Pages

23 November 2018

Ho Tunc in de Rozier

De Rozier in Gent is de straat waar de Boekentoren, op de Blandijnberg gebouwd, zijn ingang en dus zijn officieel adres heeft. Hieronder een zicht uit 1978 op de Rozier met de boekentoren.


De verkrotte huisjes met de trapjes ervoor zijn de resten van de proletarische wijk Batavia. Rond 1900, datum van de foto hieronder, stond er nog aanzienlijk méér van overeind. Rechts de achterkant van het Instituut voor de Wetenschappen, bekend als 'de Plateau' naar zijn voordeur in de Plateaustraat; van de Boekentoren uiteraard nog geen spoor. 


Anno 1900

Wie vandaag, eind 2018, op dezelfde plaats de Rozier inkijkt ziet vooral een bouwplaats, want de boekentoren is in volle reparatie en ook 'de Plateau' wordt al enkele jaren in zijn authentieke toestand hersteld. Maar over niet al te lange tijd zouden we dit moeten zien:

Anno 2018+

Het strakke blok op de voorgrond staat er wel al, en is al operationeel—ik heb het onder begeleiding bezocht. Het behoort tot de Universiteit, en heet officieel het 'Vandenhove-paviljoen'. De architect Charles Vandenhove heeft persoonlijk de locatie in de schaduw van de Boekentoren uitgekozen om daar een gebouw neer te zetten waar aan de opleiding van architecten gedaan wordt, en waar ook zijn kunstcollectie ondergebracht is om periodiek tentoonstellingen mee te stofferen.

Boven de toegangsdeur viel mij de volgende tekst op, die ook in spiegelbeeld aangebracht is om van beide kanten leesbaar te zijn:


Ik las dus
CUM FINIERIT

HO TUNC INCIPIET

en brak mij het hoofd over HO, een woord dat in het Latijn niet bestaat. Op Facebook schreef ik de dag nadien: "Ik dacht eerst dat 'Ho Tunc' de Vietnamese architect van het gebouw was, maar nu denk ik toch dat het Latijn is". Er kwamen diverse suggesties, maar de cruciale hint kwam van mijn erudiete collega Denis Constales, die in de Vulgata een gelijkbetekenend (niet identiek) vers gevonden had:

Cum consummaverit homo, tunc incipiet
et, cum quieverit, aporiabitur.
(Jezus Sirah 18:6)

in de Statenvertaling:

Wanneer de mens zal hebben voleindigd, dan begint hij
en wanneer hij zal opgehouden hebben, dan zal hem nog ontbreken.

Het gegraveerde 'finierit' betekent gewoon hetzelfde als het bijbelse Latijn 'consummaverit'. De Vulgaat geeft ook voluit HOMO waar in het glas HO staat. Een fout? zo ja, wiens fout?

Ondertussen had ik een architectuurwerk gevonden waarin de bewuste zin ook geciteerd wordt, maar ontdaan van het onbegrijpelijke HO. In de 'Verzamelde opstellen' van Geert Bekaert, Deel 4, komt een artikel voor dat heet De dood bezworen. Hotel Torrentius. Het artikel eindigt met

Cum finierit tunc incipiet,

zonder de toelichting waarop ik gehoopt had. Het 'Hotel Torrentius' is een statige renaissancewoning in Luik, gebouwd in opdracht van Lieven van der Beken alias Laevinus Torrentius, vicaris-generaal van het prinsbisdom Luik en later (na de Spaanse herovering van de stad) bisschop van Antwerpen. Hiermee is de cirkel rond, want het gebouw is zeer vakkundig door Charles Vandenhove gerestaureerd, iets wat hem veel bijval opleverde. Het laatste stukje van de puzzel werd onthuld door collega Bart Verschaffel, die mij deze tekst uit het hotel Torrentius bezorgde, de moedertekst van zijn glazen inscriptie:



Aha! De kalligraaf van deze tekst heeft alles minutieus uitgebalanceerd; let bijvoorbeeld op de punt die de zin beëindigt, en die ook de plaats van een letter inneemt. Omwille van het evenwicht heeft hij de eerste helft van de zin ingekort door HOMO te schrijven als HO, met daarboven een symbool dat de aandacht vestigt op de weglating. (Misschien heeft hij ook daarom 'consummaverit' vervangen door het kortere 'finierit'.) Van dichterbij de afkorting bekijkend zien we dit:


Ik kan in de bovengeschreven tekens niet de weggelaten letters MO herkennen, en beschouw ze dus maar als een kalligrafische variant van de bovengeschreven strepen die wijzen op 'een weglating' in het algemeen. In handschriften vond men de weglatingstekens als volgt boven de woorden (zie hier):


Hiermee is het raadsel HO dus opgelost: men leze HO, afkorting van HOMO. Met de cesuur op de juiste plaats zou men dus in de Rozier behoren te zien:

CUM FINIERIT HO

TUNC INCIPIET .








20 November 2018

Marianne in Cannes

 

In Parijs staat op de Place de la Nation een beeldengroep 'Le triomphe de la République', bekroond met een vrouwenfiguur die een frygische muts draagt. Zij is de incarnatie van de Republiek en staat bekend als Marianne. De naam werd als zodanig al gebruikt in een revolutionair lied uit 1792, La Garisou de Marianno (occitaans voor De genezing van Marianne). Toentertijd een alledaagse plattelandsnaam, en juist om die reden gekozen.

Marianne is alomtegenwoordig in officiële gebouwen, en men kan ze bestellen in de afgietseldienst van het Louvre. In 1970 kreeg Marianne voor het eerst een bekend 'gezicht' (pars pro toto): Brigitte Bardot. Na haar volgden nog andere bekenden, maar BB is de enige die ook op huiskamerformaat te verkrijgen is, zie hieronder het aanbod.



De officiële Marianne nr 9 prijkt in mijn eigenste huiskamer, waarmee mijn puberale fixatie op de opwindende filmster én mijn republikeinse opvattingen even fraai vorm krijgen.



De ondergang van het avondland wordt overigens tragisch duidelijk gemaakt door het hallucinante feit dat Brigitte/Marianne Bardot al diverse keren veroordeeld is voor het uiten van meningen die niet welgevallig zijn aan de gedachtenpolitie. (Zie hier.) En zeggen dat Marianne symbool staat voor de republikeinse vrijheid! Grrr.

Mijn eigen tweede keuze als Marianne zou zijn: Isabelle Adjani. In 1989 werd de bloedmooie actrice in Cannes bekroond, en toen zij de prijs in ontvangst nam citeerde zij uit De Duivelsverzen, op een ogenblik dat brullende mohammedanen wereldwijd het hoofd van Salman Rushdie eisten. (Lees er hier over.) Chapeau! Zij heeft N.B. een Algerijnse vader.


Helaas dus, zij heeft wel Césars verzameld maar is geen Marianne geweest. Over naar nummer 3 op mijn republikeinse glamourlijst. In 2000 werd Laetitia Casta tot de eer der republikeinse altaren verheven. Haar afgietsel —nr 5 in het aanbod van het Louvre— is wel niet zeer gelijkend, maar Marianne Casta draagt het republikeinse gedachtengoed toch met veel waardigheid uit, met name in Cannes. Vooraf moeten we nog opmerken dat de Mariannes, aangestoken door het republikeinse vuur, wel hun muts ophouden maar voor het overige hun garderobe wel eens durven verwaarlozen. (Zie hieronder de Marianne van Delacroix op de barricade.)

  
Er is trouwens kritiek geweest op het afgietsel van Marianne Bardot omdat de uitvoering iets té realistisch was, en bij latere Mariannes werd in het décolleté het flou artistique hersteld. In 2010 verscheen Laetitia Casta dus in Cannes met het haar hoog opgestoken (u herkent daar toch ook de frygische muts in?) en, in ware barricadegeest, in nonchalante garderobe.


Deze outfit leverde enkele mooie foto's op van mensen (mannen, eigenlijk) die alle moeite moeten doen om bij de les te blijven. Deze prijswinnaar bijvoorbeeld,


of deze buurman die probeert een gewoon praatje te slaan:



Maar het mooist vind ik deze:


De starheid waarmee de man in haar ogen blijft kijken! Men voelt en ziet het, hij heeft alle wilskracht verzameld om vooral niét...  Zie ik daar zweet parelen op zijn voorhoofd?