Pages

25 October 2012

Een bladzijde Tolstoj: Kabbala voor beginners


Citaat

L.N. Tolstoj,  Verzamelde Werken, Oorlog en Vrede II, Derde Boek, Eerste Deel, 19, vertaald door H.R. de Vries, deel IV van De Russische Bibliotheek, Uitgeverij van Oorschot, 1994, blz. 84-86:


Hij [Pierre Bezoechow] voelde dat de toestand waarin hij thans verkeerde niet lang kon aanhouden, dat er een catastrofe op komst was die zijn hele leven veranderen zou, en overal zocht hij ongeduldig naar de voortekens van die naderende catastrofe. Een van zijn broeders vrijmetselaren had Pierre de volgende profetie betreffende Napoleon onthuld, afkomstig uit de Openbaring van Johannes.

 In hoofdstuk XIII, vers 18, van de Openbaring staat geschreven: Hier is de wijsheid: die het verstand heeft berekene het getal van het beest; want het is het getal eens mensen, en zijn getal is zeshonderdzesenzestig…

En in het vijfde vers van hetzelfde hoofdstuk: En aan hetzelve werd een mond gegeven om grote dingen en godslasteringen te spreken en aan hetzelve werd macht gegeven om zulks te doen tweeënveertig maanden…

Het Latijnse [volgens mij staat er in het Russisch: het Franse] alfabet krijgt, als het opgeschreven wordt met dezelfde numerieke waarden als het Hebreeuwse, waarin de eerste negen letters de eenheden aangeven en de andere letters tientallen, de volgende betekenis:

a  b  c  d   e  f  g  h   i  k   l   m   n   o   p   q   r   s     t      u     v     w    x     y     z
1  2  3  4  5  6  7  8  9 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160

Als men nu de woorden L’empereur Napoléon in cijfers schrijft, blijkt dat de som van deze cijfers 666 is, en dat Napoleon derhalve het beest moet zijn dat in de Openbaring voorzegd wordt. Bovendien geeft het woord quarante-deux (42), de periode die in maanden het beest dat grote dingen en godslasteringen sprak was toegestaan, volgens hetzelfde systeem behandeld, eveneens het getal 666 als uitkomst: waaruit volgde dat het einde van Napoleons macht gekomen was in het jaar 1812, als de Franse keizer tweeënveertig was.

Deze profetie verheugde Pierre ten zeerste, en vaak vroeg hij zichzelf af wat een einde zou maken aan de macht van het beest, dus van Napoleon, en trachtte, met hetzelfde systeem van letters door cijfers vervangen en optellen, een antwoord te vinden op de vraag die hem zo bezighield. Hij schreef de woorden L’Empereur Alexandre, La nation Russe en telde de cijfers op, maar de som bedroeg of meer of minder dan 666. Op een keer dat hij zich met dergelijke calculaties bezighield schreef hij zijn eigen naam in het Frans neer, comte Pierre Besouhoff, maar de som der cijfers kwam niet goed uit. Vervolgens veranderde hij de spelling, verving de s door een z, voegde er de aan toe, en het lidwoord le, maar steeds zonder het gewenste resultaat te bereiken. Toen kwam het in hem op dat, als het antwoord op de vraag in zijn naam besloten lag, ook zijn nationaliteit in het antwoord vermeld zou zijn. Dus schreef hij Le russe Besuhof, telde de cijfers op en kreeg als uitkomst 671. Dat was slechts 5 te veel, en het cijfer 5 stond voor de letter e, dezelfde letter die weggelaten werd uit het lidwoord le voor het woord Empereur. Door de e weg te laten kreeg Pierre eindelijk, zij het kreupel, het verlangde antwoord. L’russe Besuhof gaf als uitkomst 666. Deze ontdekking wond hem grotelijks op. Hoe, of op welke wijze, hij in verband stond met de grote gebeurtenis die in de Openbaring voorspeld werd wist hij niet, maar hij twijfelde geen ogenblik aan dit verband.

