Pages

26 November 2012

Een gezinnetje zonder glazen plafond







Vader: Pierre Curie, Nobelprijs Natuurkunde 1903
Moeder: Maria Skłodowska, Nobelprijs Natuurkunde 1903 + Scheikunde 1911


Dochter: Irène Curie, Nobelprijs Scheikunde 1935
Schoonzoon: Frédéric Joliot, Nobelprijs Scheikunde 1935

Om misverstanden te vermijden: onder 'Nobelprijs' vallen hier niet de nepprijzen voor Literatuur of Vrede, die enkel de politieke (en misschien de literaire) voorkeur van het comité weerspiegelen en verder absoluut niets betekenen. Vijf 'echte' Nobelprijzen dus voor de genoemde vier personen, een aardig gemiddelde van 1,25 Nobelprijs per persoon, meer bepaald 1,50/vrouw en 1,00/man. Moeder Maria —onterecht genoemd Madame Curie, terwijl Pierre eerder Monsieur Skłodowska zou moeten heten— is de enige persoon die ooit Nobelprijzen in twee verschillende disciplines kreeg. Zij is ook de enige vrouw die bijgezet is in het Panthéon van Parijs, en mag zich ook postuum verheugen in een toeloop van bewonderaars, in aanzienlijke mate Pools en/of vrouwelijk.


In het opschrift van het Panthéon


moet 'homme' dus opgevat worden als 'mens', zoals in Droits de l'Homme.

Dochter Irène was, behalve Nobellaureaat, ook de eerste vrouwelijke minister in Frankrijk, met name Wetenschapsbeleid onder Léon Blum.

Het glazen plafond

Blijkbaar had het gezin Curie geen last van het beruchte glazen plafond, een wereldwijd complot om te verhinderen dat vrouwen doorstoten naar de top. Een uiting daarvan is de schandalige ondervertegenwoordiging van vrouwen onder de Nobelprijzen. Ondanks verdienstelijk werk van moeder en dochter Skłodowska telt de lijst van de wetenschappelijke Nobelprijzen 1901-2012 maar 2,7% vrouwelijke laureaten (17/629, reken het hier zelf na), terwijl vrouwen toch de helft van de wereldbevolking uitmaken. Het rekenwerk is niet helemaal fair, want er is een tijd geweest dat vrouwen inderdaad niet aan de bak kwamen in de toenmalige mannenwereld. Maar zelfs na de meest welwillende correctie is er geen ontkomen aan: vrouwen presteren ondermaats op wetenschappelijk topniveau. Het glazen plafond! Helaas, zoals bijna alle complottheorieën, is ook die van het glazen plafond vals. Er bestáát geen wereldwijd mannencomplot tegen de vrouwen. Bij wetenschappelijke selecties worden vrouwen niet met een negatief vooroordeel benaderd, wel integendeel. Het huidige politiek-correcte Procrustesbed leidt ertoe dat vele selectiecriteria zo opgesteld zijn dat een blanke man aan de startlijn al wat slechte punten aan zijn been krijgt. Bij gelijke verdiensten is het de vrouw (of de zwarte/gehandicapte/homo/moslim/...) die het haalt, juister gezegd: die het krijgt.

Hier, met hier aanvullend materiaal, de studie uit 2011 die tot de conclusie komt dat het vrouw-zijn bij selecties geen nadeel meebrengt, eerder een licht voordeel. (Understanding current causes of women’s underrepresentation in science, Stephen J. Ceci and Wendy M. Williams, Department of Human Development, Cornell University, 2011)

Prutswerk!

