Artistieke wiskunde: opus IX — The square 12:14 (JDS)

In

J.D. Skinner II, C.A.B. Smith and W.T. Tutte, On the Dissection of Rectangles into Right-Angled Isosceles Triangles, Journal of Combinatorial Theory, Series B, 80 (2000), pp. 277-319 (hier)

wordt o.m. het volgende probleem behandeld: verdeel een vierkant in een eindig aantal niet-congruente gelijkbenige rechthoekige driehoeken. Op p.309 vinden we

One starts with as big a tile as can be fitted in and seems to simplify the problem (by subjective and unformulated criteria). If that fails the difficult empty polygon is cut into smaller ones that can perhaps be tiled separately. Figure 10 shows a square obtained by this method. It is recorded as 12:14 (J.D.S.). This formula tells us that the reduced side is 12, that the "order'" (or number of tiles) is 14, and that the discoverer's initials are J.D.S.

Zou het? Moet het niet zijn zijde=14, aantal=12? In elk geval, de figuur is:

Het vierkant van 14 op 14 is verdeeld in twaalf (12) driehoeken, die alle hoekpunten met gehele coördinaten hebben. In elke driehoek staat het getal dat de lengte van de rechthoekszijde geeft.

Over 45° gedraaid en in vier kleuren uitgevoerd met acrylverf op een canvasplaat van 60 bij 60 cm is dit als resultaat:

De zaak Matzneff (2)

In dit vervolg op De zaak Matzneff (1) verwijzen we naar dezelfde dagboeken.

In januari 2020 verscheen Le Consentement van Vanessa Springora, 47 jaar oud, actief in de uitgeverswereld. Daarin roept zij de liefdesrelatie op die zij als 14-jarige gedurende anderhalf jaar had met Matzneff, die toen 50 was. Het boekje van 206 bladzijden verwierf zich op enkele weken een cultstatus en leidde in Frankrijk tot een heuse Affaire Matzneff. Alle uitgeverijen namen de boeken van de schrijver onmiddellijk uit de markt, en er wordt onderzocht om hem alsnog voor de rechter te brengen en zijn staatspensioen te ontnemen, dit alles op grond van "explosieve onthullingen". Die opwinding is moeilijk te begrijpen. 

Vooreerst: de feiten zijn door Matzneff zelf al openbaar gemaakt in 1993, want toen verscheen het dagboek [P] dat de periode 'Vanessa S.' bestrijkt. (De volledige familienaam heeft Vanessa nu zelf wereldkundig gemaakt.) De aanloop tot de relatie staat in [C] te lezen, en de naweeën en opflakkeringen in [D]. Die dagboeknotities van dag tot dag zijn veel vollediger en veel heviger gekleurd dan de enkele taferelen die Vanessa schildert; hier en daar spreken zij de herinneringen van Vanessa, 35 jaar na de feiten opgeschreven, ook tegen. Door Matzneff weten we dat ze elkaar voor het eerst zagen op 7 november 1985 (Vanessa was toen 13), elkaar voor het eerst ‘amoureus’ ontmoetten op 7 juni 1986 (Vanessa 14) en voor het laatst op 20 december 1987 (Vanessa 15). 

De koppen in de pers i.v.m. Le Consentement wekken een zeer foute indruk, alsof het gaat om een ontvoerd slachtoffer dat uit de kelder van Dutroux ontsnapt is en nu de naam van de ontvoerder-verkrachter openbaar maakt. Men spreekt van een ‘moedige getuigenis’, een ‘striemende aanklacht’ en een ‘autobiografische roman’. Eigenlijk is het boek niets van dat alles. De therapeutische waarde is ongetwijfeld groot, maar daarmee is ook alles gezegd. Vanessa’s relaas heet niet zonder reden Le Consentement (De instemming) want de gevoelens waarmee ze op die tijd terugkijkt zijn troebel en verward. 

Et quand, plus tard, des thérapeutes en tout genre s'échineront à m'expliquer que j'ai été victime d'un prédateur sexuel, là aussi, il me semblera que ce n'est pas non plus la "voie du milieu". Que ce n'est pas tout à fait juste. (112)

Et en effet, comment admettre qu’on a été abusée, quand on ne peut nier d’avoir été consentant?  Quand, en l’occurrence, on a ressenti du désir  pour cet adulte qui s’est empressé d’en profiter? Pendant des années, je me débattrai moi aussi avec cette notion de victime, incapable de m’y reconnaître. (163)

Toute l’ambiguïté de se sentir complice de cet amour qu’on a forcément ressenti, de cette attirance qu’on a soi-même suscitée, nous lie les mains plus encore que les quelques adeptes qui restent à G. dans le milieu littéraire. Je n'en ai pas encore fini avec l'ambivalence.  (203)

Over die ‘medewerking’ en ‘zelf-opgewekte aantrekkingskracht’ leren we meer in de dagboeken van Matzneff. Op zijn avances is Vanessa pas na een half jaar ingegaan, toen ze 14 was geworden. Dan nog hield zij enkele weken de boot af omdat ze gechoqueerd was na het lezen van zijn dagboek [G], waarin hele series minnaressen elkaar opvolgen en kruisen. Vooral zijn pedofilie in de Filipijnen had haar afkeer opgewekt [P 79]. Als ze dan toch beslist op zijn uitnodiging in te gaan wist ze dus zeer goed welk soort man ze zou ontmoeten. Na een aantal brieven en onschuldige gesprekjes op café volgt ze hem naar zijn kamer, zes hoog, via een eindeloze trap die minutenlang de kans bood (zo schrijft ze zelf) om rechtsomkeer te maken. Ze had zich voor die gelegenheid ook speciaal gekleed (nue sous son pull). In de daarop volgende week —die Vanessa niet vernoemt— zagen de geliefden elkaar ongeveer dagelijks, en zij legde behoorlijk wat eigen initiatief aan de dag (Matzneff: cela m’a bouleversé; elle a voulu que).

Een aanklacht kan men Le Consentement dus niet noemen. Een klacht is het wel, want Vanessa brengt haar latere psychologische moeilijkheden in verband met haar ervaringen met Matzneff. Die verbinding is van het type post hoc, ergo propter hoc en men kan er veel vraagtekens bij plaatsen. Talloze volwassenen doorlopen een verward en ongelukkig traject vergelijkbaar met het hare, zonder haar heel speciale jeugdervaring te hebben gehad. In de sociale media verneemt men trouwens dat andere ex-jeugdige ex-minnaressen van Matzneff de actie van Vanessa ronduit afkeuren.