 Commentaar

Het is natuurlijk hilarisch, dat iemand zich in alle bochten wringt om een geheime boodschap te vinden die hem goed uitkomt, en na die 'ontdekking' niettemin 'grotelijks opgewonden' is. Wie of wat de bron van die boodschap is blijft een mysterie, maar in elk geval: het spreekt Frans en heeft tien vingers want het heeft, zoals de primitieve mens, een voorliefde voor tellen tot tien. Wie een andere taal spreekt of anders telt (zoals de Babyloniërs, of de computers) loopt de Grote Boodschap helemaal mis.

Laten wij even het rekenwerk van Pierre/Tolstoj onder de loupe nemen. Vooreerst: waarom komt er geen 'j' voor in zijn Frans alfabet? Die letter komt nochtans frequent voor in Franse woorden. En dan: hebt u zijn rekensommetjes nagetrokken? Wie l'empereur Napoléon uiteenrafelt vindt

20+5+30+60+5+80+5+110+80+40+1+60+50+20+5+50+40, en dat is 661, geen 666.

Ik dacht eerst dat het aan de vertaler moest liggen, maar neen hoor. In het origineel staat wel degelijk



(Hier de volle twee bladzijden, met dank aan Google.) Voor quarante-deux komt het wél uit:

70+110+1+80+1+40+100+5+4+5+110+140= 666

en voor l'russe Besuhof eveneens:

20+80+110+90+90+5+2+5+90+110+8+50+6 = 666.

Om het te doen kloppen moet men er dus niet alleen l'russe Besuhof van maken (wat Pierre/Tolstoj doet), maar tegelijk, om de verloren 5 aan te vullen, le empereur Napoleon (wat Pierre/Tolstoj niet doet). Beide ingrepen spreken elkaar bovendien tegen: de weggelaten letter wordt de ene keer niet meegeteld en de andere keer juist wél.
 




 

22 October 2012

The world's most scientific countries

The October 2012 issue of Scientific American contains a Special Report on the State of the World's Science. On pages 36-37 we find the scorecard of The World's Best Countries in Science. The main entry is a quantification of research papers. The twenty-five most performing countries receive a score, on a 100-point scale, based on science papers in top journals. Now these countries have populations ranging from over 1.3 billion (China) to a mere 5 million (Denmark). To set things straight, I've divided the research output as given by Scientific American by the population, taken from the internet and truncated to the lower million. On a 100-point scale, here is what I got.


 Now we're talking. The most scientific countries in the world are

1. Switzerland
2. Singapore
3. Israel.

To me, Switzerland was kind of a surprise. Singapore not, and Israel least of all. Some years ago, I saw Israel ranking first in 'number of scientific authors per head of the population'. Note that muslim countries, some among the wealthiest ones in the world, do not seem to contribute much, if anything, to science.

P.S. Switzerland is also the best performing democracy in the world. Believe it or not (and, seen from within the EU, it is unbelievable): the people rules. 

20 October 2012

07 October 2012

Zingen voor het klimaat, in kakofonie

Note: html links below are no longer active.

Vandaag, 7 oktober 2012, verscheen in The Wall Street Journal, Europe Edition een mededeling ondertekend door zestien Amerikaanse wetenschappers, die afstand nemen van het mainstream-klimaatverhaal dat ondertussen ongeveer dogma geworden is. In de West-Europese regimepers zult u er allicht niets over vernemen, vandaar.

We beginnen met enkele citaten. (De hele tekst stond hier.)

De vaak herhaalde bewering dat bijna alle wetenschappers vragen dat spectaculaire ingrepen gedaan zouden worden om de opwarming van de aarde tegen te gaan is niet waar. Een groot, en stijgend, aantal topwetenschappers en ingenieurs is het er niet mee eens dat drastische actie nodig is i.v.m. de opwarming. (...)

Het achterwege blijven van opwarming gedurende nu meer dan tien jaar (...) suggereert dat de computermodellen grof overschat hebben hoeveel opwarming veroorzaakt kan worden door bijkomend CO2. (...)
 