De grote schuldige is dus niet de blanke man, maar de Schepper zelve die in zijn ondoorgrondelijke wijsheid verkiest niét politiek-correct te zijn. Hij geeft de enen veel, de anderen weinig, en heeft zoogdieren gefabriceerd in twee geslachten, die veel gemeenschappelijke maar evenveel specifieke kenmerken hebben (zie o.m. hier en hier). Tot Zijn meer aanvechtbare strategische beslissingen behoort o.m., dat het de vrouwen zijn die zwanger worden, met alle gevolgen van dien voor de carrière. (Hoewel de zwangerschappen bij lange niet alles van de kloof verklaren.) Voor klachten wende men zich rechtstreeks tot de heer Schepper. In 1998 is bioloog Midas Dekkers een klachtenlijst begonnen met Diens opvallendste design-fouten (Prutswerk! Veertig klachten aan de Schepper, zie hier) maar ook politiek-incorrecte beslissingen moeten onverbiddelijk aan de kaak gesteld worden!






18 November 2012

Zie ginds komt de stoomboot, eeuwfeest met loods

De goede Sint

Sinterklaas is een van de succesvolste Nederlandse exportproducten. Anders dan de hatelijke import-Kerstman, die in één klap Sinterklaas en Kerst verpest, is hij diep geankerd in de folklore van de Lage Landen. De goedheilige man (links)


lijkt soms verdacht veel op zijn heidense collega, Woen [Wodan] die op een gevleugeld ros door de lucht rijdt (Streuvels, Het leven en de dood in de ast, blz. 150-151). Toch is een groot gedeelte van de Sinterklaasfolklore minder oud dan men denkt, en op één man terug te voeren: de Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman, die in 1850 de wereld Sint Nikolaas en zijn knecht schonk. Daar vinden we voor het eerst de Sint zoals we hem nog altijd kennen, compleet met stoomboot, zwarte knecht en zak (rechts).

Zie ginds komt de stoomboot

Ach, wie kan de onvergetelijke verzen van Schenkman Zie ginds komt de stoomboot niet meezingen? Een lied werd het echter pas in 1912, net een eeuw geleden. Toen werd er de melodie opgeplakt van het Boheems volksliedje Im Märzen der Bauer die Rösslein einspannt, het onderdeel 'maart' van een hele jaarcyclus. Het oorspronkelijke boerenlied, gevolgd door zes variaties, vindt u hier voor sopraan- en hier voor altblokfluit. Voor wie het nog groter ziet: hier (gedeeltelijk, en in mineur) voor strijkers en blazers, door niemand minder dan W.A. Mozart. Het is het menuet uit de serenade KV 250, geschreven voor het huwelijk van Marie Haffner, anno 1776. Beluister het hier (YouTube "Haffner serenade menuetto").

En voor wie het kinderfeest een fijne clericale toets wenst te geven (het gaat om een bisschop, vergeet dat niet) volgt hier nog de tekst in het Latijn:

Adventat iam navis ex Hispania
vehens Nicolaum stantem in prora.
Equus eius albus lascive exsultat,
vexillum iam flavum vento fluitat.

Servus Petrus niger ridens exclamat:
impigro ille bona, virgam pravo dat.
Sancte Nicolae, preces exaudi.
Domum meam noli clam praetervehi.

Wij ontlenen dit precieuze dichtwerk aan het heerlijke boek Sint-Nicolaasliederen, oorspronkelijke teksten en melodieën (Henk van Benthem, Kemper Conseil Leidschendam 2009). Een even grote aanrader is Het Sinterklaasboek (Eugenie Boer en John Helsloot, Waanders Uitgevers Zwolle, 2009). Met zo'n boeken in mijn kast kan ik niet anders dan het bekennen: ik ben een Sinterklaasfan. Maar lees vooral door.

De Waarheid

Inzake stoomboten kunnen we ons geen betrouwbaarder gids wensen dan de stoombootloods met schrijversnaam 'Diepte twee vadem!', in het vakjargon 'Mark Twain!' (hier de details). Aan hem danken we de morele leidraad:
Als je twijfelt, zeg de waarheid.