En dan de juridische acties die in de maak zijn! Zij hadden een strafbare relatie, maar zeer velen waren daarvan op de hoogte. Vanessa’s moeder wist het, heeft geen klacht ingediend en evenmin —wat ze nochtans had gekund— de verhouding onmogelijk gemaakt. (Zij was notabene zelf een ex-liefje van Matzneff, lees het hier.) Haar vader wist het, en heeft geen klacht ingediend hoewel hij daarmee gedreigd had. De hele school wist het, zowel de directrice, de leraren als de klasgenoten (waarvan het vrouwelijk deel uitgesproken jaloers op haar was). Het hele literaire wereldje wist het, en Matzneff heeft zijn Vanessa (pas 15 geworden) aan iedereen voorgesteld in de coulissen van de populaire uitzending Apostrophes. President Mitterrand wist het: 

J'ai écrit à François Mitterrand pour le remercier de son article sur moi, et aussi pour lui demander si, le cas échéant, il pourrait, es-qualités, accorder à Vanessa une dispense pour m'épouser. (P 66)

Al die mensen hebben dus de strafbare feiten op zijn minst toegedekt. Modehuis Yves Saint Laurent heeft ze zelfs materieel mogelijk gemaakt, want Matzneff beschikte over een blanco cheque om op hun kosten voor onbepaalde tijd in Hotel du Taranne te verblijven. Tot de actieve medeplichtigen behoort ook Fanny Vlamynck, de weduwe van Hergé, die levenslang een persoonlijke vriend van Matzneff was geweest. Over "l'inceste entre oncle et nièce, que Fourier avait baptisé l'inceste mignon" (A 268), van toepassing op Matzneff, had zij begrijpend gezegd "ces poètes n'ont pas de famille" (A 188). Over Vanessa is ze ronduit positief.

J'ai parlé à Fanny de Vanessa, et elle avait l'air très heureuse. “C'est Georges [Georges Remi = Hergé] qui vous l'a envoyée”, m'a-t-elle dit avec son lumineux sourire. C'est Hergé qui m'a envoyé Vanessa? Pourquoi pas? C'est bien lui qui envoie Tintin à Tchang, pour le sauver. (P 66)

In die ‘redding’ zag Matzneff overigens niet alleen de hand van wijlen Hergé uit het hiernamaals maar ook die van de Heilige Maagd (!). Uit zijn losbandig leven zou hij dus gered worden door zijn liefde uitsluitend op Vanessa te richten. Hij breekt inderdaad met de twaalf [sic] minnaressen die hij op dat moment had. Helaas blijft het geluk niet duren, en in het spannende dagboek [P] kunnen we geleidelijk de barsten in de passionele unie van twee-tegen-allen zien ontstaan. Uiteindelijk beëindigt Vanessa, verscheurd door tegenstrijdige gevoelens, na anderhalf jaar de relatie. Matzneff is er het hart van in, en hij weent bittere tranen. Dat laatste is letterlijk te nemen, zoals hieronder blijkt. De roman in kwestie is Harrison Plaza, waarin Vanessa onder de naam 'Allegra' de hoofdfiguur is. In Ivre du vin perdu was de hoofdfiguur Francesca geweest, een andere verloren geliefde aan wie Matzneff zijn hele verdere leven is blijven terugdenken. 

Je me suis levé et mis au travail, à mon roman. J'ai écrit le dernier chapitre. Comme à Manille quand j'ai écrit l'ultime chapitre d'Ivre du vin perdu, je pleurais à chaudes larmes. (…) Je ne me suis interrompu que pour écrire une lettre chaotique à Vanessa. Elle aura, je crois, du mal à la déchiffrer: l'écriture est dégueulasse et certains mots sont rendus illisibles par les larmes. (D 26)

Update 22.viii.2020. Aujourd’hui, après avoir été temporairement retirés, les exemplaires du journal de l’auteur Gabriel Matzneff, reviennent sur les tablettes de la Grande bibliothèque, son directeur général alléguant que la Bibliothèque et Archives nationales du Québec (BAnQ) a pris cette décision parce qu’elle « adhère aux grands principes sur la liberté intellectuelle énoncés et mis de l’avant par les organismes internationaux et les principales associations œuvrant dans le domaine documentaire ».

Update v.2021. «Les livres se lisent, ils ne se brûlent pas» : l’éditeur italien Michele Silenzi défend la publication de Vanessavirus, une réponse de l’écrivain français Gabriel Matzneff au Consentement de Vanessa Springora.

Update xi.2021.  La cour d’appel de Paris a confirmé, mercredi 6 octobre, l’annulation du procès contre l’écrivain Gabriel Matzneff pour « apologie » de la pédocriminalité, pour des raisons de procédure. L’association L’Ange bleu, à l’initiative de la plainte, avait fait appel d’une décision en mai du tribunal correctionnel de Paris invalidant la citation à comparaître visant M. Matzneff, annulant ainsi la tenue de son procès, fixé au 28 septembre 2021.

De zaak Matzneff (1)

Gabriel Matzneff (geboren in 1936, nu 83) is een Frans schrijver van Russische afkomst. (Biografie van zijn eigen hand hier.) Naast essays en romans gaf hij gaandeweg ook al de intieme dagboeken uit die hij bijhield van toen hij zestien was. Hieronder wordt verwezen naar

• [G] Un galop d’enfer, dagboek 1977-1978 verschenen in 1985
• [S] Les soleils révolus, dagboek 1979-1982 verschenen in 2001
• [A] Mes amours décomposés, dagboek 1983-1984 verschenen in 1990
• [C] Calamity Gab, dagboek januari 1985-april 1986 verschenen in 2004
• [P] La prunelle de mes yeux, dagboek 1986-1987 verschenen in 1993
• [D] Les demoiselles du Taranne, dagboek 1988 verschenen in 2007

Zijn seksuele belangstelling ging uit naar jonge vrouwen (zo jong mogelijk, uitzonderlijk eens tot 30 jaar oud) en jonge jongens (uitzonderlijk eens tot 18 jaar oud). Hij omschrijft zichzelf als un hétérosexuel qui aime les petits garçons [G2 6]. In zijn jeugd had hij homoseksuele relaties met leeftijdgenoten en later bestond zijn intiemste vriendenkring hoofdzakelijk uit homo’s. Maar aan het volwassen mannenlichaam had hij een uitgesproken hekel. Je trouve les hommes adultes fort laids. Si j'étais une femme, je serais lesbienne [S 484]. Zijn oprechte bewondering voor het (jeugdig) vrouwenlichaam staat in elk geval buiten kijf; behalve voor de borsten heeft hij ook veel aandacht voor de ogen en de huid. Hij was ook geobsedeerd bezig met zijn eigen uiterlijk en voerde de ijdelheid zo ver, dat hij modeshows liep (foto). 

