Pages

27 October 2021

Belgische schoolboeken wiskunde


Inleiding


Onder de overkoepelende naam Science & Bioscience zijn op het internet, in de periode 2009-2012, de volgende vier blogs gepubliceerd 

 http://www.bloggen.be/alter1scientia

 http://www.bloggen.be/alter2scientia 

 http://www.bloggen.be/alter3scientia 

http://www.bloggen.be/alter4scientia 

en twee vervolgen waren 'in voorbereiding'. (In 2012 ook hier gepubliceerd op een alternatief bloggerplatform.) In een Ten geleide deelde de auteur daarover het volgende mee.

De blogs "Science & Bioscience" handelen over basiswetenschappen (natuur- en scheikunde inclusief wiskunde) en biowetenschappen (plant- en dierkunde inclusief de dynamische aspecten) zoals zij vroeger d.i. meer dan vijftig jaar geleden, in het onderwijs (primair, secundair en universitair onderwijs) voorgeschoteld werden. De eerste twee blogs hebben betrekking op het primair en secundair onderwijs; de volgende twee op het universitair onderwijs. 

De uitgebreide blogs bevatten boeiend materiaal voor wie met het onderwerp raakpunten vertoont, zoals bij mij het geval is. Veel van wat hij over de Koninklijke Cadettenschool in Laken schrijft is mij bekend doordat ik tijdens mijn legerdienst 1972-1973 daar wiskunde gegeven heb.


In de blogs is een invulvak voorzien waarmee men met de auteur in contact kan komen, maar mijn poging daartoe had geen gevolg. Hij schreef om onduidelijke redenen onder een schuilnaam, maar het is niet al te moeilijk zijn identiteit te achterhalen. Hij noemt namelijk enkele straten uit zijn geboorteplaats, waaruit blijkt dat het om Assebroek gaat. Voorts zegt hij dat hij in 1958 begon aan de studie van apotheker aan de Rijksuniversiteit Gent. In het publiek toegankelijke Verslag over de toestand der Universiteit gedurende het akademiejaar 1958-1959 vinden we, bij de examenresultaten van de eerste kandidatuur artsenijbereidkunde, maar 1 enkele student geboren in Assebroek: Johan Van Damme. Uit de volgende jaarverslagen blijkt dat hij zijn studie in Gent niet afgemaakt heeft, en inderdaad leert zijn blog dat hij aan de V.U.B. gestudeerd en later gedoctoreerd heeft. Op het internet kan men de wetenschappelijke publicaties van Johan G. Van Damme, verbonden met het Farmaceutisch Instituut van de V.U.B., terugvinden. Men vindt ook bevestigd dat de auteur overleden is, hetgeen het abrupte einde van zijn blogactiviteiten in mei 2012 verklaart.

In zijn eerste blog vernemen we o.m. allerlei over de Belgische schoolboeken wiskunde, dat we hieronder citeren.  


(begin van het citaat uit het blog van Johan G. Van Damme)

Over oude wiskundeschoolboeken... 

Op mijn zolder ligt (of liever lag) een stapeltje oude wiskundeschoolboeken. Nu liggen ze op mijn bureau. Meer nog, ze hebben gezelschap gekregen van andere exemplaren, die ik mij via Internet heb kunnen aanschaffen in gespecialiseerde boekhandels. Want ze zijn, zoals een dichter het zou uitdrukken, de stille getuigen van een groots verleden.

(...)

In de eerste helft van de vorige eeuw omvatte het middelbaar wiskundeonderwijs in België de volgende wiskundige disciplines: rekenkunde, (klassieke) algebra (waaronder ook calculus gerangschikt werd), (deductieve of axiomatische) meetkunde, analytische meetkunde, beschrijvende meetkunde (ook nog wetenschappelijk tekenen genoemd) en trigonometrie. Statistiek werd slechts in het begin van de zestiger jaren aan het wetenschappelijk curriculum toegevoegd.

 Rekenkunde, algebra en trigonometrie werden beheerst door twee collecties schoolboeken, die oorspronkelijk in het Frans waren opgesteld, maar die later ook in het Nederlands werden vertaald: de collecties Herbiet (gebruikt in het Rijksonderwijs) en Schons (gebruikt in het Vrij Onderwijs). Van beide collecties bezit ik heden zowel Nederlandse als Franse versies. 

Voor Meetkunde werd in het Rijksonderwijs veelal een beroep gedaan op de collectie van Adolphe Mineur, in het Vrij onderwijs op het werk van Antoine Dalle (deductieve meetkunde), Gustave Lupsin (analytische meetkunde en trigonometrie) en tenslotte van Paul Bockstaele.

