Pages

20 April 2017

Een gewoontedrinker vertelt

Van mijn moeder zaliger heb ik mijn talloze goede kwaliteiten geërfd, maar helaas ook de cholesterol. In een poging om dat met natuurlijke middelen te remediëren wendde ik mij tot de toenmalige expert in het UZ Gent, Dr. Deslypere. Hij vermeldde, zonder het bijzonder aan te bevelen, dat vegetariërs een lage cholesterolspiegel hadden, en op mijn vraag definieerde hij "vegetariër" als "geen vlees, geen gevogelte." "Goed," zei ik, "dan ben ik vanaf nu vegetariër." Hij beval ook dagelijkse consumptie van rode wijn aan. Ik vroeg "Eén glas?" (want ik lustte geen rode wijn) en hij zei "twee". Ook daar ben ik die eigenste dag mee begonnen. We zijn nu zo'n vijftien jaar verder, en ik heb beide veranderingen tot de dag van vandaag zeer strikt volgehouden. Geholpen heeft het niet. Toen ik de volgende keer mijn cholesterol liet meten was hij gestegen. In diezelfde tijd had mijn vader een dieet voorgeschreven gekregen, waar hij absoluut niets aan deed, en zijn cholesterol was gedaald, waarop zijn huisarts tevreden opmerkte: "Zie je wel dat het helpt."

In januari 2003 werd ik gevloerd door een hartinfarct (hier). Ik heb het UZ verlaten met een stent in de aders en de goede raad om toch vooral voort te leven zoals ik deed. Alles wat ik niet mocht doen deed ik niet, en wat ik wel moest doen deed ik wel— al vele jaren. Ik ben nu de trotse bezitter van een cholesterol "voor in het boekje", maar dat ligt hoofdzakelijk aan de geneesmiddelen.

Aanvankelijk nam ik (die vroeger altijd witte wijn dronk als dat zo uitkwam) mijn rode wijn als medicijn in, maar dat veranderde geleidelijk. Na verloop van tijd vond ik rode wijn lekker, en witte wijn is aan mij al lang niet meer besteed.