Voor een zeldzame oogkwaal, die eigenlijk alleen voorkomt bij AIDS-lijders en intraveneuze drugverslaafden, overweegt hij in [P] als mogelijke verklaring een joint die was rondgegaan in een gezelschap waarin ook AIDS-lijders zaten. Drugs, soft of niet, waren in elk geval deel van zijn bestaan. Zijn onderkomen in Parijs was zeer bescheiden, maar voor het overige voerde hij een zeer royale levensstijl, die hij van huis uit kende.

Matzneff  zegt van zichzelf je suis foncièrement, et irrémédiablement pédophile [G 190]. Voor hem is de leeftijd een aantrekking op zich, die zelfs primeert op lichamelijke troeven. (C 300: Elle n'est pas très jolie, mais elle est vive, intelligente, spirituelle; et elle a quatorze ans.) Hij is ook ronduit trots op piepjonge veroveringen. In Les moins de seize ans maskeert hij, op aanraden van zijn advocaat, de leeftijd van Olivier, maar hij voegt er onmiddellijk bij hoe men in zijn roman Ivre du vin perdu die leeftijd kan terugvinden, die hij op een andere plaats zelf geeft: 12 jaar [G42]. En het kan nog erger, want hij vernoemt een jongetje van 8 in zijn bed [G 284], terwijl ook meisjes van 9 niet veilig waren voor zijn flirterige avances [G 72, G 183]. 

Matzneff is als pedofiel geboren en zal als pedofiel sterven, en in Les moins de seize ans vinden we de gebruikelijke verwrongen voorstelling van zaken: dat het om een bevrijding van de jongere zou gaan en niet om een perversie van de volwassene. Dezelfde truc hebben indertijd de pedofielen binnen de NVSH aangewend, door het systematisch te hebben over "Jeugd-emancipatie". Maar ook al moet men Matzneff eerder met de Rattenvanger van Hameln dan met Dutroux vergelijken, het is duidelijk dat hij in de gevangenis thuishoort.   

Om van kinderprostitutie gebruik te maken begaf hij zich regelmatig naar Noord-Afrika of de Filipijnen, waar hij zich uitleefde in het gezelschap van andere notoire leden van de club des maudits, waaronder de Nederlander Edward Brongersma. Bij die buitenlandse 'uitstappen' ging zijn belangstelling hoofdzakelijk (maar niet uitsluitend) naar jongens uit. In Frankrijk richtte hij zich hoofdzakelijk (maar niet uitsluitend) op het vrouwelijk geslacht, en met ongelooflijk succes. In zijn chronologie vernoemt hij zelf veertig vrouwen (leeftijden van 14 tot 28) bij naam, maar deze selectie is enkel het topje van de ijsberg; voor het echte getal heeft men allicht vier cijfers nodig. Hij was een zeer getalenteerde verleider aan wie geen enkele vrouw weerstond. Daarnaast kwamen “lezeressen” van heinde en verre zich spontaan aanbieden, per telefoon, per brief of per klop de deur. Aangezien hij het onbekende voorrang gaf op het bekende liet de fysieke 'kennismaking' nooit lang op zich wachten. Hij nam gewillig de trein of het vliegtuig om ver weg op hotel jeugdige "lezeressen" te ontmoeten die hij nooit had gezien, zelfs niet op foto. in Parijs bestonden zijn  veroveringen hoofdzakelijk uit bakvissen en studentes, die hij opgescharrelde in het openluchtzwembad Deligny, op de boekenbeurs, in de bus, op café enzovoort. 

 Een seksuele relatie onder de wettelijke leeftijd gebeurt volgens de wetgever zonder instemming, en valt daarom onder ‘verkrachting’. Inhoudelijk ligt het veel moeilijker, want de betrokkenen waren zonder uitzondering zeer verliefd, zeer instemmend en vaak ronduit vragende partij. De politie heeft anonieme brieven gekregen, maar niemand heeft ooit klacht ingediend. (De aanklacht in de geruchtmakende, en allicht politiek geïnspireerde affaire du Coral was vals.) Even verwonderlijk is, dat hij nooit door een verontwaardigde vader in elkaar geslagen is. De enige fysieke agressie waarvan hij gewag maakt is een hevige mep op zijn hoofd tijdens een slaande ruzie met Vanessa.

Bij Matzneff zijn de jeugdige minnaressen niet alleen in serie maar ook nog eens parallel geschakeld. Hij 'entertainde' er constant vijf à tien tegelijk, dikwijls verschillende per dag. Bijgevolg was hij dag-in-dag-uit aan het liegen en bedriegen om ieder de illusie te geven dat zij de enige was. Ma vie amoureuse consiste à baiser et à mentir. Je le note, parce que c'est la vérité, mais je n'en suis pas fier. [A 176]

De meesten verlangden na verloop van tijd méér dan telkens voor een beperkte tijd uitgenodigd te worden, en soms ook kwamen minnaressen, ondanks de strikte planning, oog in oog te staan. Er waren dus constant breuken in de relaties, die meestal op verzoeningen uitdraaiden doordat Matzneff ze ompraatte ofwel doordat ze zichzelf ompraatten. (Er valt niet te ontkomen aan de vaststelling dat Matzneff een buitengewone minnaar was, die men op het niveau van Casanova moet plaatsen.) Hij beweert dat hij al zijn minnaressen voor eeuwig in zijn hart bleef dragen, en daar lijkt het inderdaad op voor wie zijn dagboeken leest. Men mocht wel niét doen wat hijzelf voortdurend deed, namelijk er anderen op nahouden; in zo'n gevallen spuwt Matzneff zijn misogyne gal over typisch vrouwelijk 'verraad' en 'bedrog'. Cosi fan tutte wordt talloze keren geciteerd. Hij verwachtte dus een exclusiviteit die hijzelf nooit bood, een inconsequentie waarvan hij zich goed bewust was.  