Het aantal wetenschappers dat publiek een afwijkende mening laat horen neemt toe, maar vele jonge wetenschappers zeggen wel discreet dat zij ernstige twijfels hebben bij de opwarmingsboodschap, maar zijn bang om het luidop te doen, uit vrees om niet bevorderd te worden, of nog erger. Niet zonder reden, overigens.

Onder de zestien ondertekenaars vindt u dan ook heel wat 'gewezen' titulatuur. Dat feit zal zeker aangegrepen worden door de tegenpartij, want het debat wordt al lange tijd ad hominem gevoerd. Men kijkt eerst wie het zegt, dan pas wat hij te zeggen heeft. Iedereen wordt in één van de twee kampen ondergebracht, waarna zijn stem voor eeuwig 'ingekleurd' blijft. De bitse toon blijkt ook uit de polemische terminologie, waarin men ofwel alarmist ofwel negationist is. (Er zijn wel meer gelijkenissen met het 'revisionisme/negationisme/...' over de jodenvervolging.) Eigenlijk zou het een wetenschappelijk debat moeten zijn, maar politici en journalisten spelen eveneens mee, en hoe! Geen van hen is competent in die complexe en zeer technische materie, zodat zij aangewezen zijn op simplistische slogans, ondersteund door demagogische flauwekul. Want het eerste wat vastgesteld moet worden is dit: klimaatwetenschap is zeer ingewikkeld. Om die reden heeft het geen zin dat ik u de 'overtuigende' grafiekjes van de ene of de andere klimaatpartij laat zien. Zo simpel is het in elk geval niet. Wie eenvoud zoekt kan ik doorverwijzen naar

(Noteer de spectaculaire geofysica: het Noorden warmt blijkbaar het Zuiden op. Het is nochtans het ijs van de Noordpool dat wegsmelt, terwijl het aan de Zuidpool juist toeneemt. De rechtvaardige postkoloniale herverdeling, dus.) In de toelichting Waarom wij zingen voor het klimaat heet het: Het staat nochtans allemaal in de krant. Juist, ja.

Terug ernstig nu. Er zijn zeer vele parameters in het spel, in de metingen, de interpretatie van de metingen en de modellen. Kleuters zijn (anders dan de 16 van hierboven) al goed doordrongen van het nefaste effect van broeikasgassen, maar wie is op de hoogte van El Niño's, het verzwakkende magneetveld van de aarde, of de fluctuatie in de zonne-activiteit? Elk van die factoren is nochtans al als medespeler, zelfs als hoofdschuldige, voor de opwarming aangewezen. Ik zal mij van oordeel onthouden, want ik ben geen klimaatwetenschapper. Ik moet alleen vaststellen dat er, onder mensen die het wél kunnen weten, geen eensgezindheid is. CERN (inderdaad, het CERN van het Higgs-boson) heeft experimenteel de stelling van prof. Henrik Svensmark onderzocht, dat kosmische straling een cruciale rol speelt bij het ontstaan van wolken en dus voor het klimaat. In augustus 2011 waren de resultaten van het z.g. CLOUD-onderzoek bekend. Wat de uitslag is? Voor de enen: The global warmists' dam breaks en voor de anderen Cosmic rays: not causing global warming. Tja, en nu? Nog zo eentje. De onderzoeksgroep Berkeley Earth Surface Temperatures (BEST) zou het klimaatdebat eens en voorgoed beslechten. Het resulteerde in een spectaculaire bekering, die van onderzoeksleider prof. Richard Muller. Zijn getuigenis: you should not be sceptic, at least not any longer. Zijn collega prof. Judith Curry (Earth and Atmospheric Sciences, Georgia Institute of Technology) beschuldigde hem er prompt van, een belangrijk feit te verdonkeremanen: dat er sedert het eind van de jaren negentig geen opwarming meer geweest is. Dit feit wordt door het andere kamp natuurlijk luidruchtig geloochend, met vele overtuigende grafiekjes, maar ook de 16 van The Wall Street Journal (zie het begin van deze bijdrage) nemen het als vaststaand aan. Eind oktober 2011 hebben de beide antagonisten, Muller en Curry, elkaar ontmoet, en volgens Curry (hier) waren zij het over bijna alles eens. Zij schrijft