I- Schoolboeken voor het Secundair onderwijs: Rijksonderwijs

1- de collectie Herbiet

De collectie Herbiet had als spilfiguren Victor Herbiet, doctor in de Wis- en Natuurkunde en Jules Horwart (oud-cadet Namen 1930-1933). Beiden waren zoals al gezegd leraar aan de Cadettenschool van Namen geweest, de eerste vanaf 1923, de tweede vanaf 1936. Paul De Vaere was als leraar wiskunde verbonden aan het gemeentelijk Atheneum van Schaarbeek en de Rijksmiddelbare School in Brussel II (Laken) en stond in voor de vertaling. Later kwamen nog de wiskundigen Raymond de Marchin en Gaspard Bosteels zich bij de ploeg vervoegen. Raymond de Marchin was doctor in de wis- en natuurkunde en leraar aan het Atheneum te Luik. Gaspard Bosteels was zoals Raymond de Marchin doctor in de natuur- en wiskunde en was studieprefect. Hij was geboren in Sint Niklaas 1909 en overleed in 2003. Een In Memoriam werd aan hem gewijd in het bekende tijdschrift Euclides. Gaspard Bosteels was overigens ook zeer sterk betrokken in de 'vernieuwing' van het wiskundeonderwijs ingezet door Georges Papy. 

Deze collectie Herbiet omvatte o.m.

- «Précis d'Arithmétique: à l'usage de l'Enseignement moyen, des Ecoles normales, et des Candidats aux Examens administratifs» (6e, 5e, 4e humanités modernes et anciennes 3e gréco-latine). De Nederlandse versie droeg als titel «Rekenkunde voor Middelbaar en Normaalonderwijs».

- «Cours d'Arithmétique: les entiers, les fractions, Manuel destiné aux élèves des Classes supérieures des Athénées et de l'Enseignement Normal Moyen ; aux Candidats à l'Ecole Royale Militaire et aux Universités» (3e, 2e, et 1er humanités modernes). De Nederlandse versie droeg als titel «De Gehele en De Gebroken Getallen».

- «Eléments d'Algèbre: à l'usage des écoles moyennes et des candidats à l'Ecole des Cadets» (5e, 4e, cycle supérieur: humanités anciennes). De Nederlandse versie droeg als titel «Beknopte Algebra voor Middelbare scholen». Het boek was een 'light' versie van het Traité d'Algèbre en werd in de Grieks-Latijnse humaniora gebruikt.

- «Traité d'Algèbre: à l'usage de l'Enseignement moyen et de l'Enseignement normal des candidats à l'Ecole Militaire et aux Universités» (5e, 4e, 3e: humanités modernes). De Nederlandse versie droeg de titel «Leerboek der Algebra» en werd in de moderne humaniora gebruikt maar ook in de Grieks-Latijnse sectie van de Cadettenschool.

- «Complément d'Algèbre à l'usage de l'enseignement moyen et de l'enseignement normal, des candidats à l'Ecole militaire et aux universités» (2e, 1er ). De Nederlandse versie droeg als titel «Complement der Algebra» en werd in de Cadettenschool gebruikt ook voor de Grieks-Latijnse sectie. 

- «Initiation à la Trigonométrie» (humanités anciennes). Een Nederlandse versie verscheen bij Wesmael Charlet onder de titel «Beknopte Driehoeksmeting» in 1962 en omvatte 126 pagina's. 

- «Trigonométrie rectiligne» (humanités modernes). Een Nederlandse versie van dit boek verscheen in 1967 onder de titel « Trigonometrie » en besloeg 273 pagina's. 

- «Trigonométrie sphérique » (humanités modernes). Een Nederlandse versie van dit boek is mij onbekend en werd misschien nooit op de markt gebracht?

Alle titels en edities verschenen in het Frans; eerst later werd een Nederlandse versie op de markt gebracht. De diverse edities geven een goed beeld van de achtereenvolgende wijzigingen in het leerstofprogramma. Van cruciaal belang zijn hierbij de Ministeriële Omzendbrieven van 1948 en 1949.

Van dezelfde groep verscheen ook nog in de tweede helft van de vijftiger jaren:

- «Arithmétique et Géométrie Intuitive» bestemd voor de zesde humaniora (zowel oude als moderne), verschenen in het Nederlands onder de titel «Rekenkunde en Intuïtieve Meetkunde» (1956). Deze boeken behoorden in wezen tot het voortgezet lager onderwijs en dus tot het Primair Onderwijs. «Géométrie Intuitive» en de Nederlandse versie «Intuïtieve Meetkunde» bestonden ook als afzonderlijke boeken. 

- «Géométrie, classe de Cinquième» bestemd voor de vijfde humaniora (zowel oude als moderne), verschenen in het Nederlands onder de titel «Meetkunde, vijfde klasse». 

