07 June 2022

An die Freude – een slecht gedicht van Schiller

De negende symfonie van Beethoven dankt haar populariteit voornamelijk aan de gemakkelijke meezinger Ode an die Freude. Ikzelf koester de blasfemische gedachte dat het werk veel sterker zou zijn zonder deze vocale finale. Om met de muziek te beginnen: de melodie is aan de triviale kant. Wie daarvan overtuigd wil worden kan in de hilarische film Les Chinois à Paris (1974) de Chinezen Parijs zien binnenmarcheren met Beethovens deun als staplied. 


Met mijn kritische bedenkingen ben ik overigens in goed gezelschap. In X-Y-Z der muziek begint de bespreking van de Negende met de vaststelling dat de koorsymfonie naar gaafheid gerekend bij de vijfde achter staat, waarna aangehaald wordt wat Mendelssohn aan zijn vriend Droysen schreef:

De instrumentale delen behoren tot het grootste wat ik in de kunst ken; vanaf waar de zangstemmen intreden begrijp ook ik het werk niet, d.w.z., ik vind slechts sommige episodes volkomen, en zoals dat bij zulk een meester het geval is, ligt de schuld daaraan waarschijnlijk bij ons.

Beethoven was inderdaad niet op zijn sterkst in het vocale genre, en evenmin bezat hij Mahlers bij een musicus zeldzaam gevoel voor woordkunst (X-Y-Z der muziek, Mahler, Kindertotenlieder). De houterige overgang van het instrumentale naar het vocale gedeelte getuigt daarvan, en uit Beethovens schetsen blijkt dat we nog aan grotere banaliteiten ontsnapt zijn. Daarmee belanden we bij de eigenlijke tekst, die Beethoven gedestilleerd heeft uit An die Freude van Schiller. Ik heb de tekst altijd onbegrijpelijk gevonden: hoezo, vreugde zorgt ervoor dat alle mensen broeders worden? Volgens mij is het eerder omgekeerd: als alle mensen broeders zouden zijn, dan zou terecht vreugde heersen, tenminste als de Schepper ook ophield ellende uit te storten over schuldigen en onschuldigen.

Maar misschien ligt de fout bij Beethovens montage en moeten we Schillers volledige tekst ter hand nemen? Schiller schreef het gedicht in 1785 en drukte het af in zijn eigen tijdschrift Thalia (1. Band, 2. Heft, 1786, hier). In Latijns schrift omgezet kan men het gedicht hier helemaal nalezen; in schuine druk staan woorden die van Schiller inderdaad typografische nadruk gekregen hebben. Het geheel bestaat uit negen strofen van acht regels, elke strofe gevolgd door een Chor van vier regels. 

Schiller was in die tijd zeer bevriend met de vrijmetselaar Christian Gottfried Körner en de tekst wordt inderdaad genietbaarder als men zich voorstelt dat hij door vrijmetselaars aan tafel gezongen wordt, in de sfeer van roes en geestdrift die met de talloze heildronken gepaard ging. Men begrijpt ook beter waarom verheven gevoelens van broederschap, geluk, eerbied voor de Schepper en universele welwillendheid afwisselen met oproepen om op te rijzen en te glas te heffen. Ik kan mij ook indenken dat vrijmetselaars een sacrale plaats betreden waar broederschap en gelijkheid, en bijgevolg ook vreugde, heersen. Maar het omgekeerde blijf ik vreemd vinden: waar de Vreugde verwijlt, worden daar automatisch "bedelaars tot vorstenbroeders"?

Met mijn kritische blik ben ik opnieuw in goed gezelschap, namelijk van Schiller zelf. Na vijftien jaar had zijn gedicht de populariteit van een "volksgedicht" verworven, en niettemin schreef hij aan Körner dat het vol fouten zat (durchaus fehlerhaft), dat het ein schlechtes Gedicht was, zonder enige waarde voor de wereld of voor de dichtkunst. (Lees de brief hier na.) Hijzelf had er toen al wat oppervlakkig aan gesleuteld. In dat verband: men moet hoegenaamd niets zoeken achter de wijziging van

Ahndest du den Schöpfer, Welt?

in 

Ahnest du den Schöpfer, Welt?   

In het hedendaags Duits betekent ahnden: wreken, en ahnen: vermoeden, maar in de tijd van Schiller was dat niet zo. Toen was ahnden: vermoeden, en het weglaten van de -d- was gewoon een kwestie van spelling. De eerste drukken van Goethe hadden systematisch ahnden waar in latere drukken ahnen staat. (Lees het hier na in het woordenboek van de gebroeders Grimm. Voor ahnden wordt als Latijns equivalent gegeven: mente praesagire, d.i., vermoeden.

Körner bezag het barokke gedicht welwillender dan Schiller zelf. Hij (Körner dus) maakte een ingekorte versie, die evenwel niet gepubliceerd raakte (hier). Hij heeft daarin de universele gedachten behouden, maar alles geschrapt wat deed denken aan het oorspronkelijke drinklied. 

*  

P.S. Men leest wel eens dat Schillers gedicht aanvankelijk An die Freiheit heette, maar daar is helaas geen enkel bewijs voor (hier, blz.489). Ik zeg 'helaas', want voor broederschap en gelijkheid lijkt vrijheid mij noodzakelijker dan vreugde.