Briljant, vooral door wat het niét zegt. (Hier het origineel, uit Following the Equator, a journey around the world. De fictieve bron van de opschriften bij de hoofdstukken is de z.g. 'nieuwe kalender' van Pudd'nhead Wilson.) Aan mij is die kalenderwijsheid niet besteed, want mijn simplistisch standpunt is, dat alles wat je zegt waar moet zijn. Je hoeft daarom niet noodzakelijk de hele waarheid te zeggen, zover ben ik het met de kalender van Zultkop Wilson eens: de waarheid is het kostbaarste dat we hebben, wees er zuinig op (zie hier). Die eenvoudige opstelling heeft mij op ramkoers gebracht met kleuterjuffen en schooldirecteuren, die —vreemd genoeg voor opvoeders— over Sinterklaas manifeste leugens vertelden. Tja, mijn kinderen wisten 'het' dus, en genoten van het goede van Sinterklaas (nog x keer slapen, en dan is het zover) zonder het kwade (mijn ouders hebben mij wetens en willens wat op de mouw gespeld). Dit was overigens ook de regel tegen het eind van de 18de eeuw, toen de geest van de Verlichting (nog) heerste. Kinderen onwaarheden bijbrengen was uit den boze. (...) Cadeaus —dat moest hen van jongs af aan duidelijk gemaakt worden— kwamen van de ouders, en werden gegeven in naam van Sint Nicolaas. (Het Sinterklaasboek, blz. 150.)  

Ja maar, is de tegenwerping vandaag (twee eeuwen later dus), je moet dat als een sprookje opvatten. Sprookjes hebben ook (zeer) onaangename kanten, en zijn ook niet de waarheid. Inderdaad. Maar van een sprookje weet men dat het 'maar een verhaaltje' is, dat zich dan nog op zeer veilige afstand afspeelt: er was eens, in een ver land,... Een reus met zevenmijlslaarzen ontmoet je nooit in het echt, maar Sinterklaas staat plots in levenden lijve voor je kleuterneus. Hij spreekt slijmend en gedraagt zich onnatuurlijk, even vreemd als hij eruit ziet. Kinderen hebben volkomen gelijk als ze hem wantrouwen. Een stokoude vent die zich kapoentje noemt! (dixit Toon Hermans) Kinderen hebben dus schrik van Sinterklaas. Veel ouders beweren het tegendeel, maar enkel doordat zij een slecht geheugen hebben. Zij herinneren zich niet meer hoe zij met de bibberatie zaten toen zij oog in oog stonden met de z.g. kindervriend. Kinderen doen het letterlijk in hun broek van angst. Google even op "bang voor Sinterklaas" en u zult zien hoe erg het gesteld is.

Voor alle duidelijkheid: we hebben het hier niet over de doortastende opvoeder uit 1850 


maar over de kindvriendelijke versie van een eeuw later, hieronder anno 1950 (in Innovation Gent) met een modeljongetje op schoot.


Voor wie ertegen kan: hier een collectie horrorfoto's met de Amerikaanse kindervriend —de vreselijke 'Santa'— in een glansrol. Het is een eenvoudige vaststelling: in het bijzijn van de grote kindervriend zijn kinderen in het beste geval niet op hun gemak, in het slechtste geval ronduit in paniek. Voorlichting helpt weinig of niets. Om de scherpzinnige Mark Twain nog een laatste keer te citeren:

ik geloof niet aan spoken, ik ben er gewoon bang van. 

(Hoofdstuk XI van The American Claimant, originele passage hier.)

P.S. Wenst u Klaas Kapoen eens onder de guillotine te zien? Onder die naam werd anno 1800 een moordenaar opgevoerd, die terecht op het schavot eindigt. Lees en huiver.

Toegevoegd 5 december: hier nog meer over Sinterklaas.














