08 December 2021

Mijn scholen — 3. Middelbare school Blankenberge (deel 2)

(De vorige aflevering staat hier, en de hele schoolserie begint hier.) 


 Nog OPS'en

Na het voorafgaande défilé van meer of minder verkrampte pastoors stap ik met genoegen over op een exemplaar over wie ik uitsluitend positief kan spreken: Louis Fevery, een boerenzoon uit Zuienkerke. 


Ik heb van hem nooit een zedenpreek moeten aanhoren, integendeel: hij was mij ronduit gunstig gezind. Ik heb van hem, in verschillende jaren, Nederlands, Latijn en Godsdienst gekregen. Hij was een groot bewonderaar van Bomans, en las ons voor uit Noten Kraken en andere verzamelbundels, wat blijkbaar zijn eigen exemplaren waren. Over mijn eigen stilistische vaardigheden was hij ook zeer te spreken. Mijn opstellen werden altijd voorgelezen, en aan mijn moeder verklaarde hij dat ik met mijn pen mijn boterham zou kunnen verdienen. Inzake Latijn moest hij wel op zijn seminarietijd terugvallen, en ik gebruikte soms kleine lettertjes uit een vergevorderd hoofdstuk van de Latijnse Spraakkunst om een werkwoordvorm te gebruiken die hij niet kende, maar ik wel. (Ik herinner mij si norint.) In de les godsdienst wist hij niet goed weg met mijn argument dat God niet tegelijk oneindig goed en oneindig rechtvaardig kan zijn (inderdaad, een monotheïstisch godsbegrip is intern tegenstrijdig), en ook niet met mijn vraag of Christus alle bewoonde planeten afging om de inwoners te verlossen. Hij wekte onze puberale nieuwgierigheid door een casus aan te halen van een koppel waarvan de man op het moment van de "zonde" gestorven was, zodat de eventuele verlossing van de hel een kwestie van seconden was.

Hij stond overigens bepaald niet ver buiten de wereld. Waarschijnlijk was hij het die de films uitkoos die in de feestzaal vertoond werden, en hij gaf af en toe commentaar vanuit de projectiecabine. Hij had (we spreken van 1962) een stereoinstallatie die hij in de klas demonstreerde (een geluid dat van links naar rechts ging) en was een groot muziekliefhebber. In zijn platencollectie zaten o.m. de grote werken van Orff, waaronder Trionfo di Afrodite, wat toch geen evidente pastoorskeuze is. Hij vroeg mij belangstellend of ik ook van klassiek hield, maar dat was toen uitsluitend Capriccio Italien van Tsjaikovski, een 45-toerenplaatje dat mijn moeder als promotie bij een tonnetje waspoeder had gekregen. Het is om die reden nog altijd een heilig stuk vol herinneringen. De foto hieronder (van het internet gehaald) is wel degelijk van een exemplaar zoals ik er ook 1 bezat.


Fevery had het blozend hoofd van de buitenmens, en groene ogen die een dodelijk vuur konden afgeven. Zijn boerenafkomst brak door in de uitroep "Ju, Blomme, ju!" die hij vaak gebruikte om de genaamde leerling tot spoed aan te zetten zoals men met een paard deed.  

Ik heb hem twee keer per fiets bezocht: de eerste keer op zijn familiaal boerenerf in Zuienkerke en later in Assebroek, waar hij onderpastoor geworden was. Bij dat laatste bezoek zei hij mij: "Je gao gie zee'er professor worr'en," gewoon als vaststelling geformuleerd. Hij ruste in vrede, het is hem gegund.

*


Zo goed als ongeprofileerd zijn voor mij de OPS'en Van Coppenolle (behalve voor het beëindigen van mijn toneelcarrière, zie eerder), Donnay (goed Duits en gebrekkig Engels, als ik mij goed herinner) en C. Caestecker (wiskunde, voor mij toen nog een vak als een ander; voor verdere studie had ik scheikunde op het oog).

Als surveillant was Kongoganger Flipts opgevolgd door een nieuwe OPS (volgens de Palmares Dujardin of Lebbe). De man had geen gezag en moest dagelijks strijd leveren met opstandige gelederen die hem zeer georkestreerd de duvel aandeden. Ik had medelijden met hem, en bedacht dat hij zich zijn "roeping" allicht anders had voorgesteld. (Later, toen ik in Aalst een zeker gezag verworven had, heb ik het pesten van leraars zoveel mogelijk tegengewerkt.) Hij heeft mij ooit eens als straf gegeven: een heel blad oefeningen uit het leerboek van Algebra. Nu, ik deed niets liever, en als heilzame correctie was het effect dus = 0.

De hoogste tijd om het clericale luik af te sluiten! Tijdens het schooljaar werd af en toe een religieus tandje bijgestoken, bijvoorbeeld door een retraite. De preken volgden elkaar dan op, de bibliotheek in de studie ging voor die gelegenheid speciaal open en stortte een zondvloed van oersaaie godsdienstige boeken over ons uit. (Op die plaats was niets anders voorradig, maar de school bood gelukkig ook onderdak aan een voortreffelijke uitleenbibliotheek die men rechtstreeks vanuit de Weststraat kon betreden.) Ook is het voorgekomen dat wij met de school moesten meedoen aan een of andere processie. Het was in de examenperiode, en ik had op de voormiddag in de studie gerekend om het examen van 's namiddags voor te bereiden, maar dat pakte anders uit. Wij werden uit de studie gehaald en mochten onder regie op de speelplaats rondjes draaien als voorbereiding op ons optreden. Mijn uiteindelijke rol in de processie bestond erin dat ik, als heraut verkleed, iets van een rol nep-perkament moest aflezen en met luide stem over straat uitroepen. Op de grote dag stond er een flinke zeewind en de heraut mocht zijn fraaie hoed achternahollen en uit de goot vissen. Dit moet mijn laatste bijdrage geweest zijn aan het promoten van het triomfantelijk katholicisme, dat kort nadien in elkaar begon te storten. Eindklassen van katholieke scholen leverden gaandeweg geen "roepingen" meer op, en vandaag is "pastoor" een knelpuntberoep, waarbij men zich vertwijfeld afvraagt wat er met al die overbodige kerken moet gebeuren. 👍


(vervolgt hier)