11 March 2022

Io, gaudeamus, hoedje van papier!

Io vivat


Het bekendste studentenlied ter wereld is Gaudeamus igitur, maar in de Lage Landen heeft Io vivat! de hoogste status. In het gedicht Drie studentjes (1853) vernoemt François Haverschmidt alias Piet Paaltjens "het godlijk Iö vivat" en "'t heilig Nostrorum sanitas", en hij beëindigt zijn gedicht met: 't heilig Iö vivat. 



(Men schreef in het Nederlands puntjes op de "o" om duidelijk te maken dat de uitspraak niet "jo" is, maar "ie-jo".) De oudste attestatie van de melodie (zonder naam) dateert van 1790, en kan ik hieronder weergeven dankzij de welwillendheid van de Nederlandse Liederenbank.



De oudste versie van de tekst is te vinden in Groninger Studentenliederen verzameld in 1816 (hier), waar Iö vivat als eerste lied prijkt. (Dezelfde tekst in Studenten-Zangen, Leiden, 1822, hier.Hieronder links de eerste strofe.


Aanvankelijk bestond de tekst uit 3 strofen van elk 12 korte regels (hierboven links). Maar al zeer snel zijn versies ontstaan van 6 strofen van elk 6 regels, door de herhaling van het begin weg te laten en daarmee een nieuwe strofe te beginnen (hierboven rechts). Dit is een aanzienlijke verbetering, die de standaard geworden en gebleven is.

In elk geval, de melodie van 1790 bevat nog de herhaling. De eerste strofe was in 1816 dus: 



 en zo klinkt het: 


Het lied was zeker al eerder bekend. In 1814 kwam onder de Groningse Jubelzangen (hier), ook als eerste lied gerangschikt, al een Nederlands lied met de Latijnse beginwoorden Iö vivat! Iö vivat! voor, en als zangwijze werd toen opgegeven: Iö vivat! In 1821 publiceerde de destijds befaamde dichter Hajo Spandaw een gedicht (hier) genaamd Bij het plechtig herdenken van onze academietijd, dat begint met 
Iö vivat! Iö vivat!
Zoo juicht Minerva's koor! 
En wij — we zingen Iö! na, 
En vivat Academia!
De tekst lijkt te suggereren dat de feestvierders in 1821 het Iö Vivat en het Gaudeamus (waarin Vivat Academia! voorkomt) nogmaals zingen zoals toen, en, zoals de dichter in een voetnoot toelicht, zij waren gelijktijdig student "ongeveer vijfentwintig jaar geleden". Dat klopt, want Spandaw studeerde in Groningen van 1795 tot 1799. Het Iö vivat! moet toen dus al zijn sacrale status gehad hebben.


De tekst

De tekst, in houterig potjeslatijn, heeft bij nader toezien iets eigenaardigs. Het Latijns woordenboek leert dat "io!" een uitroep van vreugde of van smart is; gecombineerd met "vivat!" betekent "io vivat!" dus: "Hoera! hij/zij/het leve!". In 1650 (hier) wordt de Oostenrijkse aartshertog Ferdinand als een Romeinse triomfator toegejuicht met Vivat! Io Vivat! 


en in 1766 (hier) krijgt stadhouder Willem V niet minder dan drie jubelkreten toebedeeld: Hoch!, Vivat en Io! Io!, dit laatste met een toelichting, wat erop wijst dat niet iedereen toen geacht werd dit zonder meer te begrijpen. De voetnoot verwijst naar een ode van Horatius, waarin de uitroep Io Triumphe! aangehaald wordt als typisch voor een triomftocht. Ook in Nederlandse teksten treft men "Iö triomf" vaak in die context aan. In 1830 werd van Iö vivat! een contrafact gemaakt voor vrijmetselaarsgebruik (hier), en daar is de aanhef 


Dit is zinvol, omdat het voorwerp van de toejuiching duidelijk is en zelfs genoemd wordt. Maar wie of wat is "x" als een drinklied losbarst met "Hoera! leve x! Op onze gezondheid!"? In het Gaudeamus treft men Vivat Academia! aan, maar in het Iö vivat zoekt men tevergeefs naar de/het gefêteerde.  


Een dwaalspoor: het scholierenlied A a a valete studia

In 1881 heeft de Nederlandse musicoloog Land (hier) verdedigd dat Io vivat! afgeleid is van een ouder Latijns lied, namelijk A a a valete studia.  Erg opvallend kan de gelijkenis toch niet zijn, want in 1848 gaf de Belgische musicioloog François-Auguste Snellaert het liedboek van J.F. Willems uit, en daarin vernoemt hij beide liederen in één adem zonder enig verband te suggeren. Hij gaf bij A a a valete studia namelijk de volgende toelichting (hier) :


Sedert de tijd van Gevaert hebben de Latijnse scholieren het lied verleerd, want ik kende het helemaal niet. Dit is de strofe op o:


 en de melodie is als volgt:


Ik herken daarin niets van Io vivat! maar wel een flinke flard van het kinderliedje Hoedje van papier. Vervang gewoon Repleatur denuo, nummi sunt in sacculo (hij worde opnieuw gevuld, het geld is in de beurs) door Als het hoedje dan niet past, zet het in de glazen kast!

