Tot de klassiekers van Hollandse vreugde behoort de "tas koffie". Hahaha, een (draag)tas gevuld met koffie! Nu, "tas" is een perfect respectabele overname uit het Frans, die b.v. ook in het Duits gebeurd is ("eine Tasse Kaffee"). Bovendien is hier de correcte uitspraak behouden, wat met het kinderachtige "paraplu" (voor "parapluie") niet het geval is. Het grappige van "tas" zit blijkbaar hierin, dat "tas" ook iets anders kan betekenen. Inderdaad, in het Duits zijn "Tasse" en "Tasche" nog onderscheiden, maar in het Nederlands zijn beide, volgens algemene taalregels, "tas" geworden. (Geworden, want mijn oude buurman die Heusdens dialect sprak zou het ene "tassche" noemen en het andere "tasse". Ook in zijn "mensch" en "bosch" klonk nog de -sch.) Ja, en dan? De context lost de dubbelzinnigheid tussen de beide "tassen" natuurlijk op. Overigens, met de Hollandse "kop" is het al niet beter gesteld: de mededeling "hij hield zijn kop onder de kraan" is zonder context niet begrijpelijk. Er zijn tal van andere voorbeelden te geven. In ons werkwoord "wassen" zijn samengevallen het Duitse "wachsen" ("groeien", zoals in "aanwas", "volwassen", "wassende maan" enz.) en "waschen" (met water schoonmaken). En wat zouden wij zonder context moeten denken van iemand die zijn vader "slacht": slacht hij hem af of lijkt hij erop? De smurfen bewijzen overigens dat men de helft van de woorden veilig door het zinledige "smurf" kan vervangen. Als de context voldoende sterk is begrijpen wij volkomen wat "gezegd" wordt!
(Het vervolg van deze taalkundige post is aan de ruige kant.
Lees vooral niet verder als u fijnbesnaard bent en/of niet de vereiste leeftijd hebt.)
Een topper in het genre "hilarisch Vlaams" is de Zuid-Nederlandse betekenis van (horresco referens, maar het moét nu eenmaal) "poepen". Hahaha, die Belgen toch! Toch maar even afwachten alvorens op de dijen te kletsen. Kent u de hilarische Vlaamse woorden "doef" (voor "drukkend") en "stoefen" (voor "pochen")? Welnu, Vondel, Huygens en tijdgenoten gebruiken ze ook in die betekenis, maar gespeld als "dof" en "stoffen" (WNT onder DOF-II en STOFFEN-III). Nederlanders zijn die woorden kwijtgespeeld, maar in het Vlaams zijn ze springlevend gebleven— zoals alle Vlamingen in hun dialecten ook de geslachten van de zelfstandige naamwoorden nog correct gebruiken, zonder zich daar bewust van te zijn. Het Zuiderse "poepen" is (taalkundig) ontstaan door eenzelfde klankverandering als "doef" en "stoefen": oorspronkelijk was het in heel het Nederlandse taalgebied "poppen" (WNT onder POPPEN-II).
De etymologie van het woord is alleraardigst. De verste voorvader ervan is de proto-Indo-Europese wortel *peh2w-, betekenend "klein", die men terugvindt in de Latijnse woorden puer (kind), pup(p)us, kleine jongen en pup(p)a, klein meisje, speelpop. Het Nederlands "poppen" betekent eigenlijk: "met de pop spelen", vandaar "spelen" in het algemeen, en (aldus WNT onder POPPEN-II) in het bijzonder in toepassing op den omgang der beide sexen met elkaar, op het minnespel. Het oudste citaat in WNT is van 1620, het duidelijkste van 1654: "gepopt ofte geboeleert".
Het huidige Zuid-Nederlandse "poepen" valt ongelukkigerwijze samen met een gelijkluidend werkwoord van geheel andere herkomst. In het Nederlands-Latijns woordenboek van Cornelis van Kiel a.k.a. Kilianus (hier te consulteren, editie 1599) is "poppen" nog onbekend, maar men vindt er wel:
Een vertalend Latijns woordenboek leert dat submissè/submissim = zacht, en pedere = een wind laten. Het zacht hoort er wel degelijk bij, want Oxford English Dictionary geeft eveneens als eerste betekenis: to poop = to break Wind backwards soflty. "Poepen" zou een klanknabootsing zijn, "poep" zijnde "het geluid dat men maakt wanneer men de lippen rondt en vooruitsteekt, vervolgens plotseling den adem laat ontsnappen en dan de lippen weer sluit" (WNT onder POEP-I). Tja. Oxford English Dictionary is een stuk korter en duidelijker: to pop = to make a small quick explosive sound.
Veel jonger is de betekenis van "poepen" als "zijn gevoeg doen". Niemand minder dan Gezelle heeft "poeppen" in die betekenis opgetekend, erbij noterend dat het "kleine kinders" gold (WNT onder POEPEN-I). Ook OED vermeldt to poop eerst laat (1903) en bovendien used of and by children (OED onder POOP, v.-1). Het woord wordt, ondanks Gezelle, in die betekenis in Vlaanderen helemaal niet (meer) gebruikt. Des te vreemder is het, dat "poep" ondertussen universeel (kinder-)Vlaams geworden is voor "achterwerk"—het lichaamsdeel blijkt overigens ook in Groningen zo te heten (WNT onder POEPEN-II).
Samengevat hebben we dus:
poppen=met de pop spelen > geslachtsgemeenschap hebben (oud, en nu enkel in het Zuiden, met klinker "oe")
poepen=een wind laten (oud) > zijn gevoeg doen (jong, en nu enkel in het Noorden)
chronologisch meer bepaald
poepen= een wind laten (Middelnederlands pûpen, ook geattesteerd 1599)
poppen/poepen=geslachtsgemeenschap hebben (geattesteerd 1620)
poepen= zijn gevoeg doen (geattesteerd 1889)
*
P.S. Dat beide activiteiten zich anatomisch gezien in dezelfde buurt afspelen maakt de dubbele betekenis des te spannender. De geïnteresseerde taalliefhebber kan in dit verband (achterkant/voorkant) ook met vrucht deze post consulteren.