19 April 2013

Simon Vestdijk, 'Rumeiland'

'Rumeiland' van Simon Vestdijk gaat over een jonge Engelsman die in 1737 naar Jamaica vertrekt om diefstallen op de familieplantage te onderzoeken. Uit jeugdsentiment wil hij er ook Anne Bonney terugvinden, een vrouwelijke piraat uit de entourage van John Rackham. (Ja, beste lezers van 7 tot 77, beide zijn historische personages.) Die vrouw, in volle piratenactie, had hij als kleine jongen nl. ontmoet. 

Anne Bonn(e)y

Hoe het afloopt kunt u zelf nalezen. Het boek verscheen in 1940 en is in het Duits (Die Fahrt nach Jamaica, 1943) en het Engels (Rum Island, 1963) vertaald. Dat het niet vaker onder de Grote Nederlandse Literatuur vernoemd wordt kan volgens mij maar één oorzaak hebben: er is niets 'Nederlands' aan. Ik denk dat de Engelse versie haast beter moet zijn dan de Nederlandse, en dat zij leest als een zeer goede Daniel Defoe.  Het boek is in zakelijke stijl, heel precies en met een ongelooflijke inlevingskracht geschreven. Het is ook zeer gedocumenteerd; bijna niet te geloven dat Vestdijk (ik heb het opgezocht) nooit op Jamaica geweest is!

Veel aanleiding tot kritiek op het boek is er niet, maar het geslacht van 'deur' en 'hand' blijkt zelfs voor Simon te moeilijk. Anderzijds: hij schrijft nog zeer correct 'de vrouwen en haar slavinnen', met 'haar' dus als vrouwelijk meervoud van het bezittelijk voornaamwoord. (Bomans doet dat systematisch, en Mulisch af en toe.)

 Met enige moeite kan men ook een feitelijke onjuistheid bovengespitten. (De bladzijden verwijzen naar de tweede druk, Nijgh & Van Ditmar, 1953.) Tijdens de romantische reünie van Richard met Lady Jane staat de maan, 'midden in de nacht', in haar derde kwartier (286). Richard is drie dagen later in Kingston, en zijn schip vaart nog eens vier dagen later af (293), en dat is op 26 januari 1738 (295). De bewuste nacht is dus die, van 18 op 19 januari 1738. Hier is de maankalender voor die maand, met dank aan Sky View Café. 



We moeten kijken naar 28 januari, tien dagen verder, want Engeland had de Gregoriaanse kalender nog niet ingevoerd. De maan stond dus in haar eerste kwartier, en bovendien was ze om zes uur 's avonds al onder. Men zou kunnen inbrengen dat, formeel gezien, Richard Beckford dit geschreven heeft, en dat zijn verliefde herinnering allicht niet zeer betrouwbaar is. Maar Richard registreert wel de negeromschrijving 'maan weer opgegeten', en dat wijst toch ondubbelzinnig op een verdwijnende fase, niet op de wassende toestand. Nu, Vestdijk is met zijn astronomische lapsus in select  gezelschap: Mulisch, Joyce en Tolkien.