Op zeker ogenblik trof ik in het cardiologisch vaktijdschrift Circulation een artikel aan (hier) dat het specifiek had over een bevolkingsgroep waar ik binnen viel: mannen tussen 40 en 60 jaar, die recent een hartinfarct hadden overleefd. Voor die specifieke groep bleek de regel te zijn: hoe meer rode wijn per dag (vijf glazen wordt genoemd), hoe minder risico op een tweede acuut CV-probleem. Nodeloos te zeggen dat ik mijn dagelijks rantsoen optrok, niet tot vijf, maar voorzichtig tot drie glazen. In De ontdekking van de hemel laat Mulisch zijn hoofdfiguur Onno over zijn herseninfarct zeggen
Ik mocht alleen niet meer roken en drinken. Ja, drie glazen wijn per dag, maar dan ben je toch eigenlijk al geheelonthouder.
In dit nobele gezelschap bevond ik mij dus met mijn dagelijks rantsoen. Maar wacht! In 2009 bezocht ik de arbeidsgeneeskundige dienst van de universiteit voor de periodieke controle. Op de vraag naar alcoholgebruik vernoemde ik trots mijn volgehouden inspanning van 3 glazen rood per dag. Op de bijkomende vraag of ik mij slecht voelde als ik niét dronk antwoordde ik argeloos: Ja, zoals ik mij ook slecht voel als ik mijn dagelijkse wandeling niet gemaakt heb. (Ik ben namelijk een gewoontemens.) Hierop werd ik geboekt als gewoontedrinker. Die term is inhoudelijk juist, maar hij heeft de onjuiste connotatie, namelijk: iemand die zich slecht voelt als hij niet drinkt, misschien zelfs: iemand die moet drinken om zich goed te voelen. Ik voelde mij met dat label niet gelukkig, want het was mij niet duidelijk hoe men het medisch advies "dagelijks x glazen rode wijn" kan volgen zonder per definitie in de categorie "gewoontedrinker' te vallen. Ik heb dus de dagen nadien enkele mails uitgewisseld met de dokters van de dienst arbeidsgeneeskunde. Daarin schrijf ik o.m.
Ik herinner mij dat Dr. Deslypere mij destijds als richtlijn twee glazen per dag aanbevolen had, en wel dagelijks, niet schommelend. Dat laatste staat in zijn artikel "Rol van de Voeding", Tijdschrift voor Geneeskunde 151 (1995) blz. 1631. Het dagelijks karakter leidt uiteraard tot sterke gewoontevorming.
Ter verdediging van de overgang van x=2 naar x=3 citeerde ik het artikel uit Circulation (dat specifiek over mijn situatie ging) en voegde erbij
Met drie glazen per dag blijf ik overigens nog goed binnen de grenzen. UZ-cardioloog G. De Backer definieert in "Beschermt alcohol tegen vaatziekten?" (De Eetbrief, oktober 1996, blz. 6) "matig alcohol gebruiken" als "twee tot vier glazen per dag", en in het tijdschrift Heart van mei 1999 beveelt J.P. Broustet "een halve fles (= 3 glazen) rode wijn, bij voorkeur Cabernet Sauvignon" aan.
Ik kreeg een nietszeggend antwoord over de balans tussen het een en het ander, maar vond toch dat ik mij met objectieve argumenten van een onverdiend stigma had ontdaan. Om hun ongelijk extra te bewijzen ben ik van de ene op de andere dag teruggekeerd van x=3 naar x=2, en dat is sedert 2009 niet veranderd. Ik heb op mijn glazen een teken gegraveerd waardoor een inhoud van 125 cl (1/6 van een fles) precies afgebakend wordt. Wel denk ik met een zeker heimwee aan Oxford terug. Toen ik daar in 2008 een rode wijn bestelde kreeg ik een glas van 250 cl (1/3 van een fles), tot aan het maatstreepje gevuld:


Niet alleen mijn grootste, ook mijn duurste glas heb ik op Britse bodem geserveerd gekregen. Toen ik in Harrods Londen (een warenhuis notabene) in mijn onschuld een glas ging drinken ben ik naar de kassa gestapt omdat ik dacht dat ze per ongeluk een fles hadden aangerekend i.p.v. een glas—quod non.

Over kwaliteit heb ik minder te vertellen dan over kwantiteit. Ik ben schaars bedeeld met smaakpapillen, en dure wijn is aan mij niet besteed. Een (voor mijn povere smaak) excellente wijn koop ik in een warenhuis in Funchal (Madeira), à 95 cent per fles. Ook in Aveiro (Portugal) heb ik goede wijn gedronken heb met een heel speciale smaak, die ik natuurlijk niet precies kan omschrijven, en die ik dus ook niet terugvind. In Maratea (Zuid-Italië) heb ik met genoegen kennisgemaakt met de zeer donkere en aromatische Aglianico del Vulture, die nog terug blijkt te gaan op antieke Griekse aanplant. Achteraf heb ik een dozijn flessen thuis laten leveren, en die vielen erg tegen. Blijkbaar moet men ze in Maratea drinken, met uitzicht op een riante baai. (Een andere verklaring is, dat de eerste kennismaking met een nieuwe smaak onvergelijkelijk veel sterker is dan de daaropvolgende. Ik stel mij voor dat moleculen van een bepaalde structuur die voor het eerst in de juiste uitsparing vallen een unieke eerste prikkel veroorzaken, die alle volgende keren veel zwakker is. Het is mij recent overkomen met de Dharkan van Nespresso: de eerste kennismaking was overdonderend, alle volgende niet.)

Voor wie kwantiteit boven kwaliteit verkiest, één adres: de Cercle Populaire du Vin Ordinaire van wijnmeester Jacobse.



Om het meehossen in de polonaise te vergemakkelijken laten we hieronder tekst en muziek van de clubliederen volgen.



*