31 May 2012

De Belgische mensenrassen

Tot de rondgetoeterde dogma's van onze tijd behoort, dat er geen 'rassen' bestaan. Als dat waar is, dan moet de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens dringend verboden worden, want zij verwijst diverse keren naar het ras van de mensen. Het is natuurlijk niet waar. Kinderachtige 'argumenten' als 'alle mensen hebben x% genen gemeenschappelijk met elkaar' (en y% met chimpansees en z% met regenwormen) zijn ook van toepassing op paarden en honden, en toch twijfelt niemand er blijkbaar aan dat er paardenrassen en hondenrassen bestaan. Iedereen ziet immers het verschil tussen een poedel en een bulldog, of tussen een arabische volbloed en een Brabants trekpaard? Toch hebben die dieren x% genen gemeenschappelijk met elkaar (en y% met iets anders en z% met nog iets anders). Waarom zouden wij pygmeeën en eskimo's dan niet tot verschillende 'mensenrassen' mogen rekenen?

In het beste geval bedoelen de zeloten van de politieke correctheid met hun dogma dat het begrip 'ras' niet of niet scherp gedefinieerd kan worden. Een waarheid als een koe (zie koeienrassen), maar dat is geen reden om het begrip taboe te verklaren. Men kan ook niet definiëren wat 'klassieke' muziek is (alle muziekgenres hebben x% van de noten gemeenschappelijk, y% van de ritmes enzovoort), en toch hebben 'klassiek', 'pop' en 'jazz' eigen radioprogramma's, en hoort iedereen het onderscheid tussen Arabische, Chinese en westerse muziek. Komaan zeg, als er 'klassieke muziek' bestaat, dan bestaan er ook 'mensenrassen'.

Tot WO2 was rassenleer overigens een respectabel en internationaal beoefend wetenschappelijk vakgebied. Het toeval wil dat in 1939, nog net in tempore non suspecto, een van de meest gezaghebbende boeken over het onderwerp verscheen: The Races of Europe (integraal hier) van Carleton Coon, een antropoloog van de Amerikaanse topuniversiteit Harvard. Met klamme handen, en de overgordijnen goed dichtgetrokken, slaan wij het werk open om op te zoeken wat er in staat over de mensenrassen op Belgische bodem.

Op bladzijde 3 is het al prijs. Op de overzichtskaart van de rassen


loopt er een horizontale scheidingslijn dwars door België! Als we van dichterbij gaan kijken zien we dit:


Het Noorden valt onder Nordic (N), het zuiden gedeeltelijk onder Borreby (horizontaal gestreept) en gedeeltelijk onder Alpine (diagonaal gestreept). 'Borreby' blijkt een kortschedelig mensentype te zijn dat ongewijzigd overleeft sedert het Paleolithicum (Coon blz. 668.) Volgens die Europese overzichtskaart zijn, simpel gesteld, Vlamingen Nederlanders, en Walen Duitsers. Die  verrassende conclusie staat gelukkig wat gedetailleerder verwoord op blz. 529:
De conclusie van deze studie is niet dat, zoals vaak beweerd is, de Vlamingen Noords zijn en de Walen Alpien. In werkelijkheid zijn de Vlamingen grotendeels Noords, met het Noordse bloed geërfd van hun taalkundige voorvaderen, de Franken. Het Noords subtype van de Franken is dat van de Keltische IJzertijd. Zij hebben, vooral in westelijk Vlaanderen, een bepaald aandeel Borreby-bloed geabsorbeerd, door gemengde huwelijken met de vroegere bewoners van de Vlaamse laagvlakte, die daar in kleine aantallen leefden voor die vlakte ingedijkt en drooggelegd was. De Walen zijn de afstammelingen van de groothoofdige hooglandbevolking uit het Neolithicum, die van gemengd Alpiene-Borreby afstamming was. Daar is een Noords element bijgekomen, en de huidige opgemeten verschillen tussen Vlamingen en Walen zijn wel systematisch, maar niet groot. Alleen de bewoners van de provincie Luxemburg kunnen in de strikte zin Alpien genoemd worden, en zij zijn klaarblijkelijk verwant met Lotharingen en Bourgondië.

