26 May 2024

Werner Bergengruen — De heerser en het recht (1935)

De roman Der Großtyrann und das Gericht verscheen in 1935, maar Bergengruen werkte er al aan sedert 1926. De Nederlandse vertaling, De Tiran, van de hand van H. Kuitenbrouwer, dateert uit 1966.



Het verhaal is gesitueerd in de Italiaanse renaissance, in een stad Cassano die geregeerd wordt door een verlichte despoot met de titel Groot-Tiran. De naam van de heerser wordt niet genoemd. De titel van de Nederlandse vertaling wekt de totaal foute indruk dat het om een tiranniek persoon gaat. Een correcte titel zou zijn De heerser en het recht. Recht en rechtspraak zijn aan de orde doordat het verhaal begint met een moord, gepleegd door een dader die onbekend blijft tot op de laatste bladzijden.


Voornaamste personages


Fra Agostino. Monnik met een seculiere levenswijze, als diplomaat in dienst van de heerser.

Massimo Nespoli. Hoofd van de veiligheidsdienst van de heerser. Heeft vrouw en zoon verloren. Hoofse minnaar van Monna Vittoria. (Dames van stand worden Monna genoemd.)

Pandolfo Confini. Lid van een vooraanstaande familie. Weduwnaar, hertrouwd met de veel jongere Vittoria.

Diomede Confini. Zoon van Pandolfo uit zijn eerste huwelijk. Studeert rechten in Bologna.

Mafalda Confini. Oudere zuster van Pandolfo, tante van Diomede, ongehuwd.

Vittoria. Echtgenote van Pandolfo, minnares van Nespoli.

Matteo. Bediende van Nespoli. 

Agata. Bediende van Confini, vormt met de Schele in schijn een koppel.

Sperone. Verver en volksheilige.

Don Luca. Bescheiden en teruggetrokken priester.

De Schele. Bediende van Nespoli, vormt met Agata in schijn een koppel.

De Rammenas. Self-made man voor alle klusjes, inclusief vervalsingen.

Het Parelhoentje. Hoertje.

Teresa. Zuster van het Parelhoentje.


— SPOILER ALERT —SPOILER ALERT —SPOILER ALERT —SPOILER ALERT —

Het verhaal ontdaan van alle mysterie


De heerser is overtuigd van het verraad van zijn diplomaat Fra Agostino, en vermoordt hem eigenhandig. Niemand verdenkt hem natuurlijk, en hij gebruikt de moord om iedereen op de proef te stellen. In de nacht van de moord was Pandolfo Confini niet thuis, en thuisgekomen wordt hij zeer ziek.

Nespoli slaagt er niet in de moordenaar tijdig te vinden, en dreigt in ongenade te vallen. Hij wil een overleden zwakzinnig meisje voor de moord laten opdraaien, maar de heerser ontmaskert zijn (zelf)bedrog en de positie van Nespoli wordt nog slechter. Hij stort zijn hart uit bij Vittoria, en zegt dat hij desnoods een dode als moordenaar zal vinden. 

Vittoria begint deze woorden op te vatten als een suggestie aan haar adres, om haar man — als hij eenmaal overleden is — als dader op te voeren. In een nacht van verwarring verwaarloost zij de ziekenzorg voor haar man, en als hij daarop (misschien daardoor) sterft laat ze de Rammenas een vervalst handschrift opstellen waarin Confini in zijn laatste ogenblikken de moord bekent. De heerser weet uiteraard dat dit vals is, maar vertrouwt aan de Rammenas de taak toe de echtheid van het document na te gaan. Hierdoor raakt Vittoria volkomen in de macht van de Rammenas, want als hij het document echt verklaart dan is Confini een moordenaar, en al zijn bezittingen worden verbeurdverklaard; als het document vals wordt bevonden, dan zal Nespoli als aanstoker beschouwd worden.

Diomede koopt, ondanks zijn hoogstaande opvattingen over Het Recht, een hoertje om om te verklaren dat Confini de nacht bij haar heeft doorgebracht. Zijn tante en de zuster van het hoertje beginnen op hun beurt met omkoperijen, en uiteindelijk is heel de situatie onoverzichtelijk.

De heerser zet Don Luca, die Confini op zijn sterfbed de biecht heeft afgenomen, onder druk om een en ander los te laten over een eventuele bekentenis van zijn biechteling. De heerser en de priester weten allebei dat Confini daar niets over gezegd heeft, maar de priester is onzeker over de grenzen van het biechtgeheim, en leeft in bange afwachting van een scherp verhoor.

Sperone ziet het moreel verval van de stad met lede ogen aan en geeft zichzelf als moordenaar aan om de neergang te beëindigen.

Op de dag van de rechtspraak maakt de heerser zich als moordenaar bekend. Hij confronteert iedereen met zijn moreel verval, en wordt zelf ook om zijn pervers spel geoordeeld. Iedereen, inclusief de heerser, bekent schuld en gaat verder met zijn leven, ontdaan van enkele illusies.

*

De vertaling van Kuitenbrouwer is vanop grote afstand te herkennen als "vertaald Duits", en zou eigenlijk een hertaling naar echt Nederlands waard zijn. Een zekere plechtstatigheid past wel bij het onderwerp, maar er zijn grenzen. Een typisch vertaalprobleem wordt gevormd door de Duitse aansprekingen. In het laatste boek "tutoyeert" iedereen de heerser, maar in het Duits tutoyeert men ook God. Als Luther schrijft "O Gott, du bist gross" dan is dat in de Statenvertaling "O God, gij zijt groot." In een Nederlandse vertaling moet iedereen de heerser dus met "gij/u" aanspreken.

Ik heb voor eigen gebruik een epub-versie vervaardigd, en daarin heb ik al enkele ingrepen aangebracht in de vertaling. Ik heb o.m. overal "tiran" vervangen door "heerser", en "Hoogheid" door "Heerlijkheid".