De zaak is deze (...), dat Pa Pinkelman zelf een eigen partijtje had opgericht, waarvan de naam mij nu ontschoten is, en zich reeds in de kieskring Koevorden als candidaat had opgeworpen. En voorts, dat zijn nederlaag verpletterend was. De gebeurtenissen hebben zich aldus toegedragen: Pa Pinkelman bevond zich tijdens de verkiezings-campagne op de maan en kon zich dus met het district Koevorden maar heel oppervlakkig bemoeien. Daarom had hij, vóór zijn vertrek, een paar honderd strooibiljetten laten drukken, waarin hij 'wél voorspoed en géén armoede' beloofde. Met deze formulering meende hij de bewoners van Koevorden in hun zwakke zijde aan te tasten en zich aan de daar heersende, typisch plaatselijke mentaliteit aan te passen. Want elke kieskring heeft zijn eigen karakter, die een candidaat direct moet aanvoelen wil hij er niet uitliggen. Door een vergissing van den drukker echter, die van politiek geen benul had, werden de twee woorden omgedraaid, zodat er nu juist het omgekeerde te lezen stond. (...)
Toen Pa Pinkelman nu van de maan was teruggekeerd en zich vol verwachting naar Koevorden spoedde, bleek hij aldaar slechts drie stemmen op zijn naam verenigd te hebben, de ene toebehorende aan een juffrouw die zich in de lijst vergist had, de tweede afkomstig van een man die scheel was en dientengevolge de zin gelezen had gelijk hij ook oorspronkelijk bedoeld was, en de derde toebehorend aan een tot wijsgerige twijfel geneigd handelaar in zeeppoeder, die van mening was, dat die partij, die geen voorspoed beloofde maar wel armoede en gebrek voorstond, de meeste kans bood juist in het tegendeel te slagen, daar hem bij de overige partijen het omgekeerde gebleken was. Dit inzicht, hoezeer ook blijk gevend van een tot het uiterste doordacht standpunt, werd echter te laat geuit dan dat het de einduitslag nog beïnvloeden kon.
(Godfried Bomans, Nawoord bij De avonturen van Pa Pinkelman, 1990-Amber-Amsterdam, oorspronkelijk december 1946)
Toen Pa Pinkelman nu van de maan was teruggekeerd en zich vol verwachting naar Koevorden spoedde, bleek hij aldaar slechts drie stemmen op zijn naam verenigd te hebben, de ene toebehorende aan een juffrouw die zich in de lijst vergist had, de tweede afkomstig van een man die scheel was en dientengevolge de zin gelezen had gelijk hij ook oorspronkelijk bedoeld was, en de derde toebehorend aan een tot wijsgerige twijfel geneigd handelaar in zeeppoeder, die van mening was, dat die partij, die geen voorspoed beloofde maar wel armoede en gebrek voorstond, de meeste kans bood juist in het tegendeel te slagen, daar hem bij de overige partijen het omgekeerde gebleken was. Dit inzicht, hoezeer ook blijk gevend van een tot het uiterste doordacht standpunt, werd echter te laat geuit dan dat het de einduitslag nog beïnvloeden kon.
(Godfried Bomans, Nawoord bij De avonturen van Pa Pinkelman, 1990-Amber-Amsterdam, oorspronkelijk december 1946)