Uit Een Hollander ontdekt Vlaanderen, inleiding tot het gesprek met Gerard Walschap.
*
De heer Walschap is een bijzonder vriendelijk man, wien men de felheid niet aanziet waarmee hij schriftelijk pleegt stelling te nemen tegen zaken die hem onwelgevallig zijn. Ik had hem daarvóór [vóór het gesprek, waarvan dit de inleiding is] slechts eenmaal ontmoet, en wel in Berlijn. Dat was al weer vijftien jaar geleden. Het stadsbestuur van die gemeente had wat Nederlandse en Belgische schrijvers uitgenodigd daar een bezoek te brengen en wij sloften berustend achter mannen aan, die ons door blikken toeters nuttige dingen vertelden. Op een van deze leerzame tochten zag ik tot mijn verbazing de heer Walschap op een caféterras zitten, vanwaar hij ons bemoedigend toewuifde. De volgende dag was er weer zo'n ellendige excursie en wederom troffen wij Walschap achter een glas bier aan. Dat is vijf dagen zo doorgegaan en van alles, wat ons in Berlijn getoond werd, heb ik dit toch het meest bezienswaardig gevonden.
Na het gesprek dacht ik opeens: zou hij zich dat nog herinneren? Dit bleek niet het geval. Want toen ik hem vroeg hoe het uitstapje hem destijds bevallen was, antwoordde hij volkomen argeloos: 'leerzaam, maar zeer vermoeiend'.
*
Toegevoegd 4 maart 2018. Iets analoogs trof ik aan op de Facebookpagina van Siegfried Bracke van 1 maart 2018.
Nu hij [Hugo Claus] bijna 10 jaar dood is, moet ik de hele tijd denken aan een anekdote die hij mij ooit heeft verteld in een Brussels restaurant. Echt gebeurd, zei hij.
Hoofdpersonage is de schilder Frits Van den Berghe, die met een groep Latemse vrienden naar Parijs reist om er de grote musea te bezoeken. Maar helaas - of gelukkig ? - valt Van den Berghe vrijwel meteen na aankomst in de armen van een vrouw met wie hij zich terugtrekt in een hotel. Hij is een paar dagen later nog net op tijd om met de anderen terug te reizen naar Gent. Terug in Latem vraagt iemand aan Van den Berghe wat hij vond van de Parijse kunst. Hij antwoordt (en Claus schakelde net bij dat ene zinnetje naadloos over van heerlijk Nederlands naar dialect): Parijs, Parijs, ‘t es allemoal fel overdreven.
Nu hij [Hugo Claus] bijna 10 jaar dood is, moet ik de hele tijd denken aan een anekdote die hij mij ooit heeft verteld in een Brussels restaurant. Echt gebeurd, zei hij.
Hoofdpersonage is de schilder Frits Van den Berghe, die met een groep Latemse vrienden naar Parijs reist om er de grote musea te bezoeken. Maar helaas - of gelukkig ? - valt Van den Berghe vrijwel meteen na aankomst in de armen van een vrouw met wie hij zich terugtrekt in een hotel. Hij is een paar dagen later nog net op tijd om met de anderen terug te reizen naar Gent. Terug in Latem vraagt iemand aan Van den Berghe wat hij vond van de Parijse kunst. Hij antwoordt (en Claus schakelde net bij dat ene zinnetje naadloos over van heerlijk Nederlands naar dialect): Parijs, Parijs, ‘t es allemoal fel overdreven.
*