Het verhaal speelt zich af in het Cuba van Batista, met de opstandelingen van Castro al dreigend actief op de achtergrond.
Jim Wormold, een Engelsman, is vertegenwoordiger van een merk van stofzuigers. Hij woont in Havana met zijn 17-jarige dochter Milly, die schoolloopt bij de nonnen. Politiekapitein Segura heeft een oogje op Milly, die zich zijn avances laat welgevallen. Wormold heeft in Havana de oude Duitse dokter Hasselbacher als enige vriend.
Wormold wordt benaderd door de Britse geheimagent op Jamaica, Henry Hawthorne, agent nr 59200. Na aanvankelijke weigeringen laat hij zich uiteindelijk, omwille van de onkostenvergoedingen, als agent 59200/5 aanwerven. Om zijn netwerk in Havana uit te bouwen begint hij mensen als “sub-agent” te recruteren die soms echt bestaan en soms niet, maar in elk geval onkundig zijn van hun recrutering.
- 59200/5/1: Lopez, bediende in zijn stofzuigerwinkel
- 59200/5/2: professor Sanchez (uit de ledenlijst van de Country Club gepikt)
- 59200/5/3: ingenieur Cifuentes (uit de ledenlijst van de Country Club gepikt)
- 59200/5/4: piloot Raul Dominguez (fictief, met willekeurige naam)
- 59200/5/7: hoofdkelner (bestaand, maar naamloos).
- Met onbekend volgnummer:
- hoofdmachinist Juan Belmonte (bestaand, maar naamloos)
- Rodriguez, koning van het nachtleven (fictief, met willekeurige naam)
- nachtclubdanseres Teresa (fictief, met willekeurige naam).
- Als dubbelagent:
- politiekapitein Segura (bestaand, op de hoogte van de beide netten)
In zijn rapporten vult hij hun “informatie” aan met triviale bronnen zoals lokale dagbladen. Hij stuurt tekeningen van stofzuigeronderdelen, op sterk vergrote schaal, door als militaire bouwsels ontdekt door zijn agent-piloot. Londen stuurt hem daarop als versterking: een secretaresse, Beatrice, en een radio-operator, Rudy.
In Havana bestaat echter ook een écht spionagenetwerk van een tegenpartij (welke, dat wordt nooit duidelijk), waartoe behoren de Zwitser Dr. Braun, voorzitter van de handelaarsvereniging, de Engelsman William Carter en de hoofdkelner van hotel Nacional (uitgerekend een van de fictieve agenten van Wormold). Zij krijgen lucht van de activiteit van Wormold, en nemen in het bijzonder de stofzuigertekeningen ernstig. Ze kunnen Dr. Hasselbacher inschakelen nadat zij bij een inbraak bezwarend materiaal over zijn verleden bemachtigd hebben. Zij voeren een aanslag uit op Cifuentes en ruimen ook een echte “Raul” uit de weg, net toen Wormold besloten had zijn gelijknamige fictieve agent ook te laten omkomen. Dit alles bewijst voor twijfelaars (waaronder Hawthorne en Beactrice) de “echtheid” van het netwerk.
De tegenpartij besluit Wormold te vergiftigen tijdens de bijeenkomst van de handelaarsvereniging, maar Wormold, gewaarschuwd door Hasselbacher, ontsnapt aan de aanslag. Hasselbacher wordt vermoord, en hierop besluit Wormold terug te slaan. Hij organiseert met kapitein Segura een dampartij met flesjes whisky als schijven. Als Segura zijn roes uitslaapt, steelt Wormold zijn dienstwapen en fotografeert een echte lijst met spionnen in Havana. Hij lokt Carter mee op een nachtelijke tocht en schiet hem dood nadat hij voorafgaandelijk zelf beschoten is. Hij plaatst het dienstwapen bij Segura terug en verstuurt diens lijst naar Londen op een microfoto geplakt op een postzegel. Daar kan men die informatie niet recupereren.