Veel van zijn statistisch materiaal heeft Coon ontleend aan de systematische opmetingen verricht door Leon Vanderkindere en Emile Houzé, allebei hoogleraar aan de U.L.B. (Université Libre de Bruxelles), waar Vanderkindere ook rector geweest is. De eerste is vooral bekend voor zijn Enquête anthropologique sur la couleur des yeux et des cheveux en Belgique (Bulletin de la Société belge de géographie, 1879, 409-449, integraal hier), de tweede voor Les indices céphaliques des Flamands et des Wallons (Gustave Mayolez, Bruxelles, 1882, integraal hier). Volgens de wetenschappelijke normen van die tijd deden zij opmetingen aan schoolkinderen, rekruten, gevangenen enzovoort, een tijd overigens toen er in België alleen maar van Vlamingen en Walen sprake was. (Vandaag de dag maakt de grote populatie 'nieuwe Belgen' alle 'Belgische' statistieken zinloos. U weet wel, 'de Belg wordt antisemitischer' en 'de Belg krijgt vroeger kinderen'.) De cijfers van toen tonen onmiskenbaar de horizontale scheidingslijn die Coon in zijn kaart weergeeft. Bij Vanderkindere vindt men bijvoorbeeld deze kaart met de frequentie van het 'blonde' type bij schoolkinderen. (De taalgrens heeft Vanderkindere zelf aangebracht.)






Dat er geen 'Belgen' bestaan (lees er hier alles over) blijkt dus niet alleen politiek en cultureel waar te zijn maar ook een anthropologische kant te hebben. In Rasechte Wetenschap? Het rasbegrip tussen wetenschap en politiek vóór de Tweede Wereldoorlog (Marnix Beyen en Geert Vanpaemel (red.), Acco Leuven / Amersfoort 1998) worden o.m. Vanderkindere en Houzé kritisch tegen het licht gehouden door een select gezelschap historici, filosofen, filologen en theologen, allemaal politiek correcte zeloten zonder enige deskundigheid terzake. Om te zien wat de wetenschap vandaag te bieden heeft moeten we klaarblijkelijk elders zijn. In



vinden we (blz. 176)
Gebruik makend van deze populatiegenetische data kon de de vraag worden beantwoord of de Vlamingen rechtstreekse afstammelingen zijn van Germaanse immigranten uit de vierde eeuw of daarentegen cultureel doch niet genetisch gegermaniseerde Kelten die veel langer verbleven in dat deel van Europa. Over dat onderwerp zijn historische bronnen immers schaars. We berekenden genetische afstanden t.o.v. naburige populaties (Nederlanders, Duitsers, Fransen en Engelsen) en hiermee construeerden we een fylogenetische boom, die wijst in de richting van de eerste hypothese.

Het is dus wáár, dat de Vlamingen van de Franken afstammen. De gemeten genetische afstanden zijn deze (blz. 146)


De genetische afstand tussen Vlamingen en Fransen is groot, die tussen Vlamingen en Nederlanders is klein. Dit is op zijn minst eigenaardig te noemen, want qua uiterlijk lijken Vlamingen op Fransen, en niet op Nederlanders.  Eén verdwaalde Fransman in een groep Vlamingen zal men er niet zo gemakkelijk uithalen, maar één verdwaalde Nederlander (ook al zou hij zijn mond houden) wel. Om te beginnen, hij steekt er waarschijnlijk een heel eind bovenuit. Het is ook Bomans opgevallen dat de Vlamingen allemaal kleiner zijn dan de Nederlanders. Het scheelt wel vijftien centimeter, en dat is veel. De vrouwen zijn er, zoals bij ons, weer kleiner dan de mannen en op die manier blijft er niet veel meer van over. (Een Hollander ontdekt Vlaanderen, inleiding tot het gesprek met Lieve Biezemans.)

Men moet al aan handen en voeten gebonden zijn (politicus, journalist, apparatsjik) om voorbij te gaan aan de eenvoudige vaststelling dat Vlaanderen en Wallonië statistisch gesproken twee verschillende landen zijn. Onder Albert II kan er zelfs geen regering meer gevormd worden die aan beide kanten van de taalgrens een meerderheid heeft! Voor wie het mocht vergeten zijn: Rupo regeert gewoon zónder meerderheid aan Vlaamse kant. Vlaanderen hoort bij de noordelijke landen die willen besparen, Wallonië bij de zuidelijke landen die willen spenderen wat zij niet hebben. Dankzij Rupo zullen de Vlamingen ongevraagd en tegen hun uitdrukkelijke wil belanden aan de foute kant van de nieuwe Europese barrière. Maar om het luchtig te houden: wist u dat er ook op het gebied van de mode twee Belgiës zijn? Lees er hier alles over.