- «Géométrie, classe de Quatrième» bestemd voor de vierde humaniora (zowel oude als moderne), verschenen in het Nederlands onder de titel «Meetkunde, vierde klasse». 

- «Arithmétique et Algèbre - tome I» et «Arithmétique et Algèbre - tome II» en de Nederlandse versies «Rekenkunde en Algebra -deel I» en «Rekenkunde en Algebra - deel II» bestemd respectievelijk voor de vijfde humaniora (tweede jaar middelbaar) en voor de vierde humaniora (derde jaar middelbaar).

Deze boeken bestreken het volledig leerprogramma van het lager secundair onderwijs en wel volgens de omzendbrieven van 1948 en 1949. 

En verder –in principe— bedoeld voor het lerarencorps:

- «Précis d’'Arithmétique, exercices résolues». 

- «Exercices d’'Algèbre - tome I, Corrigé des exercices du Traité d'algèbre, 950 questions et des Eléments d'algèbre, 437 questions; tome II, Corrigé des exercices des Compléments d'algèbre, 500 questions» .

- «Exercices de Trigonometrie tome I et tome II». Een Nederlandse versie van deze boeken verscheen onder de titel «Trigonometrische Vraagstukken» (auteurs De Vaere en de Marchin) deel I (1948, 267 pagina's) deel II (1949, 528 pagina's).

Groot was ook mijn verbazing toen ik ook nog vaststelde dat Victor Herbiet (met de medewerking van Réné, Joseph en Edmond Hébette) een «L'Arithmétique de la vie pratique, 5e et 6e années primaires» gepubliceerd had. Dit boek dat in 1959 al aan zijn zevende editie toe was, gaf de didactische methoden aan voor de wiskundeleerstof van het lager onderwijs (vijfde en zesde leerjaar). Deze materie omvatte enerzijds een rekenkundig deel, anderzijds een meetkundig deel, deel door de auteur later bestempeld als "intuïtieve meetkunde". Het werk "Rekenkunde en Intuïtieve Meetkunde" bestemd voor de zesde humaniora, sloot trouwens rechtstreeks aan bij voornoemd boek.  Dit didactisch boek, bestemd voor de onderwijzer, riep door de vele figuren en illustraties, bij mij enkele mooie jeugdherinneringen op. Hierover zal ik het trouwens in de volgende cursiefjes hebben. 

2- de collectie Mineur

Adolphe Mineur was hoogleraar aan de ULB, waar hij les gaf in wat men toen de rationele, heden de theoretische mechanica noemt. Zijn vierdelig werk : Mécanique rationnelle. I: Géométrie vectorielle. II: Cinématique. III: Statique. IV: Dynamique du point verscheen bij Castaigne in 1930. De asteroïde Mineura is naar hem genoemd. Zijn medewerkers waren dr. Honoré Houvenaghel, leraar wiskunde aan het Kon. Atheneum te Oostende en dr. Paul Van Aerden, inspecteur-generaal bij het middelbaar en het normaal onderwijs. Later kwam Julien Bilo, leraar aan de Rijksmiddelbare Normaalschool te Gent, zich bij de groep vervoegen. Na het behalen van een doctorstitel werd Julien Bilo hoogleraar Hogere Meetkunde aan de Universiteit Gent en Lid van de Academie voor Wetenschappen. Hij liet zich later in met de axiomatische verzamelingenleer en schreef in 1981 met Joseph Adolphe Thas (Universiteit Gent) 'Enkele aspecten van de theorie der axiomatische projectieve vlakken'.

De collectie «Mineur» omvatte:

- «Cours de Géométrie élémentaire» (Ad. Mineur) édition 1898

- «Beginselen der Vlakke Meetkunde» (H. Houvenaghel en J. Bilo) editie 1940-1946 eerste deel: het punt en de rechte (5de moderne en oude humaniora) ; tweede deel: de cirkelomtrek (4de moderne en 4de en 3de oude humaniora); derde deel: gelijkvormigheid en oppervlakten (3de moderne en 2de oude humaniora) editie 1940.

- «Beginselen der Vlakke meetkunde» (J. Bilo) editie 1953-1955  is een aangepaste editie van de voorgaande i.v.m. de ministeriële circulaires 1948 en 1949) eerste deel: het punt en de rechte (5de moderne en oude humaniora); tweede deel: de cirkel en de veelhoeken (4de oude en moderne humaniora); derde deel: gelijkheden in de driehoek, macht van een punt, oppervlakte van de cirkel (3de oude en moderne humaniora).

- «Meetkunde der Ruimte» (H. Houvenaghel en J. Bilo) editie 1941.

- «Complement der Meetkunde» (H. Houvenaghel en J. Bilo, 2de moderne humaniora) editie 1941.

