21 November 2019

Jan Hoet en de transsubstantiatie

1. Transsubstantiatie (katholieke voodoo)


De transsubstantiatie is een voodoo-ritueel van de katholieke kerk. In essentie komt het hierop neer (we besparen u de theologische scherpslijperij): doordat een gekwalificeerd iemand (een priester) bepaalde magische woorden (hoc est corpus meum) uitspreekt wordt een bepaald onschuldig iets (in casu een bepaald graanproduct) getransformeerd in iets totaal anders (het lichaam van Christus) waaraan men goddelijke aanbidding verschuldigd is hoewel er fysisch aan het object niets veranderd is.

Het aldus getranssubstantieerde object—door oneerbiedige protestanten destijds de roomse broodgod genoemd— wordt met veel poeha geëtaleerd, alsof er iets bijzonders aan te merken valt. Dit laatste is niet het geval, zoals ook de gelovers zelf toegeven; men wordt geacht een diepere waarheid te ervaren doorheen en achter de onbenullige profane schijn. Een hoogtepunt in deze devotie is de z.g. altijddurende aanbidding, zijnde 'een ononderbroken gebed tot het heilig sacrament dat in de vorm van een geconsacreerde hostie in een monstrans tentoongesteld wordt'. De gelovigen treden hiervoor in beurtrollen aan. 



 2. Transsubstantiatie (actuele "kunst")

Als losgeslagen cultus van de anti-ratio (believing what you know ain't true volgens Mark Twain) heeft transsubstantiatie in onze contreien haar beste tijd nu wel achter de rug. Althans, voor wie ze in kerken gaat zoeken. Springlevend daarentegen is ze herboren in andere tempels, nl. in z.g. musea waar aan z.g. actuele z.g. "kunst" gedaan wordt. Daar kan men, wereldwijd, de transsubstantiatie in volle waanzinnige glorie waarnemen.

We beginnen met een eenvoudig voorbeeld dicht bij huis.

Dit is een pot mosselen. De intrinsieke waarde is ongeveer nihil. Met de mosselen weggegooid en de pot goed schoongemaakt geeft een kringloopwinkel er misschien € 5,00 voor. Deze prul is het basisobject voor de transsubstantiatie die volgt. De celebrant is niemand minder dan Jan Hoet, doctor honoris causa van Universiteit Gent [sic], en in de adelstand verheven [resic]. Aan het leergezag van deze geconsacreerde kunstpaus (zo heet hij dus terecht) kan en mag bijgevolg niemand twijfelen. De magische woorden zijn:

𝐺𝑟𝑎𝑛𝑑𝑒 𝐶𝑎𝑠𝑠𝑒𝑟𝑜𝑙𝑒 𝑑𝑒 𝑀𝑜𝑢𝑙𝑒𝑠 (1966) is een cruciaal werk in het oeuvre van dichter, beeldhouwer, schilder en filmer Marcel Broodthaers. Het geeft gestalte aan zijn veelzijdige visie en is een spel met diverse contexten en tegenstellingen zoals natuur en cultuur, het alledaagse en het kunstmatige, het functionele object en het esthetische.
(Lees de bulle hier zelf na.) Et voilà! De transsubstantiatie is gebeurd. Een waardeloze pot, waaraan fysisch niets veranderd is, is plots € 250.000,00 waard—de helft overigens onvrijwillige bijdrage namens de Vlaamse belastingbetaler. Het ding wordt permanent en met veel égards tentoongesteld en is het voorwerp van altijddurende aanbidding. Journalisten, nep-intellectuelen en andere akolieten van het regime buitelen over elkaar heen in aanbidding en exegese van het wonderlijke kunstwerk. Er ontstaat zelfs een fenomeen van tweede orde: het Jan Hoet-syndroom. Eenvoudige lieden met gezond verstand, die begrijpelijkerwijze niets begrijpen van iets waar niets aan te begrijpen valt, denken 'het zal wel aan mij liggen,' kruipen in hun (mossel)schelp en laten de zever verder gewoon over zich spoelen.

In feite is het transsubstantantiatiemechanisme

ROMMEL + ZEVER = "KUNST"

gewoon een wederuitgave van het bekende sprookje De nieuwe kleren van de keizer. Het is volksverlakkerij, boerenbedrog, zwendel. Jan Hoet is een doodgewone charlatan, wiens enige "kunst" erin bestaat dat hij die rommel verkocht krijgt. Als iedereen het Imperium van de Waanzin, bekend als S.M.A.K. (Stedelijk "Museum" voor Actuele "Kunst") brullend van het lachen zou doorlopen zouden we al een heel eind opgeschoten zijn. Men zegge het voort! Het lachen mag ook groen zijn; bedenkt dat u het zelf betaalt, want Jan Hoet kijkt wel uit om zijn eigen geld daaraan uit te geven.


