Om de nationale 'opgedrongen-solidariteit-zonder-inspraak' recht te praten wordt vaak verwezen naar de 'omgekeerde transfers' uit vroegere tijden: toen Vlaanderen aan de grond zat zou het overeind gehouden zijn door de gulheid van het welvarende Wallonië. Maar is dat wel zo? De Gentse prof. Hannes noemt die omgekeerde transfers ronduit een mythe, en baseert zich daarvoor op een gedetailleerde studie van de fiscaliteit in de periode 1832-1912.
Roularta Books, 2007 |
Hier enkele afgeronde cijfers voor de bestudeerde periode:
Vlaanderen: 44% van de bevolking, 44% van de belastingen
Brabant: 18% van de bevolking, 25% van de belastingen
Wallonië: 38% van de bevolking, 30% van de belastingen.
(De provincie Brabant was fiscaal blijkbaar niet op te splitsen. Haar bevolkingsaandeel heb ik maar zelf afgeleid uit het rekensommetje 100-44-38=18. De andere cijfers staan op blz. 113.)
Brabanders hebben dus te veel belastingen betaald, Walen veel te weinig. Vooral dat laatste is zeer eigenaardig, want men verwacht toch dat een welvarend gebied verhoudingsgewijs meer in de schatkist stort dan een arm gebied, en hier is het omgekeerd.
De cijfers zijn leerzaam, maar over transfers leren ze ons niets. In het Belgisch betekent 'transfer' toch: overdracht, en dat is niet wat men in een gemeenschappelijke pot stort, maar het verschil tussen wat men daarin stort en wat men daaruit terugkrijgt. De studie van prof. Hannes zegt wel alles over het eerste, maar niets over het tweede.