Bomans:
De mooiste vrouw van Vlaanderen is Lia Timmermans, die nu in Oostende woont en door haar loutere aanwezigheid die badplaats tot hoge bloei bracht. Zij is daar getrouwd met een ruige pikbroek, Aspeslagh geheten, die sindsdien ook nimmer meer is uitgevaren. Ik zag haar slechts éénmaal, vijftien jaar geleden, en stond als aan de grond genageld. Zij had bij die gelegenheid de goedheid een kleine voordracht van mij bij te wonen en ik zie haar nog zitten op de derde rij, haar onmiddellijke omgeving tot niets terugbrengend. De woorden stokten mij in de keel. Ik bracht mijn lezing ten einde door het oog gevestigd te houden op een behaard intellectueel, die mij me misprijzen bezag en smaakte het geluk om na afloop enige woorden met haar te wisselen. Mevrouw Aspeslagh had een zangerige, in het akoestische aan een fijne praline herinnerende stem, waardoor hetgeen zij zei mij geheel ontging. Zij maakte de indruk met haar schoonheid enigszins verlegen te zijn, alsof zij voor de uitwerking hiervan beducht was en hoopte dat het ditmaal niet gebeuren zou. Hiertoe sloeg zij de ogen neer en sprak zo weinig mogelijk, terwijl een kloosterlijke beschroomdheid als een doorzichtige sluier over haar gezicht getogen lag. Je maakt zulke dingen mee en denkt: God heeft het allemaal gemaakt. Haar man stond niet naast haar, doch een schrede achterwaarts, zoals een suppoost die het uitzicht op een meesterstuk niet bederven wil, maar er ambtshalve toch bij moet blijven. Ook de omstanders weken allen gedurende het korte onderhoud een weinig achteruit, in het besef dat hier de vreemdeling iets onvergetelijks geboden werd. De kelner, die haar intussen een kop thee aanbood, beefde als een riet en het lepeltje rinkelde in het kopje. Bij zijn teruggang naar het buffet werd hij ondersteund door de eigenaar, die zelf ook op zijn benen stond te trillen. Mevrouw Aspeslagh kon niet anders dan dit allemaal gewaar worden en haar verlegenheid nam zichtbaar toe. Zij reikte mij plotseling haar porseleinen hand, neeg even het blonde hoofd en keerde zich schielijk af. Vanzelf opende zich een pad door de menigte en de gesprekken verstomden. Toen zij verdwenen was en de zee weer dichtging, spatte het gemurmel op, zoals golven die zich sluiten. (Denkend aan Vlaanderen, 1967. Werken V, p.772-773.)
Nogmaals Bomans:
Wie onze taal op zijn mooist wil horen moet luisteren naar Lia Timmermans. Zij spreekt het Nederlands uit alsof het eerst door een zeef is gegaan, waarin alle harde klanken zijn achtergebleven. Zij heeft een zachte, fluwelen stem, waardoor zelfs onze meest hoekige woorden tot ronde parels worden afgesleten. Zij zingt ook werkelijk het Nederlands. En merkwaardig, die melodie is niet Frans, waarin zo vele Vlamingen het Nederlands omzetten, maar zij maakt er een eigen wijsje van en daar kan ik uren naar luisteren. (...) En in de naam 'Kaluike', die zijn dochter onnavolgbaar uitsprak, zit de hele Timmermans. (Een Hollander ontdekt Vlaanderen, Elsevier 1971, p. 192 en p. 194.)
*
Over het Nederlands, en hoe het in Nederland en in Vlaanderen gesproken wordt, kan ik ook een getuigenis uit eigen ervaring aanbrengen. In 2002 kwam professor Rosinger, een Engelstalige Zuidafrikaan, naar Gent als jurylid voor een doctoraat. Hij kwam recht uit Nederland, waar hij enige tijd verbleven had, en was zeer alert voor de taal die hij daar gehoord had en die hij hier hoorde. In Holland I saw civilized ladies spitting in public, zei hij, erbijvoegend You should go there and teach them how to speak their language. Het Arabisch gerochel dat in Nederland voor een 'g' doorgaat had op hem blijkbaar grote indruk gemaakt. Het kan ook zijn dat hij de tongbrekende 'r' gehoord had, die evenzeer pijn aan de oren doet. De Hollandse vrouwenstem die ons in de auto 'Diets' wil maken dat wij de 'R4' opmoeten spreekt die dubbele 'r' zo afschuwelijk uit dat wij van haar diensten geen gebruik meer maken. Ook bij de voortreffelijke Astrid Joosten van '2 voor 12' kan ik niet nalaten, telkens als ze 'vraag vier' aansnijdt, op te merken 'Jammer van haar spraakgebrek, ze zal haar tong nog eens breken.'
Het is heel vreemd als men Hollandse radioreporters hoort uit vroegere tijden, laten we zeggen tot 1960: die mensen spreken 'zoals wij'! Het is dus in het Noorden dat men qua uitspraak een vreemde weg ingeslagen is (en enkele rare kronkels gecanoniseerd heeft, zie hier). Het Zuiden daarentegen is een totale ramp.
Bomans (over de architect Renaat Braem, (Een Hollander ontdekt Vlaanderen, p. 256)
Van alle gesprekken, die ik overgetypt onder ogen kreeg, heb ik aan het zijne het meest werk gehad en dat zegt wat, want bijna niemand in Vlaanderen spreekt correct Nederlands.We zijn nu bijna een halve eeuw verder en het is er bepaald niet beter op geworden. In Vlaanderen is het idee van een standaardtaal ondertussen opgeborgen, bij al het overige dat strijdig is met het dogma dat alles en iedereen gelijkwaardig is.
*