09 November 2012

Muslims and science: what NOT to do

Islam has a problem with science. It had none with medieval science, but when science left the Dark Ages, islam stayed behind. There has been no muslim renaissance so far, and there is no reason to expect it soon, quite the contrary. There are hardly any muslim Nobel Laureates, see the extremely short list here. (Skip Peace and Literature which are political and mean absolutely nothing.) Not a single muslim country ranks among the 25 most scientific ones, led by Switzerland, Singapore and Israel—a fair balance of different religious backgrounds. Some muslim countries are wealthier than these three, so money is not the problem. What is the problem then? There is hardly any other conclusion than that the problem is islam, a closed self-contained early-medieval theocratic system designed to last and expand. Well designed, unfortunately. 

To improve things, the touring triumphant exhibit


is not the way. Two science historians, who visited the exhibition in Washington, DC, discuss it extensively in the November-December 2012 issue of Skeptical Inquirer. (Full text here.) Their title is


(by Taner Edis and Sonja Brentjes, pp. 49-53.) From the abstract:

[This exhibit] disregards serious differences between medieval and modern science and warps history to serve a present-day agenda of perfect harmony between science and Islam.

From the text:

...not accurate... no context... a disregard for accuracy that shades into pure fiction... serious misunderstandings of science and history... egregious mistakes and disregard for professional standards...gross errors...a work of ideology, not scholarship...

... a mass of distortions that serve a present-day agenda. Indeed, the agenda behind 1001 Inventions is explicit—to boost respect for a Muslim civilizational heritage, and to prevent Muslims, especially young Muslims, from feeling as if they are outsiders to modern scientific and technological enterprises. These are legitimate aims. (...) But 1001 Inventions pursues these legitimate aims by setting up a crude counter-myth. In its version of history, a heroic, conventionally devout set of Muslims act as civilizing agents for the rest of the world, laying the foundations for much of modernity. The exhibit is blind to differences between today's science and its medieval precursors, and sets up its myth of a Golden Age precisely to overcome present cultural differences involving science. (...) To further this view, 1001 Inventions presents an absurd picture of science—equated to modern science—taught in medieval mosques, in an environment of complete harmony between revealed religion and knowledge about nature. (...) When traditional beliefs such as a divine designs in nature confront naturalistic scientific theories such as Darwinian evolution, the notion of harmony shields traditional beliefs from criticism. Both in terms of public support and penetration into public education systems, the strongest, most succesful versions of creationism today are rooted in Islamic apologetics. (...)

A Golden Age myth suggests that instead of adopting a significantly different way of thinking about Nature, Muslims need only to reinstate medieval habits of thought in order to become creatively engaged in cutting-edge science and technology. This is exactly the wrong thing to do. [unquote]

True, creationism exists in christianity, judaism, and other religions too. But the results are there to prove that in those religions the inertial mass of ignorance is not critical enough to prevent the elites to creatively contribute to top science and technology. Average scientists are as (ir)religious as ordinary people (see here), but top scientists are predominantly irreligious and free of their religious origins (see here). So this very impressive list of jewish Nobel Laureates need not imply anything religious. A famous example is Einstein, who did not believe in God, whom he quoted frequently as a metaphor. The absence of an irreligious elite seems to prove that getting free of islamic inertia is a hard thing. (Read Churchill on this matter.) What would you do if —in spite of Article 18 of the Universal Declaration of Human Rights—apostasy was punishable by death? 




03 November 2012

Joyce's "Book of the Century"

In 1998, James Joyce's "Ulysses" was elected Book of the Century, an honour it shares with others. A few years ago, I wanted to see for myself that it is unreadable, as I expected it to be. Much to my surprise, I got caught, and read it twice in succession, jumping from the last page back to the first. A few days ago, I finished my third reading. My first surprise had been that it is a genuine novel, not some weird experiment in printed pages. When you're done, you know the main characters (Leopold Bloom and his wife Molly) from top to bottom, inside and outside, past and present, and a lot about their parents and children, and Ireland at large.


 My English edition was the Penguin Classics 2000 reprint. I had much help from Ulysses Annotated by Don Gifford and Robert Seidman, second edition, 1988.

