21 April 2020

Pérez-Reverte — De club Dumas

Na Het paneel van Vlaanderen heb ik ook zijn opvolger gekocht en gelezen:


Arturo Pérez-Reverte,
De club Dumas, de Prom 1995
(oorspronkelijk El club Dumas, 1993)

Het is een boek over boeken, en voor een boekenliefhebber dus dubbel aantrekkelijk. Zoals het Paneel is ook de Club tegelijk een whodunnit met verschillende slachtoffers, en de ontknoping viel ook hier nogal tegen. Hier alvast de lijst met de personages, met de bladzijde waarop zij voor het eerst optreden. De belangrijkste personages zijn onderstreept.

10: Boris Balkan, criticus en Dumaskenner, ik-figuur
10: Lucas Corso, boekenjager
16: Achille Replinger, boekhandelaar
23: Enrique Taillefer, uitgever
24: Makarova, uitbaatster van bar
24: Flavio la Ponte, boekhandelaar, vriend van Corso
28: Zizi, liefje van Makarova
29: Varo Borja, boekhandelaar, opdrachtgever van Corso
30: Victor Fargas, boekenverzamelaar
30: Frida Ungern (Frida Wender), boekenverzamelaar
36: Liana Taillefer (Liana Lasauca, Liana Herrero), alias Milady, weduwe van Taillefer
52: Nikon, ex-liefje van Corso
65: Gualterio Terral, boekenverzamelaar
66: Domenico Chiara, boekenverzamelaar
128: Pedro en Pablo Ceniza, restaurateurs/vervalsers van boeken
155: Irene Adler, raadselachtig meisje
191: Amilcar Pinto, politieman, vriend en hulpje van Corso
236: Grüber, ex-SS, conciërge van hotel, vriend van Corso
252: Paco Montegrifo, directeur van veilinghuis Claymore
386: Laszlo Nicolavic, alias Rochefort

In de Club krijgt Corso een dubbele literaire opdracht. Hij moet de authenticiteit nagaan van enerzijds een handgeschreven hoofdstuk van De drie musketiers van Alexandre Dumas, en anderzijds van De negen poorten, een ketters boek waarvan er maar één exemplaar aan de Inquisitie ontsnapt zou zijn, hoewel er drie exemplaren van bekend zijn. Dit literaire onderdeel vond ik zeer boeiend, en heb ik met minstens evenveel genoegen gelezen als de schaakversie in het Paneel.


 LEES NIET VERDER ALS HET U OM DE ONTKNOPING TE DOEN IS.


Spoiler alert
************************************

De twee literaire MacGuffins, verband houdend met enerzijds Dumas en anderzijds de verbrande ketter, hebben niets met elkaar te maken. In die zin is het een dubbel boek, en nu eens het ene en dan weer het andere onderdeel verdwijnt een tijdje uit de aandacht.

De slechterik van het Dumas-verhaal is de ik-figuur, Boris Balkan. Hij heeft een selecte Club Dumas gesticht, waarvan alle leden een handgeschreven hoofdstuk van De drie musketiers bezitten. Het eerste slachtoffer in het boek, Enrique Taillefer, heeft zelfmoord gepleegd omdat hij ontmaskerd is als plagiator van een Dumas-achtig snertboek. Corso wordt achterna gezeten door twee overijverige Dumas-fans die voor niets terugdeinzen om hem zijn hoofdstuk te ontfutselen. De ene is: weduwe Taillefer die zich de reïncarnatie van Milady vindt, en de tweede is de lookalike van Rochefort, waarvan we pas zeer laat de echte naam vernemen. (Bepaald niet het meest geloofwaardige onderdeel van het boek.)

De slechterik van het ketters boek is Varo Borja. De drie overlevende exemplaren van het boek blijken gravures te hebben die niet helemaal identiek zijn, zodat men ze alle drie moet hebben om er de echte boodschap uit te halen. (Het gaat dus in feite om één boek geraffineerd verdeeld over drie exemplaren, een mooie vondst vind ik.) Borja gaat letterlijk over lijken om alle gravures te bemachtigen, en roept daarmee in nachtelijke waanzin de duivel op. Althans, dat denkt hij, want onder de gravures zitten ook vervalsingen bedacht door de gebroeders Ceniza. Het "raadselachtige meisje" Irene Adler doet heel het boek door niets anders dan raadselachtig zijn, en suggereren dat zij een een tijdloze duivel is, iets wat Corso lijkt te geloven en waarvoor ook de auteur elementen aanbrengt. Dit irrationeel metafysisch aspect viel uit de toon en beviel mij absoluut niet, ook niet literair. (Eenzelfde bezwaar heb ik tegen de Duivelsverzen van Rushdie, waarin "metafysische onzin" ook zij-aan-zij met "fysisch mogelijk" voorkomt.) Zoals in het Paneel, ergerden mij ook in de Club de zeer na-druk-ke-lij-ke licht-en-schaduwsymboliek en de rookrituelen die als motor van het verhaal moeten dienen. Die laatste zijn iets minder aanwezig dan in het Paneel, maar dat wordt gecompenseerd door het royale gebruik van Bols jenever. (Een heupflacon met lauw-tot-warme jenever is een vreemde keuze voor een Spanjaard vind ik.)

Samenvattend: ongeveer 2/3 van het boek las ik zeer geboeid, en dat zal bij elke liefhebber van literatuur, boek- en drukkunst wel zo zijn. Het laatste 1/3, met zijn teleurstellende vergezochte ontknopingen en quasi-diepzinnigheid, viel erg tegen. In feite was mijn conclusie van het Paneel niet anders! Bij de Club moeten we aan het negatieve saldo ook nog toevoegen het twee-boeken-onder-één-titel.