Matzneff heeft met Céline gemeen dat de morele verontwaardiging op zijn literaire status afstraalt. In beide gevallen vind ik de contaminatie van de man met de schrijver verwerpelijk. Ik begrijp dus niet waarom boeken die tot vorige maand vrij aangeboden werden en een (bescheiden) literaire faam hadden plots uit de markt gehaald moesten worden. Het lijkt sterk op paniekvoetbal; iedereen wil plots van een geloofsijver getuigen die de vorige veertig jaar volledig ontbrak. Als men de dagboeken van Matzneff op de brandstapel gooit moet men hetzelfde doen met de memoires van Casanova en (met dezelfde argumenten) met de dagboeken van Goebbels. 

Ikzelf had het dagboek Mes amours décomposés al sedert 1990 ongelezen op mijn boekenplank staan, en heb het nu in één ruk uitgelezen. Daarna heb ik hetzelfde gedaan met de andere dagboeken die hierboven genoemd worden. Een groot dagboekschrijver! Fascinerende inkijk in het leven van een zich miskend voelende schrijver, devoot orthodox, getormenteerde (vaak suïcidale) geest en hyperactieve minnaar met ups en (relatieve) downs, breuken en verzoeningen. Over de religieuze gevoelens van Matzneff moet men overigens niet lichtzinnig oordelen. Hij nam zijn liefjes mee naar de eredienst, de ongelovigen onder hen las hij het evangelie voor en leerde hij gebeden aan, en hij deinsde er niet voor terug de Heilige Maagd (!) in te schakelen voor zijn amoureuze projecten. Hier zijn geloofsbrief:

Au jour du Jugement, mon ange gardien lira au Roi des rois les lettres d'amour que j'aurai reçues au cours de ma vie pécheresse, et je serai sauvé. (C 361) 

De dagboeken lijken zeer waarheidsgetrouw. We vernemen wat, waar en in welk gezelschap de man eet en welke wijn hij (royaal) drinkt, en vooral waar, met wie, van hoe laat tot hoe laat, en voor welke exploten, hij het bed deelt. We vernemen ook de lichamelijke kwaliteiten, de 'aanleg' en de 'leergierigheid' van de minnaressen. Door de verspreide biografische gegevens te combineren kan men verschillende van hen ondubbelzinnig identificeren: "Marie-Elisabeth F", "Marie-Laurence A", "Deniz C", "Betty R" en "Agnès G", bijvoorbeeld. En recent hebben Vanessa Springora en Francesca Gee zich met naam en toenaam op het wereldforum ge-out. Op verzoek van de moeder van een van zijn liefjes heeft hij een voornaam veranderd in "Louise", maar als hij zijn volgende dagboek publiceert voegt hij een voetnoot toe waarin hij haar echte voornaam geeft! Zijn nichtje noemt hij in het ene dagboek zedig "G" maar in een ander dagboek staan haar naam en haar familierelatie voluit. De meeste van de talloze minnaressen vernamen pas bij de publicatie van het betreffende dagboek dat zij niet, zoals zij dachten, de enige waren, maar vele concurrentes gelijktijdig naast zich hadden. Hij slaagde er blijkbaar toch in, het komen en gaan van zijn liefjes zonder veel confrontaties te laten verlopen.

De dagboeken lopen van 1953 tot 2018, en enkel de periode 1989-2006 is niet gepubliceerd geraakt. (De getypte versie kan men allicht consulteren in het literair instituut waar Matzneff zijn archief gedeponeerd heeft.) Van zijn eigenlijk literair werk heb ik voorlopig bijna niets gelezen. De 'gedichten' die hij af en toe citeert zijn ronduit vreselijk. Wat dacht u bijvoorbeeld van [A 86]

Il pleuvait au Luco les arbres parapluies
Formaient sur nos têtes leurs bruissantes coupoles byzantines
Tes beaux yeux étaient ailleurs je n'ai pas osé t'embrasser
A présent je suis seul je murmure ton prénom dans la nuit 

De kwaliteit van die 'gedichten' is zo belabberd, dat men bijna moet aannemen dat zij uit een verliefd brein gesproten zijn. De paar bladzijden die ik in een roman gelezen heb vond ik ook niet goed. Hetzelfde als de dagboeken (soms letterlijk), maar dan losjes geprojecteerd op 'personages'. Niet eens altijd trouwens, want af en toe staan er zinnen in van Matzneff aan de lezer, zonder omweg van personages. Het verwondert mij dus niet dat geen enkel literair fictiewerk van Matzneff ooit voor enige prijs genomineerd is. Hijzelf ziet daarin een samenzwering van het literaire establishment, en zelfs het werk van de duivel gericht tegen de goede orthodox Matzneff! 

J'ai toujours eu le pressentiment qu'il y a dans la méchanceté envieuse, ricanante, du milieu littéraire un je-ne-sais-quoi de diabolique; mais ce fut le père Syméon qui, ce jour-là, m'en donna la confirmation théologique. (D 145)

(wordt hier vervolgd)

Gabriel Matzneff – chronologie

Gabriel Matzneff, né en 1936, est un écrivain français. Sur http://www.matzneff.com/, site débranché le 30 décembre 2019, se trouvait une chronologie fort intéressante que nous reproduisons ci-dessous. 

Avant 1953

• Naissance de Gabriel Matzneff, le 12 août 1936, à Neuilly-sur-Seine. 
• Etudes primaires à Paris : au Cours Georgeville (de 1941 à 1943), au Collège Gerson (de 1943 à 1944), au Collège Saint-Louis-de-Gonzague (de 1944 à 1946).
• Etudes secondaires à Paris : à l'Ecole Tannenberg (de 1946 à 1952) et au Lycée Carnot (de 1952 à 1954).
• Etudes supérieures (inachevées) à Paris : à la Sorbonne (Lettres classiques) et aux Langues O (Russe).

1953

• Le premier août, âgé de 16 ans, il commence à tenir son journal intime sur des carnets noirs dont, à ce jour (début 2009), 37 années (1953-1988 et 2007-2008) ont été publiées à La Table Ronde, chez Gallimard et Léo Scheer.