- «Eléments de Géométrie Analytique plane, –première partie: le point, la droite et la circonférence» (Ad. Mineur) édition 1938.

- «Eléments de Géométrie Analytique plane –deuxième partie: les coniques» (Ad. Mineur) édition 1938.

- «Leerboek der Vlakke Analytische Meetkunde, Deel I : Inleiding» (J. Bilo en M. Soens, 2de moderne humaniora-) editie 1953.

- «Leerboek der Vlakke Analytische Meetkunde, Deel II» (J. Bilo en M. Soens, 1ste moderne humaniora) editie 1953.

- «Leerboek der Beschrijvende Meetkunde» (H. Houvenaghel en J. Bilo) editie 1941.

- «Cours de Trigonométrie» (Ad. Mineur) édition 1901.

- «Elementaire driehoeksmeting, ten behoeve van de leerlingen der lagere normaalscholen, der voorbereidende afdeelingen der Grieksch-Latijnsche en der handelsklassen van het middelbaar onderwijs» (P. Van Aerden en H. Houvenaghel) editie 1941.

- «Leerboek der Driehoeksmeting» (P. Van Aerden en H. Houvenaghel) editie 1950.

Zoals Adrien-Marie Legendre en nog vele anderen(zie cursiefje 4.1 in blog 2), brak Adolphe Mineur met de traditie en introduceerde in het begin van de 20ste eeuw evenzeer een modernere benadering van de Elementen van Euclides. Zijn medewerkers hebben deze benadering nog verder uitgebouwd. Te signaleren is ook dat er twee handboeken betreffende trigonometrie voorhanden waren. Eén voor de oude humaniora (60 pagina's) en een ander voor de moderne humaniora (237 pagina’s). In het laatste boek werd ook «Boldriehoeksmeting» behandeld.


II- Schoolboeken voor het Secundair Onderwijs : Vrij Onderwijs  

1- de collectie Schons

De collectie “Schons” had als spilfiguur Nicolas Joseph Schons, een Broeder van de Christelijke Scholen en leraar in de Wiskunde aan de Middelbare Normaalschool (Saint Berthuin Instituut) te Malonne bij Namen. 

Cyriel De Cock (broeder Philemon van de Christelijke Scholen) werd geboren in Hamme en verbleef in het Sint-Amandusinstituut te Gent. Als leraar wiskunde in de secundair onderwijs was zijn specialiteit de voorbereiding tot het toegangsexamen voor burgerlijk ingenieur aan de universiteit. Een andere belangrijke figuur, die eveneens tot de groep Schons moet gerekend worden was Frans Drijkoningen (Broeder Stanislas). Hij was zoals Cyriel De Cock verbonden aan het Sint Amandusinstituut te Gent. Zijn stokpaardje was analytische meetkunde. Luc Gheysen schreef over hem: 

Broeder Stanislas was een geleerd en toch zeer eenvoudig mens. Vele jaren heeft hij met een ongekende toewijding en kennis van zaken de mathematica onderwezen aan de studenten en hen zo voorbereid op de studies in het hoger onderwijs en vooral voor burgerlijk ingenieur. Altijd stond hij open voor vernieuwing. Eind de jaren '60 verdiepte hij zich ijverig in de moderne wiskunde. Hierover was hij maar matig enthousiast. Begin de jaren '70 waagde hij zich aan het programmeren op de eerste WANG-computers, 'die stomme toestellen waaraan je alles moest uitleggen'. De analytische meetkunde is echter altijd zijn stokpaardje gebleven. Het boek dat hij hierover samen met C. De Cock schreef, en dat werd uitgegeven door De Procure, was een standaardwerk. Hij was een man van toewijding en gebed. Zijn werkkamer was zijn heiligdom.

De collectie Schons werd later opgevolgd door een zekere R. Graas, waarover ik geen verdere informatie heb. 

Deze belangrijke collectie omvatte o.m. :

- «Eléments d'Arithmétique» (6e, 5e, 4e humanités anciennes). De Nederlandse versie droeg als titel «Rekenkunde voor oude en moderne humaniora en normaalonderwijs» en was bestemd voor het lager secundair onderwijs.  

- «Traité d'Arithmétique» (3e, 2e, 1er humanités modernes). De Nederlandse versie droeg als titel «Leerboek der Rekenkunde voor de moderne humaniora en toelatingsexamen tot de militaire school».

- «Premiers Eléments d'Algèbre» (5e humanités anciennes) en «Eléments d'Algèbre I» (4e, 3e humanités anciennes) en «Eléments d'Algèbre II» (2e , 1er humanités anciennes) later verschenen in één volume met als titel «Eléments d'Algèbre». 

De Nederlandse versies droegen als titel respectievelijk «Elementen der Algebra I en II» en «Beknopt Leerboek der Algebra». 