The internal cohesion of the book is truly astonishing. Nothing happens which is not related to something else. Any detail given matters at some point, and a casual sentence like "I was just going to throw it away" triggers a whole avalanche of events. You end up with a huge jigsaw puzzle which you are supposed to put together. Some pieces are missing though. Nobody knows what "U.P. up" means, nor who "the man in the brown macintosh" is.

The novel is divided in eighteen episodes with titles referring to Homer's Odyssee. The analogy is somewhat distorted, to say the least, and the identification of Molly with the faithful Penelope is one of the book's many funny aspects. My favourite episodes are (in descending order):

18. Penelope. Molly's hilarious monolog, in eight endless chaotic sentences. (Partially phrased loose associations inside a person's head are frequent in Ulysses.)


This final episode is also what Marilyn Monroe is seen reading above. (Not her own choice of literature, but Molly's Monolog was an assignment for Actor's Studio, where she had turned to become a serious actress. No doubt she has skipped the seventeen preceding episodes, which were not included in her homework.)

13. Nausicaa. Inside the head of a girl seducing Bloom, with good result, from a distance.

17. Ithaca. Bloom's orderly mind exposed in an elaborate catechism with questions and answers, ending in a Q.E.D. mark.

Some episodes are very boring and I found 9. Scylla and Charybdis the worst. But then, Joyce being who he is, maybe they were intended to be boring.

Each episode has its own narrator and style (some have several), and in places writing is very obscure. The net result is, that it's difficult to know what happens. I was quite relieved to find (here, for instance) the events linearly ordered by someone who has managed to put the pieces together. I know, meandering mystery is part of any detective story, but at The End you are entitled to know the whole truth.

Now for some criticism. Bach's Well Tempered Clavier is very learned (it wanders twice through all 24 major and minor keys, one after the other) but to those unaware of this display of craftsmanship it's "just" beautiful music. With Joyce, it's impossible to ignore the display of styles, because they are overwhelmingly present, to the point of obscuring the content. I feel Joyce overestimates what readers are willing to invest in order to understand a novel. This is bad, in the same way that Schönberg has overestimated what the human mind can grasp from well-designed but totally counterintuitive music. Joyce's wife  asked her husband Why don't you write books people can read? Indeed, why make readers struggle, even suffer? Call me an ignoramus, but I can't refrain thinking what Ulysses might have been if it had been mounted in a more conventional way. (I know, it's some kind of blasphemous nonsense. Back to eulogy.)

Ulysses is consistent up to perfection. (Yes, I've written the same sentence here.) Let me give one example out of many. Among the actors in the dreamlike play of Episode 15, we find Bloom's grandfather, an Hungarian Jew called Lipoti Virag. But when he introduces himself he does it the Hungarian way: Virag Lipoti, last name first! Times, places, events, everything fits. Nevertheless, here comes a minor issue. With a lesser author than Joyce I would call it an error (well, "character error" is more appropriate) but with Joyce, one had better be prudent.

Bloom's unlikely mistake

Howth. Bailey light. Two, four, six, eight, nine. See. Has to change or they might think it a house. Wreckers. Grace Darling. People afraid of the dark. Also glowworms, cyclists: lightingup time. Jewels diamonds flash better. Light is a kind of reassuring. Not going to hurt you. Better now of course than long ago. Country roads. Run you through the small guts for nothing. Still two types there are you bob against. Scowl or smile. Pardon! Not at all. Best time to spray plants too in the shade after the sun. Some light still. Red rays are longest. Roygbiv Vance taught us: red, orange, yellow, green, blue, indigo, violet. A star I see. Venus? Can't tell yet. Two, when three it's night. (Bloom's thoughts, Nausicaa, p.490 in Penguin Classics.)

The place: Sandymount Strand, the beach beneath the seawall near the foot of Leahy's Terrace (Gifford p.384). The date: June 16, 1904, shortly after sunset. In the local newspaper, sunset was given at 8:27 P.M. (Gifford 13.2), which is confirmed by this listing (courtesy of Sky View Café).



