05 May 2012

Een eeuwfeest: Brief aan de Koning over de scheiding van Wallonië en Vlaanderen

Citaten

uit

Brief aan de Koning over de scheiding van Wallonië en Vlaanderen

door de Waalse socialist en latere minister van Wetenschappen en Kunsten, Jules Destrée. (Revue de Belgique, 44ste jaargang, 15 augustus 1912, blz. 735-758. Volledige Franse tekst hier.)

En nu ik mijzelf wat aan u voorgesteld heb, (...), sta mij toe U de Waarheid zeggen, de grote en huiveringwekkende waarheid: er zijn geen Belgen. 

Ik bedoel daarmee dat België wel in politieke zin een Staat is, nogal kunstmatig samengesteld, maar geen nationaliteit. Het dateert van 1830, wat echt weinig is. (...) Twee onderdelen, allebei aan de rand gelegen, van enerzijds het Duitse keizerrijk en anderzijds de Franse kroon, hebben allebei op gelijke wijze gepoogd zich aan hun veraf gelegen macht te onttrekken, en hebben bepaalde gelijkenissen in hun geschiedenis. Maar vandaar naar de gemeenschap van levenswijze, zeden en aspiraties die het wezen van een volk uitmaakt, dat is echt overdreven. (blz. 740)

Observeer ze eens, en U zult in de eerste plaats vaststellen hoezeer de activiteiten waar ze zich, onder invloed van hun natuurlijke omgeving, op toegelegd hebben verschillend en bijna tegengesteld zijn. Vlaanderen is grotendeels agrarisch; Wallonië is grotendeels industrieel. Die uiteenlopende economische omstandigheden hebben meegebracht dat de oorspronkelijke diversiteit voortkomend uit ras en bodem sterker werd in plaats van zwakker. Observeer ze nog eens en tracht hun inwendig mechanisme te begrijpen. Behalve trekken die gemeenschappelijk zijn aan alle inwoners van Westeuropa zult u snel grondige verschillen zien: de Vlaming is traag, koppig, geduldig en gedisciplineerd; de Waal is levendig, wispelturig en altijd in opstand tegen het gezag. De gevoeligheden zijn verschillend; een idee of een verhaal dat de enen begeestert laat de anderen koud of stoot ze zelfs af. (blz. 741)

Let vooral op de eerste twee cijfers [in 1900 sprak 41.47% van de inwoners enkel Frans en 41,01% enkel 'Vlaams']. In vergelijking met de andere zijn ze buitengewoon frappant, en ze voltooien perfect het bewijs dat ik wou leveren: U heerst over twee volkeren. In België zijn er Walen en Vlamingen; Belgen zijn er niet. (blz. 742)

Destijds was het Kolenwoud de verklaring voor het onderscheid in ras en taal; maar die hinderpaal voor communicatie is al eeuwen verdwenen en er heeft geen wederzijdse penetratie plaatsgevonden. Hele regeringen hebben zich uitgeput in vruchteloos werk en hebben geprobeerd om hetzij het 'Vlaams' hetzij het Frans terug te dringen. De taalgrens heeft niet bewogen, en getuigt van de koppige wil van de twee volkeren om op geen enkele manier te versmelten. (blz. 743)

Het omgekeerd parallellisme tussen die resultaten [de steun voor de oppositie en voor de regering, in de Franstalige en de Nederlandstalige arrondissementen perfect omgekeerd] is buitengewoon. (...) Die toestand is natuurlijk ernstig. Zij legt de tegenstelling tussen de idealen van Noord en Zuid bloot. Men kan er zelfs niet uithalen welke richting men aan het openbaar leven moet geven. Wat meer is, dezelfde essentiële woorden, 'vrijheid', 'rechtvaardigheid' en 'nationale welvaart', drijven de mensen uiteen in plaats van ze dichter tot elkaar te brengen, omdat ze een verschillende betekenis hebben naargelang men ze in Vlaanderen of in Wallonië uitspreekt. (blz. 752)

In het slechtste geval, als er een complete scheiding kwam, waarom zou zij niet in eensgezindheid en harmonie plaats kunnen vinden? Als wij verenigde Staten waren, zoals Zwitserland of America, of als wij onze eigen Home Rule hadden zoals Ierland, zou dat zo erg zijn? Een België bestaande uit de unie van twee onafhankelijke vrije volkeren, eensgezind precies door die wederzijdse onafhankelijkheid, zou die staat niet oneindig veel solider zijn dan een België waarvan de ene helft zich door de andere helft verdrukt vindt? (blz. 757)

Commentaar door de koning

Ik heb de brief van Destrée gelezen; de man is zonder twijfel een zeer getalenteerd schrijver. Al wat hij zegt is volkomen waar, maar het is evengoed waar dat een administratieve scheiding een kwaad zou zijn dat veel meer nadelen en gevaren van allerlei soort mee zou brengen dan de huidige toestand.

(Brief aan Jules Ingenbleek, privé-secretaris van de koning, 30 augustus 1912. Volledige Franse tekst hier. Marie-Rose Thielemans et Emile Vandewoude, Le Roi Albert au travers de ses lettres inédites, Office international de librairie, Bruxelles, 1982, blz. 435-436.)