- «Traité d'Algèbre» (5e, 4e, 3e: humanités modernes). De Nederlandse versie droeg als titel «Leerboek der Algebra». 

- «Compléments d'Arithmétique et d'Algèbre: à l'usage de l'enseignement moyen» (2e, 1er: humanités modernes). De Nederlandse versie droeg als titel «Complement van de Rekenkunde en van de Algebra voor het middelbaar onderwijs».

- «Eléments de Calcul intégral» (rhétorique et 1ère scientifique).

- «Eléments de Trigonométrie» (humanités anciennes) en was bedoeld voor de Grieks-Latijnse humaniora. De Nederlandse versie droeg als titel «Beknopte Driehoeksmeting». 

- «Traité de Trigonométrie rectiligne» (humanités modernes). Het boek werd in de Franstalige Afdeling van de Cadettenschool gebruikt. De Nederlandse versie droeg als titel «Vlakke Driehoeksmeting voor het middelbaar onderwijs». De zesde editie van dit Traité (1971) bevat in addendum supplementaire oefeningen over de cyclometrische functies, toepassingen van de complexe getallen onder goniometrische vorm, trigonometrische toepassingen in de infinitesimaalanalyse en tenslotte de theorie der hyperbolische functies. 

- «Tables de Logarithmes à cinq décimales et autres tables».

Ook hier verschenen de titels en edities eerst in het Frans, waarop later een Nederlandse vertaling volgde. Van deze boeken beschik ik zowel over een Nederlandse versie, daterend van vóór de ministeriële circulaire van 1949 als over een Franse versie daterend van ná deze circulaire  

En verder, maar dan eveneens bestemd voor het lerarencorps:

- «Exercices et Problèmes d'Arithmétique» (corrigé des exercices et des problèmes des Eléments d'Arithmétique) 

- «Exercices d'Arithmologie» (corrigé des exercices proposés dans le Traité d'Arithmologie) 

- «Exercices d'Algèbre» (corrigés des exercices du Traité d'Algèbre, des Compléments d''Arithmétique et d'Algèbre et des Eléments de Calcul intégral) 

- «Exercices de Trigonométrie» (corrigés des exercices des Eléments de Trigonométrie et du Traité de Trigonométrie rectiligne)

Deze laatste boeken werden «Solutionnaires» genoemd en waren zeer omvangrijk. Zo telde b.v. «Exercices d'Algèbre» meer dan 1000 pagina's. Uiteraard waren deze «Solutionnaires», op voorwaarde dat zij oordeelkundig gebruikt werden, van zeer groot nut ter voorbereiding van de toelatingsexamens KMS of burgerlijk ingenieur.

Uiteraard zijn hier ook te vermelden:

- «Analytische Meetkunde» van C. De Cock en F. Drijkoningen, De Procure, waarvan een zesde editie nog verscheen in 1973.

- «Beschrijvende Meetkunde» C. De Cock en F. Drijkoningen eveneens uitgegeven door De Procure, 1975, 127 pagina's.

Stippen we tenslotte nog aan dat de collectie Herbiet door Wesmael-Charlier, de collectie Schons door de De Procure werd uitgegeven. Al deze schoolboeken moesten door de diverse ministeriële omzendbrieven ( omzendbrieven van 1929, 1933, 1939, 1940, 1946, 1948, 1949) regelmatig en voortdurend aangepast te worden. Er waren zowel toevoegsels als weglatingen wat de verschillende inhoud van de diverse edities verklaart.

2- de collectie «Dalle en De Waele»

Antoine Dalle was een Broeder (Frère Majorin) van de Christelijke Scholen en behoorde tot het 'Institut Saint Ferdinand' dat in 2000 zijn honderdvijftig laar bestaan vierde. Hij was de werkelijke auteur van de bekende meetkundeleerboeken, waarvan de eerste editie verscheen voor WOI. Camille De Waele (1872-1927) of Frère Maxilien was directeur van het Instituut gedurende WOI en co-auteur van voornoemde meetkundeboeken. Volgende titels zijn voorhanden:

- «Cours de Géométrie à l'’usage de l''enseignement moyen et de l''enseignement normal: Géométrie plane et Eléments de Topographie»

- «Cours de Géométrie à l'usage de l'enseignement moyen et de l'enseignement normal: Géométrie dans l'espace avec compléments»

- «2000 Théorèmes et Problèmes de Géométrie avec solutions»

De eerste twee titels bestaan ook in het Nederlands. «2000 Théorèmes et Problèmes» werd naar mijn weten nooit in het Nederlands vertaald. 