1957

• Rencontre avec Henry de Montherlant (19 Juin), prélude à une amitié orageuse.

1959

• Premier voyage en Afrique du Nord (Algérie, 20 mars). Gabriel y retourne en mai, puis en septembre. C'est durant ces mois vécus à Alger et à Cherchell qu'il écrit son essai sur le Suicide chez les Romains (qui sera recueilli dans son premier livre, Le Défi, en 1965).
• Le 6 novembre, incorporation dans l'armée et début du service militaire.

1960

• Après plus d'un an de service militaire, de retour du Constantinois et de Mailly-le-Camp, tentative de suicide (21 novembre). Il est interné pendant 2 mois dans le service de neuro-psychiatrie du Val-de-Grâce. 

1961

• Retour en Algérie (26 janvier).
• 1er octobre : enfin rendu à la vie civile, il s'installe dans le "placard" du quai des Grands-Augustins (non loin de la rue de l'Université où il a passé une partie de son enfance).

1963

• Décès de son père (11 février).
• Début d'une longue amitié avec la famille Fleurquin (Tristan Fleurquin, alors âgé de 15 ans, lui inspirera la "Lettre à Tristan" recueillie dans Le Défi).
• Gabriel rencontre Thérèse L. (26 juin), la "Béatrice" de L'Archimandrite. Il fait la connaissance de Roland Laudenbach, directeur des Editions de La Table Ronde, qui publiera ses premiers livres
• Nouveaux séjours à Venise en juillet et en octobre.

1964

• Réconciliation avec Montherlant, à l'issue d'une brouille de plus de 2 ans.
• Nouveau séjour en Algérie, où Gabriel retrouve Pierrette, sa rencontre de Venise (9 avril).
• Le 7 août, début de sa liaison avec Thérèse.
• Le 22 août, il part pour un voyage de 15 jours en Tchécoslovaquie. Prague, Bratislava, Banska-Brystica... il rencontre Khrouchtcheff et Novotny.
• Sous l'impulsion de Gabriel et de quelques amis (dont Olivier Clément et Pierre Struve), création du Comité de coordination de la jeunesse orthodoxe, annoncée au Congrès de Montgeron (18 octobre). C'est au cours de cette réunion que Gabriel voit pour la première fois Tatiana Scherbatcheff, sa future femme, alors pensionnaire dans une institution pour enfants d'origine russe, et qui un mois plus tard viendra vivre dans la famille de Pierre Struve dont Gabriel est un ami intime. 
• Rencontre d'Hergé, prélude à une longue amitié.

1965

• Brève aventure (à Monte-Carlo puis Paris) avec ***, la mère de *** (celle-ci n'a alors que 6 ans). 
• Publication du Défi, recueil d'essais dont celui écrit six ans auparavant sur Le suicide chez les Romains (10 mars).
• Il quitte le quai des Grands Augustins pour s'installer en face, dans l'île de la Cité (16 avril).
• Création de l'émission télévisée Orthodoxie, avec Constantin Andronikof et le père Pierre Struve (19 mai).
• Nouveau séjour à Venise (septembre).
• Rencontre avec François Mitterrand, qui jusqu'à sa mort lui témoignera une attentive bienveillance (octobre).
• Lors de la campagne très passionnée pour l'élection du Président de la République, Gabriel s'engage activement dans les colonnes de Combat et de la Nation française (l'hebdomadaire monarchiste de Pierre Boutang) contre le Général de Gaulle et en faveur de François Mitterrand.

1966

• Il s'installe en Tunisie, pour travailler à L'Archimandrite, son premier roman qu'il avait commencé d'écrire durant son service militaire. Il y fait les 400 coups avec son ami Georges Lapassade.
• Premier voyage en Russie (2 au 31 juillet).
• Publication de L'Archimandrite (septembre).
• Nouveau séjour en Tunisie, puis en Algérie.

1967

• "Mission" en Russie soviétique et en Pologne (avril). Gabriel y passe en fraude des livres proscrits, rencontre des poètes et des peintres contestataires ainsi que des familles de prisonniers politiques, remporte avec lui des oeuvres d'intellectuels et d'artistes russes dissidents.
• Voyage à Rome (début mai), puis avec Tatiana en Espagne (mai-début juin) et en Suisse (fin juillet).
• Voyage en Grèce (27 août).
• Il s'installe à l'hôtel Saint-Simon.

1968

• Gabriel fait l'acquisition d'un grenier à côté du jardin du Luxembourg.
• En mars, à Aix-en-Provence, il participe à un colloque sur la philosophie religieuse russe, où il fait la connaissance de Boris de Schloezer, le traducteur de Léon Chestov.
• Nouveau séjour en Espagne avec Tatiana (26 avril-14 juin). Tatiana est brillamment reçue à son bachot (cf. "Saint Cohn-Bendit", dans C'est la gloire, Pierre -François !).
• Voyage au Maroc (9 novembre).
• Mort de Pierre Struve dans un accident de la route (3 décembre).

1969

• Publication de La Caracole, recueil de textes publiés dans la presse (janvier).
• Séjour en Corse avec Tatiana (25 avril).
• Publication de Comme le feu mêlé d'aromates (septembre).

1970

• Voyage en Orient (avril-mai), décrit dans Le Carnet arabe.
• Gabriel s'installe temporairement à l'hôtel Dagmar (22 novembre). Il y retournera à de nombreuses reprises.

1971

• Voyage en Egypte (16 au 31 mars), puis au Liban et en Syrie (1 au 15 avril).
• Rencontre d'Alfred Eibel, qui deviendra le premier éditeur des Douze poèmes pour Francesca et demeurera l'un de ses plus proches amis (3 mai).
• En août, séjour à Venise avec Tatiana.
• Publication du Carnet Arabe (16 septembre).
• Violentes crises de coliques néphrétiques ; elles se poursuivront pendant plusieurs semaines au début de l'année suivante. Ce sont les notes prises dans le carnet noir au cours de ces crises qui en 1972 lui permettront de décrire les souffrances d'Alphonse Dulaurier dans Nous n'irons plus au Luxembourg.

