De Franse film Un papillon sur l'épaule dateert van 1978. Hij is gebaseerd —uit de verte dan toch— op het boek The Velvet Well van John Gearon, uit 1946. In een poging om de film te begrijpen heb ik de Franse vertaling gelezen, een roman policier van 250 bladzijden genaamd Le puits de velours (de fluwelen put), uit 1949. Geen grote literatuur, eerder het niveau van Agatha Christie: een plot met veel gaten en onwaarschijnlijke wendingen. Maar! als men het boek twee keer aandachtig doorgenomen heeft kan men het verstaan, en dat is bij de film niet het geval (bij niemand, ook niet na hem n keer gezien te hebben).
Het boek speelt zich af in oktober 1946, in en rond New York, met een voorspel in Frankrijk en met Zuid-Amerika nadrukkelijk op de achtergrond. De atoombom was pas één jaar voordien op het wereldtoneel verschenen, en de nazi's waren nog alomtegenwoordig, met name uitgeweken naar Zuid-Amerika. In Argentinië was Peron net aan de macht gekomen en in Brazilië hadden militairen een dictatuur gevestigd die lang ter plaatse zou blijven. De auteur ziet in dit alles een voorbode van een voortzetting van het "fascisme" met andere middelen en op andere plaatsen. Zijn boek is een confrontatie tussen de "goeden" (antifascisten) en de "slechten" (nazi's). Wij hebben de termen in de kleur gezet die we in de lijst hieronder systematisch zullen gebruiken. Personages zonder kleur zijn zijn neutraal, belangrijke personages vetjes gedrukt. Bij vier hebben we de foto geplaatst van het filmpersonage dat eraan beantwoordt. In volgorde zijn dat: de hoofdfiguur, de slechte dokter, de vrouw van de hoofdfiguur en de vrouw die hem bijstaat tegen de slechten. (De meeste personages hebben geen tegenhanger in de film, die overigens enkele figuren ex nihilo creëert.)
Eigennamen
met de bladzijde waar zij opduiken
7: Jacques Deran, zoon van een Braziliaanse linkse professor en een Amerikaanse moeder, journalist bij een engelstalige krant in Parijs. Actief geweest in het Franse verzet en getraumatiseerd uit de oorlog gekomen. Is regelmatig psychologisch in de war. Getrouwd met Martha Wright.
9: Dr. André Gladier, psychiater die, zich voordoend als werkend voor het FBI, Deran in Parijs behandeld heeft wegens depressie.
9: Martha Wright, echtgenote van Deran, in werkelijkheid getrainde nazispionne.
9: Novelquerez, leider van Braziliaanse antifascistische oppositiepartij gevestigd in Lyon.
10: Maurice Deran: neef van Jacques Deran, nazi, actief in Zuid-Amerika.
11: Henri Bartel: antifascistische Nobelprijswinnaar, bevriend met de vader van Wilkenson.
17: Ramon d’Elverez: assistent van Bartel.
17: Max, toevallige bekende van Jacques
18: Violette Holden, vrouw van Huntley Holden, societyvrienden van Wilkenson en zijn vrouw.
18: Temp(leton) Wilkenson: tweede man van Myra, zonder enige binding met haar. Heeft ombedoeld financieel geïnvesteerd in vrienden die de nazizaak in Zuid-Amerika steunen.
18: Myra Wilkenson, vrouw van Alec en dan van Templeton.
35: Alec: eerste man van Myra, gesneuveld als piloot.
48: gravin Caroline Hartzey, simpele geest, onwetend ingeschakeld door Maurice en Martha.
54: “Antoine Vrenier”: schuilnaam van Jacques.
57: José-Marius: verrader in Lyon die Maurice helpt ontsnappen.
68: Harrowitz: huisbewaarder van appartement waar d’Elverez vermoord is.
85: Mike: barman, bekend met de vader van Myra.
91: Mlle Franklyn: verpleegster in dienst van Myra.
91: Lila: bediende van Myra.
103: Mlle Parsons: geeft les in omgangsvormen.
106: Pepe: trictrac-speler bij Caroline Hartzey.
110: Pepita: vrouw van Maurice.
112: “Mme Pinkham”: schuilnaam van Myra.
127: Huntley Holden en echtgenote Violette: zaakvoerder van Wilkenson en society-vrienden van het echtpaar
133: Mac: zoon van de “vrouw van de overzetboot”, allicht fictief.
155: Paul Marnet: medewerker van Maurice in Marseille.
175: Robert: de verwijfde jongeman in dienst van Gladier.
188: Myrtle: een van de vier bridgers in het instituut van Gladier.
193: Don Galini: leermeester of medewerker of overste van Gladier in Parijs.
