Goud maken
Een alchemist is iemand die probeert goud te maken uit niet-edele metalen. Er zijn ook 'speculatieve' alchemisten geweest, die beweerden dat goud maken een koud kunstje was, maar dat de 'werkelijke' Kunst elders lag. Jaja. Zoals hedendaagse 'kunstenaars' beweren dat iedereen kan schilderen als van Eyck, maar dat Echte Kunst (de hunne, dus) wel wat anders is. Nu, ik zal het hier hebben over de goudmakers die aan een fornuis in potten stonden te roeren, en niet over de 'speculatieve' confraters.
Het is gebruikelijk dat soort alchemisten voor halve garen te houden, die iets nastreefden waarvan ieder zinnig mens weet dat het onmogelijk is. Nu, dat is allebei onjuist. Tot die halvegaren moeten we dan ook een wetenschappelijke reus als Newton rekenen, die zich zeer intens met alchemie beziggehouden heeft. De scheikunde bestond nog niet, en in zijn handen was alchemie echt
proto-scheikunde. Ook Boerhaave, hoewel zelf nog half kwakzalver, vatte alchemie zeer grondig en methodisch aan, met experimenten die soms jarenlang doorliepen. Ten tweede: goud maken uit andere metalen is wel degelijk mogelijk, hoewel niet met de huis-tuin-en-keuken middelen van toen.
Een goudatoom wordt hierdoor gekenmerkt, dat de kern 79 protonen telt. Andere metalen hebben een ander aantal protonen in hun kern. Met de moderne nucleaire fysica is het perfect mogelijk het aantal protonen van een kern te veranderen. Zo is het denkbaar dat men atoomkernen van tin (met 50 protonen) zodanig versnelt dat men ze kan laten versmelten met atoomkernen van koper (met 29 protonen). Op die manier zou men letterlijk goud (Z=79) maken uit koper (Z=29) en tin (Z=50).
In 1941 werd de aloude alchemistendroom ook echt werkelijkheid. Met nucleaire middelen werd toen kwik omgezet goud en platina, beide weliswaar radioactief.
In 1980 werd opnieuw goud gemaakt, dit keer uit bismuth.
De experimenten zijn zeer duur en het verkregen goud, radioactief en snel vervallend, is commercieel niet interessant. Maar wat niet is kan nog komen!
Van Newton, bepaald geen 'kleine jongen' (zie
hier) zijn meer dan 130 alchemistische manuscripten bekend, samen meer dan een miljoen woorden. Een van zijn meest besproken manuscripten heet
Clavis (de Sleutel), en vindt men in B.J.T. Dobbs,
The Foundations of Newton's Alchemy (Cambridge University Press 1975, gedeeltelijk beschikbaar als Google Book) blz. 251-255. Die tekst heeft Newton overgenomen van een collega-alchemist, Starkey. Wie het naleest (
hier, vanaf blz. 569, het origineel van Starkey) wordt getroffen door de wetenschappelijke precisie van het protocol. Men zou het a.h.w. kunnen overdoen, en aan de universiteit van Indiana heeft men een afdeling
The chymistry of Isaac Newton die dit inderdaad doet.
We have been able to recreate some of the metallic "trees" (dendrites) that formed the probable inspiration for Newton's manuscript "Of Nature's Obvious Laws and Processes in Vegetation" (metallic silicates, as well as silver crystals grown under a solution of silver nitrate and mercury nitrate), the star-regulus of antimony (a crystalline form of metallic antimony), and "the net," a purple alloy of copper and antimony covered with an interesting reticular surface. We are continuing these experiments as we progress more deeply into Newton's laboratory notebooks
lezen we
hier. Volg
hier de goed gedocumenteerde verificatie van enkele Newtoniaanse recepten.
Hoewel
Clavis volgens Newton
een groot geheim uit de alchemie prijsgeeft is het natuurlijk maar een tussenstap op weg naar het gezochte goud. Goud hebben de alchemisten overigens alleen gevonden doordat het in kleine hoeveelheden al in het lood zat.
De alchemistische iconografie
Alchemisten danken hun onwetenschappelijke reputatie gedeeltelijk aan het feit dat ze zich niet-wetenschappelijk uitdrukten: half in niet-gestandaardiseerd vakjargon en half in beeldentaal. Eén voorbeeld uit vele: in
Clavis schrijft Newton
een ander geheim is, dat men de tussenkomst van
de maagd Diana (kwintessens, allerzuiverste zilver)
nodig heeft; anders zullen het kwik en de regulus niet verenigd worden.