1972

• Mort de George Adamovitch, poète et critique littéraire russe avec qui Gabriel était lié d'amitié depuis son enfance. Adamovitch a dans La Pensée russe consacré trois grands articles aux premiers livres de Gabriel Matzneff.
• Rencontre chez les Struve de Mike M. (5 avril), le jeune collégien anglais qui sera à l'origine de la rupture du couple Gabriel/Tatiana, et sera le modèle de l'Anthony d'Isaïe réjouis-toi.
• Séjour en Tunisie (11 avril - 6 juin), au cours duquel Gabriel écrit Nous n'irons plus au Luxembourg. 
• Retour de Mike. L'échec de la relation à trois qu'ils tentent d'instaurer conduit à la rupture entre Gabriel et Tatiana ; Gabriel entame la procédure de divorce (juillet-octobre).
• Publication de Nous n'irons plus au Luxembourg (7 septembre).
• Gabriel Matzneff commence à publier des fragments de son journal intime aux Nouvelles littéraires (11 septembre). La publication hebdomadaire de ces Carnets se poursuivra jusqu'à la fin du mois d'octobre 1975.
• Suicide de Montherlant (21 septembre).
• Rencontre de Pia D. (1er novembre). Elle devient son amante le lendemain.
• Tourmenté par la crise amoureuse et spirituelle née de l'échec de son mariage, Gabriel exprime aux responsables orthodoxes son désir de démissionner de sa charge de co-producteur de l'émission télévisée Orthodoxie et du Comité de coordination de la jeunesse orthodoxe (décembre). Pour la télévision, les évêques le prient de rester à son poste jusqu'à ce qu'il ait formé un successeur.

1973

• Séjour en Tunisie pendant lequel il se plonge dans l'écriture d'Isaïe réjouis-toi (6 au 22 janvier).
• Samedi 3 mars : son avocat et ami Henri Fabre-Luce lui annonce que son divorce d'avec Tatiana vient d'être prononcé.
• Voyage à Rome avec Jean-Claude Barat : celui-ci et Gabriel emportent les cendres de Montherlant qu'ils dispersent parmi les ruines de l'ancienne Rome (20 au 24 mars).
• Nouveaux séjours en Tunisie (28 avril - 27 mai) puis en Italie (28 mai - 17 juin), pendant lesquels Gabriel poursuit l'écriture d'Isaïe réjouis-toi.
• Rupture avec Pia (10 août).
• Rencontre de Francesca, qui a alors quinze ans (11 août). Ils entament une relation passionnée dans les jours qui suivent.

1974

• Séjour au Maroc, au cours duquel Gabriel écrit la première moitié des Moins de seize ans (28 janvier - 7 février).
• Publication d'Isaïe réjouis-toi (mars).
• Séjour à Villasimius (Sardaigne) où Gabriel achève d'écrire les Moins de seize ans (juin).
• Publication des Moins de seize ans (septembre).

1975

• Voyage en Lybie, où il participe à un colloque sur la civilisation méditerranéenne présidée par le colonel Kadhafi (début mars).
• Premier séjour (avec Alfred Eibel) à Crans-sur-Sierre chez Christian Cambuzat qui lui inspirera plus tard le personnage de Cristobald Cahuzac dans Ivre du vin perdu et dans Voici venir le Fiancé (20 mars - 5 avril).
• Colloque Byron dans le Bordelais (3 juin), où Gabriel fait la connaissance de Thanh-Binh N. dont il deviendra l'amant, l'année suivante, après sa rupture avec Francesca.
• Sa prestation à Apostrophes (12 septembre) où Bernard Pivot l'interroge sur Les Moins de seize ans déclenche un scandale. Un vertueux père de famille, outré, porte plainte.
• Nouveau séjour en Sardaigne, avec A. Eibel (du 13 au 23 septembre).
• Dernier des Carnets aux Nouvelles littéraires (27 octobre).
• Départ de Francesca pour les fêtes de fin d'année à Sauze d'Oulx (22 décembre).

1976

• Publication de Cette camisole de flammes (février).
• Court séjour à Marrakech (15 au 22 février).
• Rupture avec Francesca (17 mars), quand Gabriel découvre la trahison de celle-ci à Sauze d'Oulx.
• Séjour en Sicile, puis à Rome avec son ami Roland de la Moussaye (29 avril - 9 mai).
• Le "galop d'enfer" commence. Débuts de liaisons avec :

• Marie B. (19 mai) et Marie-Christine B. (25 mai), liaisons qui tourneront court rapidement. 
• Dominique P. ("D." dans le journal intime), le 22 juin. Malgré les 28 ans de celle-ci, une liaison très passionnée débute entre elle et Gabriel. 
• Thanh (rencontrée l'été précédent au colloque Byron), le 19 septembre. 
• Béatrice H., 16 ans (fin septembre) et Françoise P. (3 décembre). 

• Court séjour à Bruxelles (28 septembre - 8 octobre), où Gabriel retrouve Christine VDB (connue lors de son précédent séjour en Belgique).
• Séjour en Tunisie (21 décembre - 5 janvier), chez son ami le docteur Pierre Jungné. Ils fêteront la fin de l'année avec leurs amis le sénateur hollandais Edward Brongersma et l'avocat Alexandre Rozier. 

1977

• Séjour en Tunisie avec Roland de la Moussaye (28 février - 6 mars). Il y rencontre Pauline B. (27 ans), qui devient son amante quelques jours plus tard, à Paris.
• Mort de Dominique de Roux (30 mars).
• Avril-mai : il s’installe au Marais, dans l’appartement parisien de Pauline B. où en deux mois il écrit Les Passions schismatiques.
• Séjour en Tunisie (26 juillet - 13 août) avec Alexandre Rozier.
• Début de la chronique hebdomadaire en page 2 du journal Le Monde que lui confie le directeur Jacques Fauvet (septembre).
• Rencontre de Maria S. (26 octobre). Elle a alors 17 ans.
• Publication des Passions schismatiques.

1978

• Publication à Hong-Kong de l'édition originale des Douze poèmes pour Francesca chez l'éditeur Alfred Eibel (février).
• Rupture avec Pauline (27 février).
• Rencontre de Marie-Elisabeth F. (28 avril). Elle a 15 ans, et ne deviendra son amante que l'année suivante.
• Séjour en Tunisie avec Claude B., rencontrée à Deligny peu auparavant (30 octobre - 5 novembre).
• Premier séjour aux Philippines (14 décembre). L'ambassadeur de France donne un grand déjeuner en l'honneur de l’écrivain. 

