Zopas heb ik mijn n-de lectuur beëindigd van
1. Er is een verschil tussen de werkwoorden AANzien ("ik zag hem aan en sprak") en aanZIEN ("ik aanzag hem als aanvoerder"), en tussen OVERhalen ("laat het veerbootje overhalen") en overHALEN ("ik zal proberen hem te overhalen"). Bijgevolg:
- dat het schip voor wrakhout werd aangezien (102) > ... werd aanzien
- hij trachtte Brouwer over te halen" (79) > ... te overhalen
Die fouten worden door Nederlanders ondertussen helemaal niet meer aangevoeld, maar het valt mij van een befaamde prozaïst uit 1930 toch wat tegen. Van Schendel weet zelfs (p.22) dat "deur" vrouwelijk is, waarom kent hij dan niet het onderscheid tussen gelijk geschreven werkwoorden met verschillende klemtonen?
2. Men is niet "iets" overtuigd, men schaamt zich niet "iets", men zorgt niet "iets", en men stemt niet "iets" toe. Bijgevolg, Arthur:
- hij was overtuigd geen kwaad te doen > hij was ervan overtuigd geen kwaad te doen (83)
- Hij schaamde zich dat hij dezelfde midelen als anderen moest gebruiken > hij schaamde zich ervoor dat hij... (83)
- hij zorgde dat de Tokelauers mee konden varen > hij zorgde ervoor dat... (119)
- hij stemde toe het schip te verkopen > hij stemde erin toe het schip te verkopen (126)