199: Lady Menderly: bekende van Maurice.
205: Pat Rafferty: vrachtwagenchauffeur en aanhanger van de democratische partij.
231: “Mlle Mary Barrington”: schuilnaam van Martha.
246: Jonathan Kelly: invloedrijk democratisch politicus, vader van Myra, door corruptie rijk geworden.
Het verhaal
De hoofdpersonen zijn de neven Jacques Deran (actief anti-fascist) en Maurice Deran (actief nazi). Jacques is zes maand voor de oorlog getrouwd met de Amerikaanse studente Martha Wright die hij aan het begin van de oorlog naar de VS teruggestuurd heeft, en die hij niet meer teruggezien heeft. Hij weet niet dat zij al jaren voor de nazi’s werkt, en de maîtresse was van Maurice. Zij is met Jacques getrouwd op bevel, en via haar inlichtingen is in 1942 de vader van Jacques vermoord.
Uit hun onbezorgde vooroorlogse tijd in Parijs kennen Martha, Jacques en Maurice elkaar en eveneens gravin Caroline Hartzey.
Jacques is actief bij een linkse Braziliaanse oppositiegroep, gevestigd in Lyon. Zij hebben Maurice gevangengenomen en door zijn bekentenissen zijn, een week voor het verhaal begint, documenten gevonden waaruit blijkt dat de nazi's aan een geheim project werken in Zuid-Amerika. Jacques vertrekt per vliegtuig naar de VS om die documenten (‘de valies’) voor te leggen aan Henri Bartel, die net terug is van een wetenschappelijke missie in het Amazonewoud. [Hij heeft ontdekt dat er in het verdachte gebied uranium ontgonnen wordt.] Na die opdracht zou Jacques kappen met zijn leven als linkse activist. Hij weet niet dat, kort na zijn vertrek naar Amerika, Maurice ontsnapt is, en dat het hoofdkwartier in Lyon uitgeschakeld is. Maurice slaagt erin nog vóór Jacques in Amerika aan te komen.
Henri Bartel neemt contact op met Wilkenson, die geld geïnvesteerd heeft in een Zuidamerikaanse project van nachtclub-vrienden, die in feite met het naziproject verbonden zijn. De dronken losbol vraagt zijn vrouw Myra om in zijn naam naar Bartel te gaan in hotel Imperial in New York. Die doet dat, treft Bartel vermoord aan en kruist ook Martha (die de moord gepleegd heeft) maar die zij op dat ogenblik nog niet kent. Zij laat haar auto voorrijden om met Templeton naar het FBI te gaan.
Hoofdstuk I. Jacques wacht in het hotel van Bartel om toegelaten te worden. Argwanend als hij is observeert hij Myra, die al in de zaak verwikkeld is, maar ook personen die er helemaal buiten staan: de zaakvoerder van Templeton met zijn echtgenote (die toevallig [!] over Myra spreekt), een liftbediende die hem nastaart en een receptionist die de indruk geeft ‘op de hoogte te zijn van iets’. Jacques gaat uiteindelijk binnen bij Bartel en geraakt door de shock psychologisch in verwarring (alles wordt donker).
Hoofdstuk II. Jacques zit apathisch bij het lijk van Bartel en wordt opgebeld [door Pepita, de vrouw van Maurice]. Hij moet de valies afleveren bij een zwarte limousine vóór het hotel. Als dreigement wordt gebruikt dat ze weten dat Martha in Detroit is. [In werkelijkheid had zij Bartel al vermoord, hoewel ze zal ensceneren dat ze per trein aankomt zoals voorzien.] Hij wordt naar buiten gedwongen, kan toevallig in de auto van Myra springen, zij voert hem buiten bereik van de achtervolgers. Zij overhandigt hem nog haar kaartje en sluit zich bij de goede zaak aan omwille van haar gesneuvelde man Alec.
Hoofdstuk III. Jacques is nog steeds verward: koortsig, onderhevig aan de indruk voorover of in een fluwelen put te vallen. Hij haalt Martha op in het station. Zij is door de Amerikaanse ambassade (die de rechtse regimes in Argentinië en Brazilië steunt) ingelicht over de geestelijke verwarring van Jacques, die eerder in Frankrijk door dr. Gladier behandeld is voor achtervolgingswaanzin. Zij suggereert dat hij door zijn geestelijke verwarring in het foute kamp zit. Hij belt de assistent van Bartel, d’Elverez, op, en voelt aan dat hijzelf van verraad en moord verdacht wordt. Hij en Martha reizen met de trein naar Far Rockaway, waar d’Elverez woont. Martha wordt ondergebracht in hotel Seashell vlak aan zee en Jacques gaat met de valies naar het appartement van d’Elverez.