1979

• Publication de Vénus et Junon.
• Après un an de réflexion, Marie-Elisabeth F., seize ans, décide que Gabriel Matzneff sera son premier amant. C'est le début d'une très grande passion.
• 23 avril-2 mai : séjour à Ceylan.
• Pendant les fêtes de fin d'année, retraite en Suisse chez Christian Cambuzat.

1980

• 13 janvier- 25 janvier : voyage à Ceylan avec son ami Léonard.
• 4 février, de retour à Paris, début de flirt avec une lycéenne de Molière, Pascale E., 18 ans. Gabriel devient son amant le 28 février.
• Début des amours avec Deniz C., seize ans, camarade de lycée de Pascale E. (1er mars).
• 18 avril - 23 avril : retraite chez Christian Cambuzat. Dès son retour, il retrouve ses amours avec Marie-Elisabeth, Pascale et les autres à Paris, avec Deniz à Bruxelles.
• 10 juillet : Marie-Elisabeth échoue à l'oral de rattrapage du bac et va devoir redoubler sa terminale.
• Fréquents séjours à Bruxelles, où il revoit Deniz, mais aussi Hergé qui depuis l'automne 1979 souffre de la maladie qui l'emportera en 1983.
• Loue avec Pascale E. une maison à Paimpol où il travaille à son prochain roman, Ivre du vin perdu.
• 2 octobre : mort de Corinne Fleurquin.
• 26 octobre - 2 novembre : avec Pascale E. à Agadir. "J'aurai plus écrit en huit jours au Maroc qu'en trois mois à Paris". (Les Soleils révolus, 31 octobre 1980) 
• 13 novembre : il devient l’amant de Marie-Pascale M. (une étudiante rencontrée à l’Ecole Normale de la rue d’Ulm).
• Rencontre d'Elisabeth L., 17 ans, elle aussi lycéenne à Molière et qui, comme Marie-Elisabeth, Deniz et Pascale, lui inspirera un des personnages de Ivre du vin perdu et sera un des grands amours de sa vie (2 décembre).
• Fin décembre: amours à trois avec Marie-Pascale M. et son amie Pascale M.

1981

• Gabriel s'installe à Manille pour écrire Ivre du vin perdu qu'il avait commencé d'écrire l'année précédente à Ceylan puis lors des séjours avec Pascale E. à Paimpol et à Agadir. Il s'y lie d'amitié avec Jean-Paul Trystram et Jean-Jacques Drouhin.
• A son retour de Manille, retrouve Marie-Elisabeth, Elisabeth, Deniz, Pascale.
• Le 16 février, il devient l'amant d'une jeune femme mariée, Manon d'H. Le lendemain, il fait la connaissance d'une camarade de classe de Marie-Elisabeth, "une jolie fille nommée Marie-Laurence A." (Les Soleils révolus, 17 février 1981).
• 12 mars - 22 mars : retraite chez Christian Cambuzat dont l'Institut se trouve désormais à Mont-Pèlerin/Vevey .
• Une page du journal intime daté du 15 avril indique que celles qui emplissent véritablement sa vie sont : Elisabeth, Manon, Deniz, Marie-Elisabeth et Pascale.
• 20 juin : il devient l'amant d'Isabelle E.
• Fin juin, début juillet, correction des épreuves de Ivre du vin perdu.
• 19 juillet : retour au centre Cambuzat où il perd ses kilos surnuméraires en compagnie du psychanalyste Silvio Fanti et d'Alain Sanderens.
• Publication d'Ivre du vin perdu.

1982

• 7 janvier, écartelé par ses amours avec Marie-Elisabeth F., Pascale E., Deniz C., Elisabeth L., Manon d'H., Maria S., Marie-Pascale M., Isabelle E., Gabriel s'enfuit à nouveau aux Philippines.
• De retour à Paris, il devient le 11 mars l'amant de la jeune Zohra et le 5 avril celui de Brigitte C., rencontrée au Salon du Livre.
• Avril : son ami Pierre Rossi et Jean-Jacques Colonna d'Istria, directeur de la librairie ajaccienne La Marge, reçoivent Gabriel à Ajaccio où 2 grandes soirées sont organisées à la Chapelle Impériale et à la librairie La Marge pour la réédition du Carnet Arabe. Gabriel descend à l'hôtel Fesch où Elisabeth L. en vacances dans sa famille vient le rejoindre en cachette et qui deviendra dans les années suivantes un de ses points de chute favoris (il y écrira entre autres de nombreux chapitres de La Diététique de lord Byron et de De la rupture).
• Gabriel devient l'amant d'Hadda D., une jeune comédienne (18 juin).
• Juillet: amour à trois avec Zohra et son amie Brigitte (ce n'est pas Brigitte C. !) mais comme dans les années précédentes, ses grandes et envahissantes passions demeurent Marie-Elisabeth, Elisabeth et Pascale.
• Affaire du Coral (20 octobre). Sur cette sombre affaire de police, cf. Le Sabre de Didi, Le dîner des mousquetaires et C'est la gloire, Pierre-François !.
• Suppression de la chronique hebdomadaire du Monde.
• Elisabeth découvre que Marie-Elisabeth et Pascale, qu'elle croyait être des "ex", sont toujours dans la vie (c'est à dire dans le lit) de Gabriel.
• Début du ménage à trois avec Marie-Elisabeth et Pascale.
• Gabriel devient l'amant d'une autre jeune comédienne, Agnès D. (13 décembre).
• 21 décembre : départ de Gabriel avec Marie-Elisabeth et Pascale pour Ajaccio où ils ont loué un appartement place du Diamant.

1983

• Publication de L'Archange aux pieds fourchus (janvier).
• Rencontre de Marie-Agnès B. (2 février).
• Mort de Georges Remi (Hergé), le 4 mars.
• Marie-Agnès B. et Gabriel deviennent amants (11 mars). Ce sera une très grande passion qui, outre le journal intime, nourrira des livres tels que Super flumina Babylonis et Voici venir le Fiancé.
• Gabriel et Marie-Laurence deviennent amants (27 mars).
• Rencontre de Anne T., seize ans, élève au collège Sévigné (19 avril). Gabriel devient son amant le 10 mai.
• Séjour en Corse (Ajaccio) où il travaille à La Diététique de lord Byron et retrouve Marie-Laurence (18 au 28 juillet).
• Marie-Laurence le quitte (14 septembre).
• Avec Marie-Agnès, séjour à Bastia (14 au 24 octobre).