Segura vreest dat zijn lijst van spionnen in Engelse handen is en laat de Engelse gezant weten dat alle spionageactiviteiten van Wormold (in het bijzonder dus zijn lijst) nep waren. Het kantoor van Wormold wordt opgedoekt, en hijzelf naar Londen geroepen. Om het gezichtsverlies te beperken van de Dienst en van de Chef (die zijn agent in Havana met veel eigen fantasie had omkleed) krijgt Wormold een ereteken en wordt in dienst genomen om interne voordrachten te geven over de uitbouw van een netwerk. De geheime dienst lanceert zelf nog een laatste rapport van Wormold inhoudende dat de gesignaleerde bouwwerken stopgezet en dan afgebroken zijn.
Wormold en Beatrice besluiten samen door het leven te gaan.
Bespreking
Het thema van het boek is, dat fictie een werkelijkheid in het leven kan roepen. Hasselbacher onderhoudt de fictie dat hij de loterij wint en creëert een levensechte figuur uit een anonieme persoon in een bar. De chef van de geheime dienst in Londen fantaseert ronduit allerlei details over zijn "man in Havana", zonder zich om de feiten te bekommeren. En natuurlijk is er nog onze stofzuigerhandelaar die fictieve personages in het leven roept die echte (en soms dodelijke) acties uitlokken.
Het is geen toeval dat ik dit boek (voor de derde keer) gelezen heb na de barokke Slinger van Eco, die hetzelfde thema op een verschrikkelijk ingewikkelde manier ontwikkelt. (Lees er hier meer over.) Na Eco was het herlezen van Greene een echte herademing.
Het boek (van Greene, wel te verstaan) is zeer goed, en er is weinig reden tot kritiek. De romance tussen Wormold en Beatrice kon mij maar matig boeien. En dan nog dit. Greene is katholiek geworden door toedoen van zijn vrouw, en net als Heinrich Böll voelt hij zich geroepen (dat is het juiste woord) om het katholicisme in elk van zijn boeken aan bod te laten komen, ook al moet dat op een kunstmatige manier gebeuren. Hier is de hoofdfiguur wel ongodsdienstig, maar de vrijgevochten, schrandere en zeer mondige dochter Milly beoefent ijverig het belegen pre-conciliair katholicisme dat zij bij de nonnen aangeleerd krijgt, inclusief bidden om triviale gunsten, kaarsen branden, heiligenbeelden vereren en “novenen” houden. Tja. En voor de volwassen personages blijkt echtscheiding een probleem van eerste orde te zijn en te blijven. Dat was bij Greene zelf ook het geval; hij leefde gescheiden van zijn vrouw, maar een echtscheiding zat er van haar kant niet in!
2. De film
In de Nederlandse vertaling van het boek staan ook 16 foto's naar de beroemde film, zoals de uitgever trots vermeldt. Ik wist van die "beroemde film" niets af, maar vond hem op YouTube, met Portugese ondertitels. Ik heb dan maar de DVD gekocht, waar men ondertitels naar keuze heeft.
De film is er zeer snel na het boek gekomen: in 1959, met de zegen van Castro die ondertussen de macht had overgenomen. Greene heeft zelf het scenario geschreven, en de regisseur is niemand minder dan Carol Reed. De tandem Greene-Reed had in 1949 voor een van de meesterwerken uit de filmgeschiedenis gezorgd: The third man. Er mocht van Our man in Havana dus een en ander verwacht worden, maar dat viel erg tegen. Het boek is niet bepaald diepgaand (Greene geeft het expliciet als ondertitel an entertainment mee) maar Wormold, Hasselbacher, Segura en Carter laten toch voldoende in hun ziel kijken om ze voor de lezer interessant maken. Daar blijft in de film helaas niets van over. Wel is duidelijker gemaakt waarom er een echte piloot bestaat met de naam van de uitgevonden sub-agent: Wormold had hem ontmoet zonder er acht op te slaan, maar had zijn naam en beroep toch onbewust geregistreerd — met alle gevolgen van dien.
Update 23 maart 2022. De film een tweede keer bekijken heb ik niet tot een goed einde gebracht, ik heb er halverwege de brui aan gegeven. Enkel de slechterik kapitein Segura is genietbaar; de andere acteurs zijn ofwel antipathiek ofwel onnozel, in beide gevallen zeer irriterend.
*