Hoofdstuk IV. Jacques treft d’Elverez vermoord door Maurice aan. Die tracht hem ervan te overtuigen dat hij (Jacques) in zijn geestelijke verwarring de moord op Bartel gepleegd heeft en dat hij beter van kamp kan veranderen en zich nuttig maken. Jacques slingert de valies door het raam, valt Maurice aan en moet langs de brandladder vluchten voor de medebewoners. [Het is een raadsel waarom die niet al opgeschrikt waren bij het pistoolschot van de moord.] Kort nadien vlucht ook Maurice langs dezelfde weg. De valies wordt op straat opgepikt door een clochard die ermee wegvlucht. Ook de politie zet de achtervolging in.
Hoofdstuk V. Jacques achtervolgt de clochard doorheen een gesloten wassenbeeldmuseum, wat zijn geprikkeld brein geen goed doet. De man ontsnapt met de valies, maar wil die tegen betaling teruggeven; contact moet gebeuren via een advertentie in de plaatselijke krant. Jacques op zijn beurt ontsnapt aan de politie, en belt Martha op. Zij onderbreekt het gesprek om te vertrekken met een vrouw en twee mannen. [Caroline Hartzey met trictrac-partner Pepe als chauffeur en verder Maurice. De zeer opvallende Hartzey —klein, dik, met groengeverfd haar— zou door iedere ooggetuige als eerste genoemd worden, maar niemand vraagt naar een beschrijving, ook Jacques niet.] Martha wordt ondergebracht bij Caroline Hartzey in het chique Glen Cove, z.g. om haar te onttrekken aan haar geestelijk zieke echtgenoot. Jacques stort ziek in elkaar in een bar maar dankzij het visitekaartje van Myra wordt hij bij haar thuis in Long Beach afgeleverd.
Hoofdstuk VI. Jacques ontwaakt na drie dagen bewusteloosheid in het huis van Myra, waar hij verzorgd wordt door een verpleegster. [In feite krijgt hij slaapmiddelen om hem ter plaatse te houden terwijl Myra op onderzoek uit is.] Hij laat in de plaatselijke krant een oproep plaatsen over de verloren valies. De "ontvoerders" [in werkelijkheid: handlangers] van Martha laten per advertentie weten dat ze bij Caroline Hartzey verblijft, en dat zij ongedeerd zal blijven als hij meewerkt.
Hoofdstuk VII. Myra gaat onder een valse identiteit bij Caroline Hartzey op informatie uit. Zij verneemt dat Maurice en Martha daar verblijven, en dat Jacques, als hij gevat wordt, zal ondergebracht worden in de psychiatrische instelling van een bevriende dokter [allicht Dr. Gladier].
Hoofdstuk VIII. Als antwoord op de advertentie komen er twee voorstellen voor overhandiging van de valies, geen van beide namens de echte clochard. Het ene gaat uit van Maurice en voert Jacques naar het veer voor Staten Island. Het andere voert Myra naar Club Madrid. [Het is onbegrijpelijk wie dit voorstel doet, en waarom. Ook kan niemand voorzien dat Jacques op het "juiste" voorstel zal ingaan en op de veerboot zal opduiken.]
Hoofdstuk IX. In Club Madrid steekt Myra alleen op dat Pepita (de vrouw van Maurice, waarover zij toevallig [!] al gehoord heeft) daar een opzienbarend nummer opvoert. Jacques ontmoet op de veerboot een vrouw die hem met een verhaal over haar zoon versterkt in de indruk dat hij hallucineert en in staat is te moorden. Hij meent ook vluchtig Dr. Gladier te herkennen, die hem zijn hallucinaties voorspeld had (en die inderdaad bij Maurice in de VS is).
Hoofdstuk X. Jacques, versuft door de slaapmiddelen, worstelt om werkelijkheid en droom uiteen te houden. Tegen de ochtend ziet hij Wilksenson overleggen met zijn vrouw Myra. Hij vermoedt dat Myra bij de tegenpartij hoort en neemt de vlucht in de auto van Templeton, waarbij hem een schot nagevuurd wordt. Hij neemt zijn intrek in een goedkoop hotelletje en slaapt, onder de laattijdige werking van de pil, veertien uur door. [Wat gebeurt er met de auto? wie vuurt het schot af en waarom?]
