In een interview uit 2001 (hier te lezen), verklaarde de Franse schrijver Michel Houellebecq (prix Goncourt 2010) o.m.
De stomste van alle godsdiensten, dat is toch wel de islam.
Die provocerende uitlating, een van zijn vele, kwam hem op het geloei te staan van al diegenen die vinden dat de staat burgers moet straffen die te weinig respect opbrengen voor godsdiensten, de islam in het bijzonder. Er werd klacht ingediend door (1) la Société des Habous et des Lieux Saints de l'Islam, (2) l'Association Rituelle de la Grande Mosquée de Lyon, (3) la Fédération Nationale des Musulmans de France, (4) la Ligue Islamique Mondiale, met zetel in Saoedi-Arabië, en (5) de Franse Ligue des Droits de l'Homme [sic: Liga voor de Rechten van de Mens, met inbegrip van de frygische muts, het vrijheidssymbool uit de Franse revolutie]. Die verenigingen eisten een veroordeling op grond van het 'recht op respect voor de moslims' en eisten een totaal van 190000 euro schadevergoeding.
Ter zitting herhaalde de schrijver zijn 'misprijzen voor de islam' en eiste het recht op om godsdiensten te bekritiseren. Hij verklaarde ook
De monotheïstische basisteksten prediken noch vrede,
noch liefde, noch verdraagzaamheid.
Het zijn, van het begin af, teksten van haat.
Op 22 oktober 2002 gaven de Franse magistraten als uitspraak dat de uitlatingen van de heer Houellebecq 'weliswaar niet uitblonken door een bijzonder hoogstaande visie of door hun subtiele formulering', maar geen misdrijf waren. (Meer hier.)
Commentaar
De afloop van dit proces is een overwinning voor de vrijheid van meningsuiting. Helaas, dit soort overwinningen eindigt niettemin met een totale nederlaag. Brigitte Bardot, bijvoorbeeld, had minder geluk. (Lees en huiver.) Dat is notabene de Brigitte Bardot die als Marianne de republikeinse waarden gestalte (en welke gestalte!) gegeven had. (In elk Frans gemeentehuis vindt men een borstbeeld van Marianne, met frygische muts. Afgietsels bestelt men in het Louvre.)
Haar negatieve uitlatingen over de moslims (die niet zo geweldig veel verschillen van die van president de Gaulle, die zich geen Noordafrikaanse president in het Elysée, en geen miljoenen moslims op Franse bodem kon voorstellen) worden opgevat als 'aansporing tot rassenhaat'. Totaal onbegrijpelijk, dat godsdienstkritiek onder de noemer 'racisme' zou vallen: er is geen enkel verband tussen godsdienst en ras! Men kan niemand de kleur van zijn huid verwijten, want hij is veroordeeld om ermee geboren te worden en te sterven. Maar men kan hem wél zijn politieke of religieuze opvattingen verwijten, want die kiest hij uit vrije wil. Artikel 18 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens waarborgt uitdrukkelijk de vrijheid om van godsdienst te veranderen. Godsdienstige keuzes zijn dus, evengoed als politieke keuzes, onderwerp van debat. En zoals men politieke programma's kan rangschikken volgens zekere objectieve criteria (bijvoorbeeld door te becijferen hoeveel belastingen zij voorstaan) kan men hetzelfde doen met godsdiensten. Men zou, bijvoorbeeld, kunnen tellen hoeveel slachtoffers zij per eeuw gemaakt hebben, om dan te verklaren dat, vanuit dat standpunt, het Boeddhisme de beste godsdienst is. Volgens andere criteria zullen dan weer andere godsdiensten de beste of de slechtste zijn. Zo heeft Churchill geschreven (zie hier) dat de islam de sterkste achteruitwerkende kracht op aarde is. Wat doet men daarmee? Hem de Nobelprijs Literatuur ontnemen die hij in 1953 gekregen heeft 'voor zijn meesterschap in historische en biografische beschrijvingen alsook voor zijn briljante welsprekendheid bij het verdedigen van de hoogste menselijke waarden'? Hem zijn Franse Légion d'Honneur (1958) afnemen? Hem opgraven om hem, zoals paus Formosus, postuum een proces aan te doen?
De Mensenrechten zijn geboren in Frankrijk, en alle Franse regimes sedert de revolutie hebben er plechtig hun versie van verkondigd. Om er maar één te citeren:
Het vrij verkondigen van gedachten en meningen is een van de waardevolste rechten van de mens. Elke burger kan dus vrijelijk spreken, schrijven en drukken; niemand mag voor zijn meningen verontrust worden, zolang zij niet de openbare orde verstoren die door de wet ingesteld is. (Les Déclarations des Droits de l'Homme, Textes présentés par Lucien Jaume, GF Flammarion, 2001 p.281)
Verschillende versies voegen daar zelf bij
dit recht is een zo onvermijdelijk gevolg van het principe van de vrijheid van de mens, dat het louter vermelden ervan de aanwezigheid van of de recente herinnering aan despotisme veronderstelt
(Idem, p.258)
A fortiori, het loutere feit dat er processen zijn over geuite meningen valt onder 'despotisme'.
1885: het Vrijheidsbeeld rijst op boven het Parijse atelier van de beeldhouwer |
Maar om terug te keren naar de droeve werkelijkheid van de 21ste eeuw. Niet iedereen is bereid om, zoals Houellebecq, een jaar gevangenis en 45000 euro boete te riskeren, of heeft de middelen om de confrontatie aan te gaan met hele coalities van organisaties die veel machtiger dan hij zijn. Wie niet superrijk, heldhaftig of idioot is zal juridische moeilijkheden liever uit de weg gaan. Men denkt aan Voltaire, aan wie men (apocrief) toeschrijft
Ik ben twee keer geruïneerd geweest,
de eerste keer door een proces te verliezen,
de tweede keer door er een te winnen.
Zo sterft de vrijheid een langzame en onzichtbare dood, door de zelfcensuur van de burgers en de medeplichtigheid van de macht.
Het recht op vrije meningsuiting is al onherroepelijk aangetast, besef ik,
vermits ik zo ongeveer niemand meer ken
die nog iets naars over Allah of zijn profeet durft te schrijven.
(Jean-Paul Mulders, Waanzin, Knack 1/3/2006, p.90)