Gevaert kan gelijk hebben met zijn bewering dat het lied middeleeuws is, en afkomstig uit Leuven, maar enig bewijs daarvoor is er niet. Men vindt integendeel (zie b.v. hier) dat dit klinkerlied in heel West- en Noord-Europa aangetroffen wordt, met Latijnse en met inheemse tekst, als kerst-, liefdes-, kinder-, scholieren- en drinklied, obscene Latijnse versies inbegrepen. Het kenmerk van een klinkerlied is, dat men elk van de opeenvolgende klinkers aandoet, die dan het eerste rijm van de strofe bepaalt. Het schema van de lettergrepen is dus voor de eerste strofe:
a, a, a, 1, 2, 3, 4, 5, a
1, 2, 3, 4, 5, 6, x
1, 2, 3, 4, 5, 6, x
(herhaling van eerste regel)
Doorgaans zijn er dus vijf strofen, maar in talen met méér klinkers kunnen er ook meer strofen zijn, in het Nederlands bijvoorbeeld op y en in het Deens op ø. Zo vinden we bij Willems (hier), na vijf Latijnse strofen, nog een Nederlandse zesde strofe die begint met
y, y, y, kom schenk en drink met my.
Tot de oudere attestaties van dit klinkerlied in ons taalgebied behoren:

a, a, a, mijn lief Clorenia 
(Nederlands minnelied, in: Het Groot Hoorns Liedboek, ca. 1710)

a, a, a, hic cito pocula 
(Latijns drinklied met titel Bacchus' Lof, hier blz.40, ca. 1745)

De Duitse jezuïet Anton Claus schreef Latijns schooltheater en publiceerde in 1750 Exercitationes theatrales. In het tweede deel (hier, p. 221-222) zingen de protagonisten van het toneelstuk het Latijns klinkerlied, beginnend met 
a, a, a, Procul Rhetorica!
Op attestaties van de beginregel 
a a a, valete studia
(adieu, studies!)

is het nog ongeveer een eeuw wachten. In The Metropolitan Magazine van 1838 (hier) komt een verhaal voor waarin uit gezelligheid vier Latijnse strofen gezongen worden, de eerste beginnend met a, a, a, Valete Studia. Het lied wordt er omschreven als "college chanson à boire" (p.278) en "Jean van Decuyper's college alphabet" (p.282). Over dat personage vernemen we verder niets meer, maar de auteur bedoelde klaarblijkelijk hem een typisch Belgische naam te geven. (De naam "van Decuyper" bestaat in het echt natuurlijk net zomin als "Vanderdendur" uit Voltaire's Candide.) 

Een internet-zoektocht naar "Fribourg" en "Valete studia" levert vele treffers op, beginnend in 1839, waaruit blijkt dat in Freiburg (Zwitserland) de leerlingen van een jezuïetencollege hun schooljaar afsluiten met een optocht door de stad, waarbij a, a, a, Valete Studia gezongen wordt, gevolgd door andere strofen. Het gebeuren héét daar ook gewoon Valete Studia (adieu, studies!), en er zijn sporen van tot in de jaren 1970. 

Alles bij elkaar genomen lijkt  a, a, a, Valete Studia dus eerder een scholieren- dan een studentenlied te zijn, meer bepaald verbonden met het einde van het schooljaar en het begin van de vakantie. Het heet bij Willems dan ook Vacantie-lied.

De melodie van het klinkerlied is minder gedocumenteerd dan de tekst, en Willems (1848) is de oudste combinatie van tekst+muziek die ik kon vinden. Bolte (hier, p.238) geeft ook nog een andere melodie "die al in de 16de eeuw bekend was", namelijk:



en hierin herkent men... Ah, vous-dirai je, maman! 

Om op Gevaert terug te keren: het is natuurlijk niet uitgesloten dat het internationaal rondzwervend lied via Leuven in Groningen geraakt is, maar dat lijkt toch niet erg waarschijnlijk. De zin nil est in poculo, repleatur denuo (er is niets in de beker, hij worde opnieuw gevuld) komt zowel in A, a, a, Valete Studia als in Io vivat! voor, maar dat bewijst niets, want die zin staat ook in Bacchus' Lof uit 1745, dat is ongeveer een eeuw vóór de eerste attestatie van valete studia. In elk geval, toen de Leidense studenten in 1830 tegen de Belgen optrokken maakten zij (zie hier) een fraai patriottisch amalgaam: 

Io vivat! Io vivat! 
 Valete studia! (etc.)

niet omdat het academiejaar erop zat, maar omdat zij hun studie onderbraken voor de veldtocht. Dit valete studia is overigens de oudste attestatie van die woorden in een lied; in het klinkerlied a a a vinden we ze  pas in 1838. 
 
*