18 March 2014

Hondenhouders en kattenliefhebbers

Houkind

Mees Houkind schreef het volgend mooie gedicht, genaamd Morse. 
Twee katten hadden mij,
ik had een hond;
en dat volstond.

De vogels buitenshuis
ze komen en ze gaan;
ik zie dat aan

en strooi alleen wat voer,
verjaag een zwarte kat;
niet meer dan dat.

Ze eisen me niet op
en ik kan ze niet dwingen
voor mij te zingen.

Ik had een hond,
twee katten hadden mij.
Dat is voorbij.
Het is ons hier voornamelijk te doen om de kernachtige formulering Ik had een hond, twee katten hadden mij. Hoe juist is dit! Hieronder beschrijft Bomans dit onderscheid. De meester zal het mij vergeven dat ik het generieke woord kat(te) vrouwelijk gemaakt heb, zoals het hoort. Doorgaans is Bomans correct in de geslachten.




Bomans 1
In het algemeen vallen dierenvrienden in twee groepen uiteen: hondenhouders en kattenliefhebbers. Let op de woorden: een hond kan men houden, een kat kan men alleen liefhebben. Katten laten zich niet houden, het zijn volkomen zelfstandige dieren, die hun eigen leven leiden. Ziedaar de reden van mijn voorkeur.

De kernvraag, die aan deze keuze ten grondslag ligt, luidt: wat verwacht men van dieren? Verwacht u trouw, begrip, aanhankelijkheid? Kies dan een hond. Maar ik verwacht dit niet. Ik verwacht die eigenschappen van mijn vrienden en wens die taak niet overgenomen te zien door een dier. Een hond heeft iets menselijks. Maar dat is nu juist niet, wat ik van dieren hoop te krijgen. Wat zij mij geven moeten, is het totaal andersoortige van hun wezen. Ik vind het verkwikkend om naar een kat te kijken, omdat een kat niets met mij te maken heeft. Zij trekt zich geen bal van mij aan, zij heeft geen enkele relatie tot mij en wenst die ook niet te hebben. In haar afgesloten dierlijkheid is zij een autonoom, van mij totaal verschillend wezen en ik vind het heerlijk om die vreemde zelfstandigheid te observeren.

Dit is het, wat ik in dieren zoek: het ‘andere’. Volgzaamheid en wederzijds begrip zou die illusie slechts verstoren en een kat doet daar ook niet de minste poging toe. Misschien begrijpt zij mij volkomen, maar zij geeft daar niet het geringste blijk van. Wij laten elkander alleen en wij genieten van het wederzijds misverstand. (Werken VII, blz. 324.)

Bomans 2
Niemand kan zeggen dat hij tot het innerlijk van een kat is doorgedrongen. Het zijn zwijgzame, trotse, ongenaakbare, superbe dieren, van kop tot staart vervuld van een supreme minachting voor wat wij, mensen, denken en doen. Grote persoonlijkheden zijn het, gesloten en even ontoegankelijk als Boeddhistische kluizenaars.  (Werken VII, blz. 140-141.)

Churchill

Het volgende citaat is, waarschijnlijk apocrief, aan Winston Churchill toegeschreven

A cat looks down upon a man, and a dog looks up to a man, but a pig will look a man in the eye and see his equal.
en een betere (dus allicht nog apocriefere) versie luidt

Dogs look up to us, cats look down upon us, 
but pigs treat us as equals.

Perfect, zoals apocriefe aforismen doorgaans zijn. Dit gezegd zijnde, Churchill kweekte inderdaad dieren, waaronder varkens, en hij en zijn vrouw noemden elkaar Pig en Cat. In de foto hierboven, van 1952, kijkt hij in elk geval (vriendelijk) neer op een kat.

P.S. Aanhoor ook Ivo De Wijs.