1984

• Rencontre de Diane K. (18 janvier).
• Première rupture avec Pascale E. (8 février).
• Court séjour à Manille (11 au 24 février).
• Publication de La Diététique de lord Byron (mars).
• Séjour à Ajaccio avec Marie-Agnès B. (7 au 14 mars).
• Rencontre de Thuy (26 juin).
• Mort d'Alexandre Rozier, un des modèles du Rodin de Ivre du vin perdu et de Harrison Plaza (31 août).
• Publication revue et augmentée de Douze poèmes pour Francesca (octobre).

1985

• Amours passionnées avec Marie-Agnès, Thuy, Diane K., Anne T. et une nouvelle jeune amante, Emmanuelle B., conquise le 25 mars. Et puis, Marie-Elisabeth, toujours très présente, essentielle. « Marie-Elisabeth est la seule fille dont je ne me lasse pas ; la seule qui me fasse toujours rire.» (Calamity Gab, 20 février 1985).
• 30 mars-17 avril : voyage aux Philippines avec Christian Giudicelli.
• Publication d'Un Galop d'enfer.
• Rencontre de Vanessa S., qui lui inspirera le personnage d'Allegra dans Harrison Plaza (6 novembre).
• Novembre : séjour à Ajaccio avec Emmanuelle B.
• 5-15 décembre : retraite à Mont-Pèlerin chez Christian Cambuzat.

1986

• 26 avril-26 mai : voyage à Manille avec Christian Giudicelli.
• Gabriel et Vanessa deviennent amants (7 juin).
• Gabriel prend la décision de rompre avec toutes ses autres amantes (12 juin).
• Séjour en Corse avec Vanessa (21 décembre - 4 janvier).

1987

• Séjour à Manille où il commence à écrire Harrison Plaza (7 février - 17 février).
• Séjour à Djerba avec Vanessa (22 février - 1er mars).
• Publication du Taureau de Phalaris (mars).
• Hospitalisation à l'Hôtel-Dieu suite à une affection virale de l'oeil (candida) le 16 mars. Gabriel subit une intervention chirurgicale et ne quitte définitivement l'hôpital, considérablement affaibli, que le 2 avril, date où il s'installe à l'hôtel Taranne (Boulevard Saint-Germain) où il habitera durant plusieurs années.
• Rencontre de Hélène P. (le modèle de l'héroïne des Lèvres menteuses) début août.
• Décembre : mort de Copi et de Léonide Ouspensky.
• 22 décembre : départ pour Manille où Gabriel va se plonger dans l’écriture de Harrison Plaza interrompue au mois de mars par la maladie.

1988

• Janvier : de retour de Manille, il trouve à l'hôtel Taranne la lettre de rupture de Vanessa.
• Février : après avoir remis à l'éditeur le manuscrit de Harrison Plaza , il repart pour les Philippines avec Christian Giudicelli.
• Avril: sortie en librairie de Harrison Plaza.
• Gabriel reprend son "galop d'enfer" : Hélène P., Hélène L., Anne L. B., Géraldine A., Muriel S., Véronique B., qui le font zigzaguer entre Paris, Nancy, Belfort, Lyon et Clermont-Ferrand.
• Mort de la mère de Gabriel (24 juillet).
• 28 août : mort de Guy Hocquenghem.
• Novembre : cure de Thalasso à Casablanca.
• 22 novembre : rencontre de Anne J.

1990

• Publication de Mes amours décomposés.

1991

• Publication de Elie et Phaéton.

1992

• Publication des Lèvres menteuses.

1993

• Publication de La Prunelle de mes yeux.
• Mort du docteur Pierre Jungné et du professeur Jean-Paul Trystram.

1994

• Publication de Maîtres et complices.
• Mort d'Alain Daniélou.

1995

• Publication du Dîner des mousquetaires.
• Mort de Cioran.

1997

• Publication de De la rupture.
• Juillet : Mort du peintre Claude Verdier.
• Août : Mort de l'écrivain Roger Vrigny.

1998

• Publication de La Passion Francesca et de Boulevard Saint-Germain.
• Suicide du sénateur Edward Brongersma.

2000

• Publication de Mamma, li Turchi ! et de Super flumina Babylonis.

2001

• Publication des Soleils révolus.

2002

• Publication de C'est la gloire, Pierre-François !.

2004

• Publication de Calamity Gab et de Yogourt et Yoga. A cette occasion, l'éditeur Léo Scheer donne dans sa galerie de la rue de Verneuil une grande fête en l'honneur de Gabriel Matzneff. 
• Soucieux de les mettre en sécurité, Gabriel passe l'été à classer les archives de sa vie amoureuse (lettres, billets, photos, etc) avec l'aide d'une jeune documentaliste, Marie-Emilie Corbin. Fin septembre, ces archives sont déposées à l’IMEC.

2005

• Chez Léo Scheer, réédition en un volume des Moins de seize ans et des Passions schismatiques augmenté d'une préface inédite.

2006

• Publication de Voici venir le Fiancé.

2007

• Publication des Demoiselles du Taranne.
• Gabriel Matzneff commence à dactylographier systématiquement son journal intime inédit : 1989 et les années qui suivent.

2008

• Publication de Vous avez dit métèque ?.

2009

• Publication en mars de Carnets Noirs 2007-08.

2010

• Gabriel achève la dactylographie de son journal intime inédit (1989-2006)
• Publication des Emiles de Gab la Rafale. 

2013

• Publication de Séraphin, c'est la fin!
• Gabriel reçoit le prix Renaudot pour son essai "Séraphin, c'est la fin!"

*

La section photos — quelques amies contenait des photos de Tatiana, Francesca (2), Marie-Agnès, Marie-Élisabeth et Vanessa (2). Assez vite, le visage de Francesca a été l'un remplacé par une copie dessinée ("dessin de G. Matzneff") et l'autre découpé à sa demande. "Marie-Élisabeth F." a été la compagne la plus fidèle et la plus durable dans la vie de Matzneff. En combinant les éléments biographiques fournis par les journaux intimes on parvient à l'identifier sans équivoque.