De boeken van Dalle zijn geïnspireerd door de «Eléments de Géométrie» van Legendre en het «Traité de Géométrie élémentaire» van Rouché en Comberousse. Er is inderdaad ook een indeling in 'Boeken' (in totaal 4 voor de vlakke en 4 voor de ruimtemeetkunde) zoals bij Legendre. Na ieder 'Boek' worden talrijke vraagstukken opgegeven, waarvan de oplossing te vinden is in '2000 Théorèmes et Problèmes'. Anderzijds is er het Complement (Projectieve Meetkunde) dat teruggaat op de monografie van Rouché en Comberousse (zie blog II cursiefje: « Wat is Deductieve Meetkunde? »).

3- de collectie Lupsin

Over Gustave Lupsin, een licenciaat in de wiskunde heb ik weinig gegevens kunnen vinden. Bekend is echter wel zijn leerboek over de Vlakke Analytische meetkunde, die als een standaardwerk mag beschouwd worden:

- «Notes de Géométrie analytique plane à l'usage des élèves des classes scientifiques des humanités et des candidats à l'Ecole Militaire et aux Universités» (7e édition revue par R. Graas, 1956)

- «Trigonométrie Sphérique à l'usage des classes scientifiques des humanités» (5e édition revue par R. Graas, 1955)

4- de collectie Bockstaele 

Paul Bockstaele was eerst leraar aan het bisschoppelijk Sint Vincentiuscollege in Eeklo. De verhandeling over Het intuïtionisme bij de Franse wiskundigen, waarmee hij licentiaat was geworden, werd door de Academie bekroond en in 1949 in haar reeks verhandelingen gepubliceerd. Zijn specialisatie in de geschiedenis van de wiskunde bracht hem tot de academische carrière. Hij was lange tijd verbonden aan de Universiteitsbibliotheek van Leuven. Bockstaele's wetenschappelijke verdiensten liggen inderdaad op het vlak van de geschiedenis van de wiskunde. Bij zijn emeritaat in 1985 werd professor Bockstaele dan ook gehuldigd voor zijn verdiensten voor de Universiteitsbibliotheek. Hij overleed in 2009. Zijn schoolboeken meetkunde stonden vol korte notities over beroemde wiskundigen uit vroegere eeuwen, over Euclides, Boethius, Stevin, Fermat, Leibniz, Euler, Monge en nog anderen en met een portretje erbij.

- «Aanschouwelijke Meetkunde» van P. Bockstaele (achtste druk, 1960)

- «Vlakke Meetkunde» door P. Bockstaele: Deel I (derde druk, 1960), Deel II (tweede druk, 1959), Deel III (1956)

- «Oplossingenboek der Vlakke Meetkunde» door P. Bockstaele (1959)

- «Meetkunde der Ruimte» door P. Bockstaele (tweede druk, 1960)


III- Schoolboeken voor het Hoger Primair Onderwijs (Rijksmiddelbare School)

Het leerprogramma van de Rijksmiddelbare School in België (de zogenaamde 'Ecole moyenne') was het equivalent van het M.U.L.O. (Meer Uitgebreid Lager Onderwijs) in Nederland en het E.P.S. (Enseignement Primaire Supérieur) in Frankrijk. Begin de jaren vijftig werden de leerprogramma's inzake wiskunde en wetenschappen van het Lager Secundair en Rijksmiddelbaar bij wet gelijkgesteld maar dat was vóór WOII heel zeker niet het geval. 

Via tweedehandsboekhandels heb ik mij enkele Franse schoolboeken bestemd voor het Hoger Primair Onderwijs (E.P.S.) en daterend van de jaren twintig kunnen aanschaffen. Al deze schoolboeken waren van de hand van Neveu en Bellenger en waren uitgegeven door Masson. Aangenomen mag worden dat deze ook gebruikt werden in het Belgisch Onderwijs, dat toen nog, ook in Vlaanderen, franstalig was. 

Met verbazing stelde ik vast dat b.v. ook al de ruimtemeetkunde en enkele noties van de trigonometrie tot het leerprogramma behoorden, onderwerpen die alleen in het Hoger Secundair aan bod kwamen. Verder waren er de Beginselen van de Beschrijvende en de Analytische  Meetkunde. In feite omsloten deze schoolboeken veel materiaal dat voor de hogere humaniora bestemd was. 

Deze leerboeken, die zeer sterk op de dagdagelijkse praktijk gericht waren hadden mij in principe uitstekende diensten kunnen bewijzen en niet alleen bij mijn voorbereiding tot het toelatingsexamen tot de K.C.S. in 1955 maar ook bij de meetkundelessen in de Cadettenschool zelf. Ik schreef 'in principe' want mijn kennis van de Franse taal was in die jaren nog te gering om deze leerboeken als studieboeken te kunnen bezigen.      

