Pages

02 December 2021

Mijn scholen — 2. Lagere school Blankenberge (deel 3)

 (De vorige aflevering staat hier, en de hele schoolserie begint hier.) 

Derde leerjaar (1955-1956), meester Destickere.

Hier kan ik een heuse klasfoto voorleggen, de enige die ik van de lagere school bezit. Uw dienaar op de tweede rij, tweede van rechts. De leerlingen zijn volgens grootte opgesteld; ik was dus bij de kleinsten. Als men de trap verder opliep vond men links de feestzaal en rechts een opstelling van glazen kasten waarin permanent een verzameling maritieme flora en fauna tentoongesteld was, met de benamingen op getypte kaartjes.


Van bijna alle klasgenoten kon ik de naam nog gewoon uit het hoofd zeggen, maar ik vind ze alle 49, met hun uitslagen per vak, ook in de Palmares. Daar leer ik ook dat er een klas A en een klas B bestond, allebei van 26 leerlingen, die hun eigen uitslagen en rangschikking hadden. Blijkbaar waren er dus 2 meesters ook, hoewel alleen meester Destickere (Maurice) op de foto staat. Ik weet zeker dat wij soms samen zaten. Op zekere dag kwam er een inspecteur Godsdienst op bezoek, die ons theologisch op de proef stelde. Hij vroeg o.m. hoe wij bij het schrijven onze eerbied aan God betuigden, en of de duivel een staart had. Ik stak mijn vinger op, maar het was iemand anders (uit de B-klas) die mocht antwoorden. Hij antwoordde op de eerste vraag "Door een hoofdletter" en op de tweede "Neen, want de duivel is een geest en is dus onzichtbaar". Ik was zeer onder de indruk van die eenvoudige antwoorden midden in de roos, want de antwoorden die ik in het hoofd had waren van veel mindere kwaliteit. Ik heb altijd gedacht dat ik in hem een meerdere gevonden had, maar stel nu opgelucht vast dat hij toen 85% gehaald heeft en ik 93%. Ik vond nochtans dat hij echt in een andere kategorie speelde, en op de foto steekt hij zelfs vestimentair boven ons uit. Hij was van Ronse, en ik heb gisteren ontdekt dat hij daar huisarts is. Maar zo weet ik dus zeker dat de beide klassen soms samen zaten.

Meester Destickere schreef met een Tintenkuli, een vul"pen" die een naald had in plaats van een pen, met een opvallende rode band (het merk is immers Rotring). De man kon op angstaanjagende wijze zijn notaboekje in de linkerhand houden, zijn vulpen in de rechterhand nemen en dan traag maar behendig het dopje er vanaf schroeven, naar achteren bewegen en op de achterkant vastdrukken, alles met de rechterhand alleen.


Hij is de eerste meester die ik, met de nodige (ongeveinsde) eerbied, met terugwerkende kracht kan verbeteren. Ik weet niet hoe het te pas kwam, maar hij verklaarde "ferryboat" als "ijzeren boot", blijkbaar misleid door de gelijkenis van "ferry" met het Franse "fer". De juiste etymologie blijkt in ons analoog woord "veerboot", waarvan de stam verwant is met "varen".

Het jaar voordien, in 1954, was De speelgoedzaaier van Suske en Wiske verschenen, en daarin had ik ook wat nuttige dingen over atoomenergie gevonden. Ik heb die feiten uit de context gehaald (zodat de herkomst niet opviel), op een blaadje overgeschreven, en het zo aangelegd dat meester Destickere dat blaadje in de klas onder ogen kreeg (en in beslag kon nemen). Ik weet niet wat ik met die wetenschappelijke kennisoverdracht eigenlijk wou bereiken. Over naar de zieleknijper! 



(vervolgt hier)