3. De basisgrap

Actuele "kunst" heeft alles van een uit de hand gelopen grap, en bij nader toezien is het dat ook echt. Als founding father kan men de Franse schrijver Jules Lévy beschouwen. Rond 1880 stichtte hij de humoristische kunstbeweging Les arts incohérents waarvoor hij jaarlijks een tentoonstelling inrichtte. De regel daarbij was: "Toutes les œuvres sont admises, les œuvres sérieuses et obscènes exceptées". Op de eerste Exposition des Arts incohérents, in 1882, was een volkomen zwart schilderij in een gouden lijst te bewonderen, een werk van de dichter Paul Bilhaud, getiteld Combat de nègres dans un tunnel  (of een variante hiervan). De schrijver Alphonse Allais pikte hierop in en presenteerde op latere exposities andere eenkleurige schilderijen met grappige titels, bijvoorbeeld een volkomen wit werk getiteld Eerste communie van bleekzuchtige meisjes tijdens een sneeuwbui. In 1897 publiceerde hij een Album Primo-Avrilesque (hier te consulteren) met al zijn eenkleurige "werken". Als inspiratiebron citeert hij de vechtende negers van Bilhaud:  




Het zwarte schilderij verloor —schijnbaar— zijn grappige inhoud door de Russische avant-gardist Malevich, wiens zwarte vierkanten (geproduceerd vanaf 1915) perfecte toonbeelden geworden zijn van transsubstantiatie. Hijzelf bijvoorbeeld zei dat zijn zwart vierkant bedoeld was als

 de ervaring van de zuivere niet-objectiviteit in de witte leegte van een bevrijd niets

en Wikipedia levert fraaie staaltjes van consecratiezever à la Jan Hoet. Maar ziet! In 2015 werd tijdens een radiografisch onderzoek van een Zwart Vierkant van Malevich onder de verf deze handgeschreven Russische tekst blootgelegd (lees het hier na):


De vertaling luidt: negers vechtend in een grot. Hahaha! Malevich was zich van de grap dus terdege bewust! Hij was een goed en geïnspireerd schilder, maar heeft op een zeker ogenblik beseft dat hij even goed of nog beter (en met veel minder moeite) wegkwam door prullen als diepzinnigheden voor te schotelen. Men denkt onwillekeurig aan kunstenaars als Picasso en Mondriaan bij wie men hetzelfde vaststelt. Of aan John Cage, een voortreffelijk componist die snobistisch publiek en kunstcritici gewoon te kakken zet met zijn "compositie" genaamd 4'3" (1952): drie "bewegingen", waarin geen enkele van de uitvoerders iets uitvoert. Ook hiervoor laten we u de magische transsubstantiatieformules graag zelf opzoeken. In feite is ook dit zonder meer een grap, die teruggaat op dezelfde Alphonse Allais van de eenkleurige schilderijen. In zijn Album Primo-Avrilesque (p. 21-26) publiceert hij namelijk ook het eerste "lege" muziekwerk:





4. Alomtegenwoordigheid

Tot de mysterieën van de roomse broodgod behoort, dat hij gelijktijdig op onnoemlijk veel plaatsen aanwezig is. Hetzelfde theologische wonder doet zich uiteraard voor in de geconsacreerde Actuele Kunst. Zo is door de gelovigen waargenomen dat het Zwarte Vierkant van Malevich ook nedergedaald is op diverse andere plaatsen, o.m. bij de Amerikaanse profeet Ad Reinhardt in 1963.




Martin Gardner in Notices of the American Mathematical Society, June/July 2005 (hier, p.611):  
Ik schreef een bijdrage voor Scientific American over minimale kunst, en reproduceerde een van Reinhardts zwarte schilderijen. Dat was natuurlijk gewoon een volledig zwart vierkant, maar de uitgever drong erop aan dat ik aan de galerie toestemming vroeg voor de reproductie—en zij gaven die
Uiteindelijk heeft Gardner blijkbaar dan toch afgezien van reproductie, want in zijn twee artikels over minimale kunst (hier) vernoemt hij Reinhardt wel twee keer  (p.134 en 141) maar zonder visualisering. Nu ja, om het zich voor te stellen is niet méér verbeeldingskracht nodig dan om het te bedenken. Zoals gezegd: de hele 'kunst' bestaat erin die zever aan de man te brengen. O ja, we waren het al vergeten, de sacrale woorden die de transsubstatiatie van het Zwarte Vierkant bewerken! Volgens Reinhardt zelf:
a pure, abstract, non-objective, timeless, spaceless, changeless, relationless, disinterested painting—an object that is self-conscious (no unconsciousness), ideal, transcendent, aware of no thing but art.
Lees het hier zorgvuldig na, want een foutje is zó gemaakt!


*