- de collectie E.P.S. van Masson

Naast leerboeken over Natuur- en Scheikunde, waarover ik het in een ander cursiefje zal hebben, omvatte deze collectie Masson ook nog:

- «Cours d'Arithmétique théorique et pratique E.P.S. 1ère, 2ème et 3ème année» (H. Neveu Masson 8ème édition, 1917)

- «Cours d'Algèbre théorique et pratique, suivi des notions de Trigonométrie E.P.S.» (H. Neveu Masson 12ème édition, 1929)

- «Cours de Géométrie théorique et pratique E.P.S. 1ère et 2ème année (géométrie plane)» (H. Neveu et H. Bellenger, 1907)

- «Cours de Géométrie théorique et pratique E.P.S. 3ème année (géométrie dans l'espace)» (H. Neveu et H. Bellenger Masson 6ème édition, 1923)


Schoolboeken volgen het opgelegde leerplan van wat men noemt de 'bevoegde autoriteiten' en zijn op dit vlak een weerspiegeling van de tijdsgeest. De wiskundeboeken waarover in dit cursiefje gehandeld wordt, vormen slechts een momentopname van de periode volgend op de fameuze ministeriële circulaire van 1949. Dat deze autoriteiten wel eens zeer ernstige flaters kunnen begaan bewijst nu het New Math experiment van de jaren zestig (zie cursiefje 'Over het New Math experiment' in blog 2). Men mag ervan uitgaan dat ook andere misvattingen en visies in de loop der jaren in het leerprogramma zijn terecht gekomen. Auteurs van schoolboeken moeten voortdurend rekening houden met wijzigingen van het leerprogramma (weglatingen, toevoegsels, veranderde visies), wat hun taak bepaald niet vergemakkelijkt. Uiteraard zijn ze niet verantwoordelijk voor wat en petit comité besproken, bedisseld, en beslist wordt.


(einde van het citaat uit het blog van Johan G. Van Damme)

16 October 2021

The most famous Flemish name on earth: van Beethoven


It is well known that Beethoven (above at age thirteen) was of Flemish descent, and that his name was in fact van Beethoven, which means: originating from Beethoven. The preposition van is very common in Flemish names, like in van Eyck and van Dyck, to quote two famous painters. Unlike its German counterpart von it does not indicate any form of nobility. Today, you don't easily run into a Van Beethoven, but they have not altogether disappeared. When phone books were still used, you could use it to connect to your favourite Van Beethoven somewhere in Flanders.

So there is no doubt that the composer's ancestors came from a place called Beethoven, or something similar distorted by history. Common lore has it that Beet-hoven means field of beets. The simple explanation 'jardin de betteraves' has even made it to the respectable Larousse de la musique, ed. 1982


and, in 2021, to the equally respectable channel France Musique, with a photo added for those who could not image such a field.


Like most simple explanations, this one too is wrong. By the time of the famous composer, his name had already been somewhat distorted, but digging into his ancestry you run into relatives called van Bettenhoven. This is the name as it originally was.

Today, the village of Bettenhoven is still peacefully centered around its church.


The place is better known under its French name Bettincourt. This dual naming results from being located on the linguistic barrier, a horizontal line which divides (separates is a better word) Belgium into Flanders (Dutch speaking, North) and Wallonia (French speaking, South):


The border place Bettenhoven/Bettincourt is now in Wallonia, that's why its official name is French these days.

So far for the location, but what about the meaning? The standard reference for the toponymy of this part of Western Europe is Gysseling, Toponymisch Woordenboek (online here). There we find Bettincourt/Bettenhoven among many relatives, all deriving from the germanic proper name Betto/Berhto/Berhta. 

  • Béthancourt/Bettencourt Rom. Betton curtis ’ferme de Betto’ (< Berhto, germ.)
  • Bethecove Germ. Bettingo hofa- m. ‘hof van de lieden van Betto’ (<Berhto)
  • Béthencourt Rom. Betton curtis ’ferme de Betto’ (< Berhto, germ.)
  • Béthonsart Rom. Betton exsartum ‘essart de Betto’ (germ.)
  • Bethonval Rom. Betton vallis ‘vallée de Betto’
  • Bettemburg Germ. Berhton berga- m. ‘Berg des Berhto’
  • Bettendorf Germ. Betton dorpa- ‘Dorf des Betto’
  • Bettenfeld Germ. Betton ‘des Betto’ + feldu- n. ‘öde Ebene’
  • Bettenhoven Germ. Betton hofum ‘zu den Höfen des Betto’
  • Bettenkamp Germ. Bettinga haim ‘Wohnung der Leute des Betto’
  • Bettenrode Germ. Bettan roda- n. ‘gerooid bos van Betto’ (<Berhto)
  • Bettignies Germ.-rom. Berhtiniacas ‘appartenant à Berhto’ (germ.)
  • Bettincourt = nl. Bettenhoven Rom. Berhtan curtis resp. germ. Berhtan hofum ‘ferme de Berhta’
  • Bettingen Germ. Berhtinga ‘die Leute des Berhto’, Berhtingum ‘bei den Leuten des Berhto’
  • Bettonforst Germ. Betton ‘des Betto” + furosta- ‘Forst”
  • Bettonville Rom. Betton villa ‘ferme de Betto’
  • Bettrath Germ. Betton roda- n. ‘Rodung des Betto’