Hier is Newton zo vriendelijk om zelf te zeggen wat hij met 'de maagd Diana' bedoelt, maar als een alchemist ons zonder context een tekst of een afbeelding voorschotelt met
de jachtgodin Diana, of
de Drietand van Neptunus of
de Staf van Mercurius of
de Groene Leeuw (vier voorbeelden uit Newton) dan heeft men het raden naar de betekenis. In het citaat van Newton worden
zilver, kwik en
regulus genoemd. 'Regulus' is de naam van de helderste ster uit het sterrenbeeld Leeuw, ook genoemd het
hart van de leeuw. Nu, het metalloïde antimoon slaat soms neer in een vorm die aan een ster doet denken, en alchemisten noemden die stof Regulus of Ster. Mercurius is de gebruikelijke verwijzing voor kwik, maar is ook een antieke godheid en een planeet. En voor zilver gebruikt Newton zelf de naam Diana. Met de genoemde drie elementen kunt u zelf al heel fascinerende alchemistische plaatjes samenstellen, met goden (Diana, Mercurius), sterren (Regulus, de Leeuw, de planeet Mercurius), dieren (Leeuw) enzovoort. Wilt u het nog wat boeiender maken? Newton vermeldt ook het moeizaam 'verenigen' van
twee 'tegengestelde' ingrediënten. Hier ligt beeldspraak rond copulatie,
man-en-vrouw, zaad, baarmoeder, kind, hermafrodiet enzovoort voor de
hand. Liever een cijfer? Geen probleem. Newton noemt zilver ook de 'kwintessens', het
vijfde element na aarde, water, lucht en vuur. De grafische voorstellingswijzen zijn eindeloos, en men putte naar
hartelust uit de klassieke mythologie, de bijbel, sterrenkunde,
meetkunde enzovoort. Hoewel het om eenvoudige recepten
gaat, gebaseerd op een zeer simplistische opvatting van de materie, is het resultaat zeer fascinerend voor iedereen die
de sleutel voor de ontcijfering niet kent. (Vergaap er u
hier aan.)
Hier is bijvoorbeeld de veelbesproken
Rebis, uit de originele druk (
Azoth, 1613, met dank aan de fabelachtige
Bibliotheca Philosophica Hermetica Amsterdam).
Cijfers, meetkundige figuren, planeten, man-vrouw, draak, vleugels, passer-winkelhaak, zoek maar uit! Een psychoanalyticus zonder band met de scheikundige achtergrond komt zeker met een hele
psychologische
theorie op de proppen om die onbegrijpelijke iconografie te verklaren.
Waar dat toe leidt heeft Carl Gustav Jung helaas uitvoerig
gedemonstreerd.
Vergeet ook niet dat het vaak om illustraties
bij een tekst
gaat. De gekste interpretaties zijn voortgekomen uit onzinnige pogingen
om een illustratie te willen verklaren zonder de bijhorende tekst te
lezen. Een beetje alchemist zal onmiddellijk herkend hebben waar bovenstaande prent bij hoort: het onderdeel 'uit een oud boekje' (Ex antiquo Libello) in
Rosarium Philosophorum van 1550 (folia 36r-38v in
dit Google eBoek). Daar vindt men, het een na het ander, alle geheimzinnige onderdelen die in de prent grafisch voorgesteld zijn, soms zeer naïef. Zo is het trefwoord 'vluchtige stoffen' (
volantes, blad 37) eenvoudigweg door een paar vleugels weergegeven. Ja, Carl Gustav, zo simpel kan het zijn.
Manneke Pis
Manneke Pis is een lullig Brussels fonteintje, waar gefopte toeristen al mopperend van wegsloffen. Nu, een naïevere manier om de draak te steken met 'goud maken' kan men zich niet voorstellen. Maar urine, vooral van jongetjes, stond bij alchemisten hoog in aanzien als grondstof. (De Duitse alchemist Hennig Brand heeft op die manier fosfor ontdekt.) Hieronder is een alchemistisch Manneke Pis op zeer virtuoze wijze aan het werk. (Bewerkt en ingekleurd ook
hier te vinden.)
Update 8 maart 2017. In
(University of Chicago Press 2013) kan men kennismaken met alchemie als een logisch doordacht systeem, dat zowel een theoretisch model omvat als toetsing door de praktijk. De auteur legt onder de exuberante beeldentaal de proto-scheikundige inhoud bloot, en doet de proeven in zijn eigen laboratorium over. Warm aanbevolen aan iedereen die ook een hekel heeft aan quasi-mystiek gezwam!
*