Jeroen Brouwers heeft een redelijke reputatie opgebouwd als schrijver, maar veel heb ik van hem niet gelezen. Aan Bezonken rood ben ik twee keer begonnen, en daarna heb ik het boek, niet uitgelezen, van de hand gedaan. Anders is het gelopen met
toen ik de evenaar passeerde begonnen alle volwassenen aan hun horloge te draaien, wat gebeurde er toen precies met de tijd en met mijn leven? [433]
op deze tijdgrensoverschrijding krijg je uren extra, ofwel worden er uren van je afgepakt, wat er precies gebeurt weet ik niet en zal ik nooit weten [514]
Nu eens praat die andere ik mij wroeging aan, om mij cynische wreedheid en egoïstisch onfatsoen, Laura en de kinderen 'zomaar' 'in de steek' te hebben gelaten, —al die wroeging zuip ik weg [156]
alsof daar niet jarenlang een ring de bloedstroom heeft gestagneerd [268] (nog op andere plaatsen meent Brouwers dat 'stagneren' een overgankelijk werkwoord is)
het water tegen haar [sic] eigen stroom [322]
De temperatuur kon intussen tropisch worden genoemd [367] (triviale zin, een schrijver onwaardig)
de weduwen van in de Franse revolutie door het volksbeton [sic] geguillotineerde elitairen [377]
bij het aan elkaar doorgeven van de fles was het al begonnen te gebeuren dat dat meisje mijn hand, ik haar hand, wij onze handen. [390]
het licht is grijs, tenderend naar violet en paars [463]
ik hoef mezelf niet met de natte washand helder bij mijn positief [sic] te brengen [434
In ieder geval zijn we onderdak [sic] voor de nacht, zegt ze. [527]
mijn verliefdheid die ik niet kan uitspreken tegen degene die haar geldt [612] (bedoeld is: mijn verliefdheid die ik niet kan uitspreken tegen degene wie zij geldt)
Met dat water is iets aan de hand, dat mij zo sterk aanspreekt dat ik mij ermee kan verpersoonlijken [646]
Zegt op die toon van zelfverzekerdheid, die ze op sommige momenten, bij sommige gelegenheden ook kan aanslaan [698] (triviale zin, een schrijver onwaardig)
weer spreekt zij het woord dood uit [730] (bedoeld is: weer spreekt zij het woord "dood" uit; in heel het boek worden taal en meta-taal dooreengehaald)
Met dichte keel van zenuwen [sic] loop je in je ietwat krakende en je niet meer werkelijk gemakkelijk zittende kleren het huis uit, het bos in. Wat te antwoorden op de vragen van de interviewster? Ik zal het allemaal niet krijgen uitgelegd [751]
hoewel, dacht ik, hier niet zal mogen worden gesproken van een spijker, dit is de spijker [757]
Zoals alle Nederlanders (behalve de echt grote schrijvers) heeft Brouwers geen benul van het geslacht van de woorden. Zo maakt hij, behalve de klassiekers 'hand' en 'deur', ook nog mannelijk: schelp, klok, stem, tong, opmerking, pop, broek, krant, kruik, wolk, speld, pet, afbeelding, speld.
Tot zover stilist Brouwers, die als redacteur bij Manteau het kromme proza van Vlaamse schrijvers moest fatsoeneren. Van hen heeft hij waarschijnlijk opgestoken "in de gang" [704] terwijl de Nederlandse confraters het hardnekkig over "op de gang" hebben (en nog vreemder: "op het station"). "Meebrengen" wordt ook nog correct gebruikt; het foute "meenemen" moest in 1988 nog ingang vinden. En nu we toch goede punten uitdelen: "zon" is inderdaad vrouwelijk.
*
De ik-figuur mag zich, 33 jaar oud, verheugen in een eerste literair succesnummer, althans bij critici, en wordt bij die gelegenheid geïnterviewd voor de TV. Een belangrijke gebeurtenis, die we (zoals alles) in stukken en brokken en met veel overlappingen geserveerd krijgen. Die leeftijd en dat succes bereikte de echte Brouwers in 1973 inderdaad met Zonder trommels en trompetten. (Volgens mij is het tegengestelde van "met trommels en trompetten": "zonder trommels of trompetten", maar kom, niet kniezen!) Ook de echte Brouwers werd bij die gelegenheid voor de TV geïnterviewd. De toenmalige BRT liet daarvoor Paul de Wispelaere afreizen naar het naargeestige bos waar de aan lager wal geraakte zuipschuit in een schimmelig huis bivakkeerde — althans in het boek. Op YouTube kan men dat interview bekijken, en daar ontdekt men tussen de sigarettenrook een keurig vakantiehuisje waar een keurig gekapte en geschoren Brouwers resideert met zijn geliefde Nachtschade (Josefine Meijer) die twee jaar voordien haar man (Peter Andriesse) had verlaten en bij hem was komen wonen.