This list should cure everybody still under the spell of the field of beets! There is no doubt whatsoever: Bettenhoven is Berhta's farm, and Betto/Berhto/Berhta is a germanic name meaning the bright one. (In fact, the word bright is the same.) Here is how we find it in this elaborate list of germanic names:


*

P.S. The ancient spelling of the name actually met among Beethoven's known ancestors is van Bettehoven and van Bethoven, without the "n" of Bettenhove. In the toponymy list above, Bethecove, deduced from Bettingo hofa, has undergone a comparable truncation. 






 




04 October 2021

Contrafact - René De Clercq (2)

 

Tekst

(in de afbeelding klikken brengt een hogere resolutie tevoorschijn)





Melodie




02 October 2021

Schoonschrift 2021 (2)

Aflevering 1 staat hier


Op zoek naar voorbeelden van "Belgisch" schrift haalde ik uit het familiearchief een schrijfboek te voorschijn van een zeer zijdelings familielid, Henri Van Broeck zaliger gedachtenis. 


Hieruit kon ik opmaken hoe schoonschrift eruit zag in het jaar 1899. Het schrift is zeer schuin, en de lussen naar boven en naar onderen zeer lang, want er zijn geen tussenafstanden behalve de regelafstand. De schrijver moest met zijn lussen op voorhand wat mikken om niet al te zeer te overlappen met letters erboven of eronder.

De kleine letters zijn die van het universele Copperplate of English Roundhand, door de Fransen overgenomen onder de naam anglaise. 

Tot de weinige varianten van die stijl behoort een "f" die geen onderlus maar een stok heeft. Onze scholier van 1899 schrijft "f" met twee lussen, en dat deden wij in 1954 ook zo. Maar zijn "z" had de obligate onderlus, en die was er bij ons uit. Hieronder de woorden "seffens" en "zien" zoals hij ze schreef.

 Scholier Henri schrijft zijn hoofdletters als volgt (van "X" en "Y" heb ik geen voorbeeld gevonden): 


Vergeleken met de Franse hoofdletters (tabel hier) heeft zijn "T" systematisch een dwarsstreepje, maar die treft men soms ook bij de Fransen aan. Zijn "B" en "R" daarentegen verschillen merkbaar van de Franse collega's: zij hebben een dubbele stam met een vlaggetje links, waardoor ze familie zijn van de "V". Ook de "F" is anders: het is een "I" met een krulletje rechts. Dat is geen toevallige versiering, want ik vond nog een tweede exemplaar, helemaal hetzelfde:



Vergeleken met de Engelse kanon bestaat er dus een Frans-Belgische "T" waarvan de onderste krul naar rechts draait, maar daarnaast ook een Belgische "B", "F" en "R". Deze "Belgische" hoofdletters bestonden al in 1899 en ikzelf kreeg ze in 1954 ook nog aangeleerd, met als enige verschil dat onze "F" een gewoon dwarsstreepje had en geen krulletje rechts. Onze hoofdletter "T" had ook geen dwarsstreepje, maar velen die jonger zijn dan ik kregen hem mét dwarsstreepje aangeleerd; het is een detail dat komt en gaat, soms zelfs binnen eenzelfde handschrift. In de "T" die mijn kleinzoon vorig jaar leerde staat er géén; zijn "T" uit 2020 is identiek met de mijne uit 1954.  

De Belgische "B" en "R" behoren tot de aanvaarde varianten van de anglaise. In New Spencerian Compendium of Penmanship (in 1887 uitgegeven door de zoons van Spencer) treft men in Plaat 19, onder de Variety of Capitals ook deze "B" aan:

en voor de Belgische "R" moet men niet eens zo ver zoeken, want P.R. Spencer gebruikte ze zelf in zijn handtekening, die men vindt op blz. xvi:


Als echt afwijkende letter blijft dus alleen de onderaan naar rechts krullende Franse "T" over. In Exemples d'ecriture françoise, ecrits et gravé par Joseph Helwig (omstreeks 1700) vinden we al naast elkaar op blad #15/50 de universele "T" in "Toujours" en de Franse in "Tant":


 


Aflevering 2 staat hier.