In The River War (2 volume edition of 1899, Vol.2, p.248-249) schrijft Churchill
Hoe vreselijk is de vloek die het Mohammedanisme op zijn aanhangers legt! Naast de fanatieke razernij, die bij mensen even gevaarlijk is als hondsdolheid, is er ook die gevreesde fatalistische apathie. De gevolgen zijn in vele landen te merken. De gewoonte om niet vooruit te denken, slordige landbouw, trage handel en onzekerheid van eigendom bestaan overal waar de volgelingen van de Profeet heersen of wonen. Een ontaard sensualisme berooft dat soort leven van al zijn gratie en verfijning; daarna van zijn waardigheid en heiligheid. Het feit dat onder de Mohammedaanse wet elke vrouw onvermijdelijk aan een man toebehoort als zijn absoluut bezit (hetzij als kind, vrouw of concubine) zal de finale uitroeiing van de slavernij onmogelijk maken tot het islamitisch geloof opgehouden heeft een grote kracht te zijn onder de mensen. Individuele moslims geven soms blijk van schitterende kwaliteiten. Duizenden worden moedige en trouwe soldaten van de koningin; allen weten zij, hoe zij moeten sterven; maar de invloed van de godsdienst verlamt de sociale ontwikkeling van haar volgelingen. Een sterkere achteruitwerkende kracht is er op aarde niet te vinden. Het Mohammedanisme is verre van stervende, integendeel, het (p.250) is een militant geloof vol bekeringsijver. Het heeft zich al verspreid doorheen Midden-Afrika, en bij elke stap onverschrokken strijders voortgebracht; en ware het niet dat het christendom beschut wordt door de sterke armen van de wetenschap (diezelfde wetenschap waartegen het vruchteloos gevochten heeft), dan zou de beschaving van het moderne Europa ten onder gaan kunnen gaan, zoals de beschaving van het oude Rome ten onder gegaan is.