02 April 2019

Jeugdsentiment: naar Mars.

Tot de jeugdboeken die op mij de sterkste indruk gemaakt hebben behoort een science-fiction verhaal over een tocht naar Mars. Misschien was mijn herinnering extra sterk doordat ik het boek uitgelezen had toen ik eens een dag of twee ziek thuis lag en niet naar school kon. Op Mars bleek een gevorderde beschaving te bestaan waarin alles elektrisch verliep, zodat de wereld er geruisloos en proper was, en de lucht  zuiver. Ik herinnerde mij ook dat die heldere wereld zo verleidelijk was, dat een van de ruimtereizigers verkoos op Mars te blijven, en niet naar de aarde terug te keren.

Met die schaarse elementen in de hand heb ik heb lange tijd vruchteloos gezocht om vooreerst de titel, en daarna een exemplaar terug te vinden. Ik ging ervan uit dat het een Nederlands boek was dat in de jaren 1945-1960 op de markt was gekomen—de meeste jeugdliteratuur die men toen in bibliotheken aantrof voldeed daaraan. Achtereenvolgende kanshebbers waren:
Een reisje naar Mars in het jaar 2000, door Marius Hindelopen alias Floris Negentien
en vooral
Een raketvlucht naar Mars, door C. van Brienen, uit 1947.
Twee keer werd ik teleurgesteld, en ik stortte mijn ontgoocheld jongenshart uit op Facebook.


Nauwelijks enkele uren later kreeg ik al vanwege een geroutineerde internetter en gewaardeerde FB-vriend de juiste tip. Het betrof een advertentie uit 1924 in De Indische Courant, geplaatst door boekhandel Kolff in Weltevreden (Java). De zoektermen die tot de vondst geleid hebben staan in fluo.


De achterblijvende ruimtereiziger die ik mij herinnerde wordt hier expliciet genoemd. In het integrale boek (aangeboden op  Project Gutenberg) vond ik ook mijn tweede flard herinnering:
Deze talrijke kanalen waren tevens de beste en eenvoudigste verkeerswegen der Marsbewoners. Geen wonder, dat hier dan ook eene levendige scheepvaart was. De schepen, die zich op de waterwegen bewogen, bedierven de heerlijke lucht niet door rookende schoorsteenen. Alle vaartuigen, zoowel voor personen- als voor goederenvervoer, werden door electriciteit bewogen en maakten een rustig en snel verkeer mogelijk.
 Alle twijfel was hiermee weggenomen. Het boek was wel veel ouder dan ik verwacht had. Op Worldcat leerde ik dat het Duitse origineel al een tweede druk had in 1908, en dat Nederlandse vertalingen verschenen waren in 1909 en 1923. Hieronder het origineel en de vertaling verenigd:



Hoewel ik niet langer behoor tot de doelgroep "jongens van 11-16 jaar" heb ik het boek ondertussen met genoegen op de Kindle herlezen. De Nederlandse vertaler maakt van de Marsmaan Phobos (correct in het Duitse origineel) systematisch Phoebus, foei! Voor het overige vindt men een soort Duitse Jules Verne, maar schematischer en met minder aandacht voor technische details. Het luchtschip is uit revolutionair materiaal vervaardigd en met revolutionair gas gevuld; het stijgt op tot in de aether en wordt dan door elektromagnetische krachten door Mars aangetrokken, waar het zacht neerdaalt en door bereidwillig toeschietende Marsieten met meertouwen vastgelegd wordt. Af en toe wordt ook de alluminiumschroef gebruikt. De auteur heeft het systematisch over "boven" en "onder" als hij naar Mars resp. de aarde verwijst. De heentocht neemt twee maand in beslag, de terugtocht (wegens de ondertussen toegenomen afstand) drie keer zo veel.

Het verblijf op Mars duurt twee jaar. De Marsbewoners zijn zeer vriendschappelijk, maar maken toch duidelijk dat de aardreizigers de eerste en de laatste bezoekers zullen zijn: zij mogen blijven ofwel terugkeren, maar in beide gevallen voorgoed. Mars zelf wordt voorgesteld als een soort aards paradijs, zonder veel echt vreemde elementen. Er zijn idyllische bomen, struiken, vogels, bergen, meren enzovoort, en er wordt heerlijke wijn gemaakt. De lucht is er helder en zeer zuiver, de hemel staalblauw, terwijl de aarde waargenomen wordt als roodachtig. (In werkelijkheid is dit alles net omgekeerd.)


Latere SF-verhalen over Mars gebruiken steevast raketten als voortbeweging (hierboven een atoomraket uit 1945), maar Daibers boek weerspiegelt de geest van het eerste decennium van de twintigste eeuw. Het eerste bestuurbaar luchtschip van graaf Zeppelin vloog in 1900, en in 1906 had de astronoom Lowell, in zijn boek Mars and its canals, de reuzekanalen (gezichtsbedrog, weten we nu) voorgesteld als technische uitingen van een vergevorderde maatschappij. Het boek vernoemt een zondag 7 maart, en dat levert het jaar 1909 op, een zeer nabije toekomst dus voor een boek uit 1908.


Op de illustratie hierboven aanhoren onze Duitsers (tijdelijk in lokale klederdracht) aandachtig de toelichting die hun verstrekt wordt over de twee manen die tegelijk aan de hemel van Mars staan en die voor een helder licht zorgen.