Bloom notices "lightingup time" for cyclists which was, on that particular day, 9:17 P.M. (Gifford 13.1070). So, let's say we overhear Bloom at 9:20 P.M. He rightly observes "Some light still". It's a strange thought though, because the sky above Dublin doesn't become dark in June. The sun does sink below the horizon, but not deep enough, and evening twilight simply merges with dawn. A scientific mind like Bloom, who includes astronomy in his catechism and owns an Astronomy Handbook, would certainly be aware of that. But let's read on. In the twilight he notices a first star. Where is he looking? Probably, as any person on the beach would, to the sea, all the more since there (in the East, look Leahy's Terrace up in Google Maps for the setting) the sky is darkest. Here is what Bloom saw at 9:20 P.M. (courtesy of Sky View Café); if you look at the bottom part, you look towards the sea.





So Bloom thinks it might be Venus he sees, but he needs more stars to be sure about the constellation. Now wait a minute. To be first visible, Bloom's star must be among the brightest ones in the sky. Now these are Vega in the East, Arcturus and Spica in the South. None of these would make a knowledgeable man like Bloom think of Venus, not for a second: they are far away from the Sun, and Arcturus is also very red. Everybody knows that Venus is never seen far from the sun, which has just sunk below the northwestern horizon (lighter in the picture above). Regulus is nearer but is not bright enough and too low to be observable above Leahy's Terrace in the west. James?

Gifford's comment 13.1076 is: The evening star on 16 June 1904 would have been Saturn, not Venus. Actually, Saturn didn't rise until after midnight. And then, only Venus is ever called morning or evening star. 

P.S. With all its modernistic aspects, Ulysses is anything but unreadable as I, who read it three times, can testify. The unreadable book by Joyce is the next one, Finnegans (sic) Wake. Here, he let go completely or (phrased differently) finally abandoned to a madness he had been flirting with before with at least some restrain. I bought the book, because some day I will want to see for myself that it is unreadable. Quarks, subatomic particles occurring only in threesomes, owe their name to it, because that's where Murray Gell-Man found the suitable phrase Three quarks for Muster Mark!





02 November 2012

Het graf van de slimste mens

De Slimste Mens ter Wereld was, is, en zal nog een tijdje wezen:

Isaac Newton


Geen betwisting mogelijk. Op zijn standbeeld in Trinity College staat te lezen, in het Latijn dan nog, dat hij 'boven de menselijke soort uitstak door zijn vernuft' (genus humanum ingenio superavit, ontcijfer het onder zijn schoen), en op zijn monument in Westminster Abbey


wordt zijn geesteskracht 'bijna goddelijk' (vis prope divina) genoemd. Om hem eens met een moderne collega te vergelijken: hij was een soort Einstein-tot-de-derde-macht. Zoals Einstein was hij een theoretisch fysicus die het inzicht in de natuur totaal veranderd heeft, maar hij was ook nog eens de grootste wiskundige aller tijden (Einstein was helemaal geen wiskundige) en tegelijk een zeer groot experimentator, terwijl Einstein het heel zijn leven bij gedachtenexperimenten-op-de-achterkant-van-enveloppes gehouden heeft.

Newton ligt in de rommelige Westminster Abbey begraven tussen andere beroemde Britten. Naast het lelijke monument is er gelukkig de sobere grafsteen, waarop de indrukwekkende woorden staan

Hier is neergelegd
 wat sterfelijk was aan
 Isaac Newton.

Anders dan andere graven is dat van Newton met een koord afgespannen tegen de menigte die voortschuifelt bovenop de stoffelijke resten van de gewezen grootheden die in Westminster Abbey bijeengeharkt zijn. Met toestemming van de suppoost heb ik het heiligdom betreden om met eigen ogen na te gaan of de komeet van 24/12/1680 op die 'gele' bol vermeld staat. (Dat is inderdaad het geval.)