Hoofdstuk XI. Jacques zoekt Pepita op in Club Madrid. Door de bekentenissen van Maurice in Lyon ken hij het wachtwoord van de groepering, zodat Pepita gelooft dat hij bij de groep van Maurice was tijdens de oorlog. Zij neemt hem mee naar haar appartement, en telefoneert naar Maurice bij Caroline Hartzey. Zij meent dat Myra haar concurrente is die aanpapt met Maurice. [Zij vergist zich in de naam, want het is Martha.] Jacques kan nog net op tijd verdwijnen als de helpers van Maurice in hun limousine aankomen.
Hoofdstuk XII. Jacques dringt binnen bij Caroline Hartzey en wil Martha meenemen. Zij geeft de indruk te geloven dat hij geestelijk verward is, en ontsnapt is uit de instelling van Gladier waar hij door Maurice ondergebracht was. Maurice en helpers nemen Jacques gevangen, en Dr. Gladier voert hem nu echt naar zijn kliniek. Gladier had in Frankrijk nuttig werk voor de organisatie gedaan met zijn zachte psychiatrische aanpak, en die kliniek in de VS is door Maurice opgezet om dat werk voort te zetten.
Hoofdstuk XIII. Gladier behandelt Jacques in de overtuiging dat hij écht ziek is, maar hij wil ook langs psychiatrische weg uitvinden waar de valies is. [Maar Maurice had toch de valse reacties op de advertentie over de valies geplaatst? Dan weet hij dat ze zoek is.] Jacques twijfelt zelf of hij al dan niet ziek is, en of alles “echt” of “ingebeeld” is. Als Gladier het woord “uranium” laat vallen begrijpt hij dat het echt is, en dat de nazi’s aan een atoombom werken. Om duidelijkheid voor zichzelf te scheppen schrijft hij alle feiten die hij kent en vragen waar hij mee zit neer op papieren die dat hij bij zich houdt.
Hoofdstuk XIV. Anders dan Gladier is Maurice ervan overtuigd dat Jacques zijn verwarde toestand veinst. Als gevolg hiervan wordt Jacques zeer hardhandig aangepakt. Halfdood kan hij toch ontsnappen uit het instituut. Hij wordt in een vrachtwagen meegenomen naar de woonplaats van de Ierse chauffeur, in Long Island. [Die ontdekt op de papieren van Jacques de naam van zijn partijleider, de vader van Myra. Hij neemt contact op met Myra, en die vult de papieren anoniem aan met een lijst "Antwoorden" die Jacques niet tot het einde leest. Redelijk ongeloofwaardig!]
Hoofdstuk XV. Jacques ontwaakt in het huis van de chauffeur. Omdat er nauwelijks sporen van mishandeling te zien zijn twijfelt hij opnieuw aan de echtheid van de gebeurtenissen. Hij zoekt Caroline Hartzey op, en vindt ze vermoord [door Dr. Gladier, die haar psychiatrisch behandelde en allicht met pillen een beetje extra lichthoofdig hield]. Jacques gaat zijn geld en papieren ophalen in het huis van de chauffeur. Myra zet een valstrik op door Maurice en Jacques 's avonds naar Club Madrid te lokken.
Hoofdstuk XVI. Myra en de politie staan opgesteld aan Club Madrid, en een verborgen dictafoon neemt de gesprekken op in de loge van Pepita, waar Jacques zich verstopt. Hij hoort Maurice en Pepita plannen maken om te vluchten naar Cuba. Hij hoort ook Martha en realiseert zich voor het eerst haar echte rol.
Hoofdstuk XVII. De politie valt binnen in de club. In de verwarring kan Jacques ontsnappen en op straat haalt hij Martha in die eveneens op de vlucht geslagen is. Zij krijgen enkele schoten achternagestuurd. [Door wie?] Zij nemen een kamer in hotel Jeanne d’Arc. Martha steekt een heel verhaal af (niet wetend dat Jacques haar al door heeft) maar is eerlijk over haar spionageleven, haar relatie met Maurice en haar relatie-op-bevel met Jacques. Zij biedt hem bescherming aan onder het nieuwe regime dat zij verwacht. Jacques gooit haar door het raam te pletter, niet zonder een ultieme aarzeling.
Hoofdstuk XVIII. Jacques en Myra ontmoeten elkaar in het gebouw van het FBI. De dood van Martha zal voorgesteld worden als een zelfmoord. De clochard heeft [waarom nu pas?] op de advertentie gereageerd, de valies is al bij het FBI.
Eind goed, al goed. De nazi's zijn geklist, en de gluiperige Martha is dood. Er zijn ook zes van de "goeden" gesneuveld: vier in het hoofdkwartier in Lyon, dan Bartel en zijn assistent d'Elverez. Jacques blijft met zijn psychologische verwarring zitten. Aan zijn oorlogstrauma's heeft hij nu nog het beeld van de neerstortende Martha toegevoegd.