Pages

21 October 2014

Open brief (z.g. racistisch) van Brigitte Bardot

Éditions Grasset & Fasquelle, 1999
p. 693-694 (hier de originele bladzijden)


Open brief aan mijn verloren Frankrijk


Een rasechte Française, dat ben ik. Mijn opvoeding en afstamming hebben mij met lichaam en ziel geworteld in dit land dat het mijne is, en waarvoor mijn grootvader en mijn vader moedig gestreden hebben tegen de Teutoonse onderdrukking en inval in de loop van de laatste twee wereldoorlogen, 1914/1918 en 1939/1940. Hun verwondingen, oorlogskruis en Legioen van Eer maakten integraal deel uit van een familie-erfgoed dat ertoe bijgedragen heeft in mij een patriottisch gevoel te smeden, onbewust maar in die mate aanwezig, dat ik, op het toppunt van mijn cinematografische roem, altijd geweigerd heb uit te wijken naar de Verenigde Staten die mij stapels goud aanboden, om representatief te blijven voor het beeld van het Frankrijk dat mij ‘Marianne’ maakte nadat ik aan mijn natie het equivalent opgebracht had van de deviezen van de Régie Renault. 

Samen met generaal de Gaulle en de Eiffeltoren ben ik misschien de bekendste Française ter wereld. Zonder er enige persoonlijk glorie uit te halen heb ik mijn bekendheid ten dienste gesteld van het dierenleed. Op vijfentwintigjarige leeftijd, toen ik moedig en vastberaden het hoofd bood aan de OAS, die probeerde mij  af te persen, begon ik, met de hulp van minister Roger Frey, minder wrede slachtmethodes voor slachtdieren te promoten. Ik werd vegetariër nadat ik ingezien had welke gruwel de mensen die arme z.g. consumptiedieren aandeden.

De Franse wet bekommerde zich indertijd niet om het lijden of de stress van de dieren die bij bewustzijn gekeeld werden en eindeloos leegbloedden. Die Franse wet werd, na tien lange jaren, gewijzigd en de dieren kregen het armzalige voorrecht om elektrisch versuft of verdoofd te worden, wat hun hart voort liet kloppen om ze leeg te laten bloeden, maar in een staat van onbewustzijn die hun het leed bespaarde zich langzaam te voelen sterven. Het was voor mij een trieste overwinning, maar toch een overwinning.

En zie, mijn land, Frankrijk, mijn grond, is opnieuw overweldigd, met de zegen van onze opeenvolgende bestuurders, door een vreemde overbevolking, met name islamitisch, waarmee wij verbonden worden, en naar wier wetten wij ons onderdanig plooien.  Van die islamitische overstroming moeten wij tegen wil en dank alle tradities ondergaan, de slechte interpretaties van hun godsdienst en het misprijzen voor de openbare orde waaraan onze politieke leiders zich onderwerpen met een lafheid die enkel in hun beunhazerij haar gelijke vindt.

Jaar na jaar zien wij de moskeeën zowat overal in Frankrijk opbloeien, terwijl onze klokkentorens zwijgen bij gebrek aan pastoors. Jaar na jaar veranderen de rituele slachtingen, heel vaak klandestien, zonder voorafgaande verdoving, de slachthuizen in plaatsen van verschrikking, waar de dieren, onze dieren, een doodstrijd en pijnigingen ondergaan vergelijkbaar met de wreedste heidense offers. En dan, naast dit alledaagse, dat onwettig is maar toegelaten en aanvaard wordt door de minister van Binnenlandse Zaken, is er de gruwel het Offerfeest die zich overal in Franktijk voltrekt en elk islamitisch gezinshoofd toestaat ‘zijn’ schaap te slachten. Terreur, om het even waar, on het even hoe, zonder enige hygiënische controle, in velden die ‘verhuurd’ worden door bereidwillige landbouwers, met de goedkeuring welwillend verleend door sommige prefecten, in trappenhuizen, in badkuipen. Tienduizenden arme dieren het een na het ander gekeeld met messen die in meerdere of mindere mate geslepen zijn, door onhandige offeraars die zich vaak meer dan eens moeten herpakken, terwijl de kinderen, met bloed bespat, baden in dit magma van terreur, van bloed dat gulpt uit half doorgesneden keeladers.

Zijn wij dan gek geworden, dat wij in die mate het onaanvaardbare aanvaarden? Waarom reageren wij niet, zoals die schapen die voorbestemd zijn voor onwettige offers? Zijn de Fransen lafhartig geworden, lafaards die zich tot de laatste druppel laten leegzuigen door belastingen die steeds  onaanvaardbaarder worden, en die de staat nog danken dat hij hun nog hun ogen laat om te wenen? Moet men, na de dolle koeien van de ‘menselijke waanzin’, doorgaan met het aanvaarden van de barbaarse concentratiekweek, waar koeien, kalveren, kippen, varkens… ingespoten en gevuld worden met scheikundige producten? Wie zou er geen weerzin van krijgen, zich te voeden met dat wrede dierenleed?

Gedurende vele jaren heb ik alle betrokken ministers gesproken, ik heb contact gehad met recteur Boubakeur van de Grote Moskee van Parijs, daarna met zijn zoon. Ik heb niets verkregen. Niets. Daarom schrijf ik vandaag, uitgeput, ontmoedigd, niet meer wetend wie te aanroepen of tot welke macht mij te wenden, omdat ze toch allemaal geleid worden door eenzelfde gedachte, deze brief aan ‘Opinions’. Ik verwijs ook naar het uittreksel van een artikel geschreven door Émile Zola aan de Figaro, op 21 maart 1896, waarin hij dit schreef: Zouden wij niet, over alle landen heen, kunnen beginnen met het eens te zijn over de liefde die men de dieren verschuldigd is? Misschien zou men, uitgaande van deze universele dierenliefde over de grenzen heen, tot universele mensenliefde komen?

Ik stel de vraag aan de regering van mijn land, aan de president voor wie ik gestemd heb met alle hoop in het hart, aan hen die ons vanuit Brussel op catastrofale wijze besturen, aan hen die ons het leugenachtig en idiote Diktat van de beruchte ‘Rechten van de Mens’ opleggen. Zou ik dan toch binnenkort verplicht zijn mijn land, verworden tot bloederige en gewelddadige grond, te ontvluchten om uit te wijken, en om elders, zelf emigrante geworden, het respect en de achting te vinden die ons helaas dagelijks ontzegd worden?


Brigitte BARDOT.


 *
*     *
 
In oktober 2001 heeft het Franse Hof van Cassatie Brigitte Bardot op grond van deze "Open brief aan mijn verloren Frankrijk" definitief veroordeeld voor aanzetten tot rassenhaat of rassengeweld.

Zover is het dus gekomen in Europa. Lees ook het proces Houellebecq