Aan weerszijden van Newton vindt men de graf- of herdenkingsstenen van vijf andere wetenschappers, ook geen kleine jongens.


Aan de ene kant: Green en Kelvin, aan de andere kant Faraday, Maxwell en Dirac. Ik heb hieronder samengebracht waar zij bekend voor zijn: (1) de stelling van Green, (2) de z.g. stelling van Stokes,  (3-4-5-6) de vergelijkingen van Maxwell, waarvan de laatste de kwantitatieve vorm van de inductiewet van Faraday is.

De vergelijking van Dirac moest ik niet intypen, want ze staat zeer schematisch op zijn herdenkingssteen zelf:


 (A propos: de i hierin is het mysterieuze 'imaginaire' getal waarvan het kwadraat -1 is. Als dat maar goed afloopt!)

De eerste twee formules heb ik uit mijn eigen cursus Wiskundige Analyse II gekopieerd. Het bewijs van (2) vroeg ik regelmatig op het examen, wegens 'lang maar gemakkelijk'; (1) vroeg ik bijna nooit, 'te gemakkelijk'. Het bewijs van (2) steunt op (1), die zelf steunt op wat genoemd is de belangrijkste analysestelling van de eerste 1500 jaar:

Een totaal onverwachte verwantschap tussen raaklijnen en oppervlakten, waar een reus als Archimedes nooit aan gedacht heeft. Newton bewees die formule, waar Archimedes zijn linkerarm voor gegeven zou hebben, toen hij drieëntwintig was. Zij vormt de basis voor een hele familie van  veralgemeningen in alle richtingen. Men spreekt soms van

de stelling van  
Newton-Leibniz-Gauss-Green-Ostrogradsky-Stokes-Poincaré.

Newton is de eerste in dat rijtje, en we passeren onderweg eerst Green en iets verder Stokes, maar op die plaats had Kelvin moeten staan. Wat iedereen kent als 'de stelling van Stokes' is eigenlijk ontdekt door Kelvin. Stokes bewees de stelling nadat Kelvin ze hem toegestuurd had, en maakte er  een prijsvraag van (Smith's Prize, 1854). Onder de deelnemers was een student genaamd Maxwell, waarmee we van de kant Green-Kelvin naar de overkant van Newtons graf verwezen worden. Wat de drie aan die kant gemeen hebben is: amber ofte barnsteen, in het Grieks èlektron. Voor een prikje koopt men een bolletje amber (rechts) en voor nog een prikje een stel gepolijste magnetietstenen (links).


Het gewreven èlektron trekt stukjes papier aan, en de magneten kletsen trillend tegen elkaar. Wow! Van dat kinderamusement naar de basiswetten van het elektromagnetisme, (3-4-5-6) hierboven, is nog een heel eind. Faraday's ontdekking, dat een verandering van magneetsterkte een elektrische stroom doet ontstaan, was er de aanzet toe. De derde aan die kant, Dirac, is met een Nobelprijs bekroond voor zijn vergelijking die het relativistische elektron beschrijft.

Wie denkt dat de Green-Kelvin-kant 'wiskunde' is, en de kant Faraday-Maxwell-Dirac 'fysica': dat is niet zo. Men kan de vergelijkingen van Maxwell ook in integraalgedaante schrijven, en wat men daarvoor nodig heeft is... de stelling van Kelvin, die 'van de andere kant'. Lees er hier meer over.

Op 'Stokes' volgt in het rijtje nog Poincaré, die in 1899 de algemeenste gedaante van die stelling gevonden heeft:


Prachtig nietwaar? En zoals dat gaat met goede poëzie: men moet het niet eens 'begrijpen' om het mooi te vinden. 

P.S. Voor een indrukwekkend, ja ontroerend, eerbetoon aan de groten der natie moet men niet in Westminster Abbey maar in het Panthéon van Parijs zijn.