Over de recente trend [al dan niet opwarming sedert eind jaren negentig, dus] herhaalde Muller dat je uit vastelandgegevens niet kunt besluiten wat er globaal gebeurt, maar dat de vastelandgegevens een voortgezette stijging laten zien, zij het dan met een schommeling die het moeilijk maakt een trend vast te stellen. Hij denkt dat er een pauze is, die waarschijnlijk verband houdt met AMO/PDO. Ik kan mij vinden in die interpretatie.

Als u niet weet wat land data of AMO/PDO betekent: ik ook niet, wat mijn punt van de grote complexiteit bevestigt. Curry verwijst ook naar Climategate. Voor zover ik weet heeft deze gebeurtenis in de landelijke pers weinig aandacht gekregen, hoewel (of misschien omdat) de geloofwaardigheid van het broeikasdogma er bepaald niet door bevorderd is. In 2009, en opnieuw in 2011, zijn grote hoeveelheden interne e-mails van klimaatwetenschappers van de Climatic Research Unit van de Universiteit van East Angla (Norwich, GB) anoniem op het internet gezet. (Lees ze hier zelf na.) De onaangename indruk van een smoking gun blijft, het vermoeden dat niet alles verlopen is met de onpartijdigheid die onthechte Wetenschap hoort te kenmerken. Maar ik haast mij eraan toe te voegen, dat de diverse officiële onderzoeken geen ernstiger gevolgen gehad hebben dan even zovele 'aanbevelingen' voor de toekomst.

De pers is, zoals gezegd, medeacteur in dit drama. In het beste geval krijgen we halve waarheden geserveerd, veel feiten worden uit hun verband gehaald of zo voorgesteld dat het impliciet referentiekader wel aanvult wat er aan harde feiten ontbreekt. Wie is de bruut wiens hart niet smelt als hij dit schattige ijsbeertje ziet worstelen om overeind te blijven op wat er nog rest van zijn gezellige ijsschotsje?


Disclaimer. Van alle geciteerde klimaatfeiten is de juistheid én de valsheid al aangetoond met overtuigende grafiekjes die op het Internet gemakkelijk te vinden zijn, en ook de weerleggingen zijn al weerlegd. Turven is zinloos. Anders dan de mainstream lijkt te geloven (anders zou het geen mainstream zijn): de waarheid wordt niet bepaald door de overtuiging van de meerderheid, ook niet 'de overgrote meerderheid'. Galileo, weet u wel? Maar is het geen Galileogambiet? Daar gaan we weer voor een rondje ja/neen-geroep. Zolang er geen wetgeving is tegen onorthodoxe klimaatmeningen (daar zijn al oproepen voor geweest, en klimaatsceptici zijn al misdadigers genoemd) zijn we (experts voorop) nog voor enige tijd bezig. Men krijgt zowaar heimwee naar de goede oude tijd, toen eerst de 'zure regen' en daarna het 'gat in de ozonlaag' nog de koppen haalden.

01 October 2012

Vergeten versvorm: germaans stafrijm


Bij het woord 'rijm' denken de meesten automatisch aan 'eindrijm', alsof dat de enige vorm is. Dat is natuurlijk niet het geval, en wij zullen het hier hebben over een dichtvorm dat al veel langer bestaat: 'germaans rijm' of 'stafrijm'. In hun eenvoudigste gedaante zijn de regels als volgt:

1. een vers bestaat uit: beginvers met twee heffingen (beklemtoonde lettergrepen) - cesuur - eindvers met twee heffingen
2. de derde heffing allitereert met minstens één van de eerste twee, en niet met de vierde
3. allitereren = gelijkluidende beginmedeklinkers of (al dan niet gelijke) beginklinkers.

(Meer en degelijker: hier.) Eén vers kan in twee korte regels geschreven worden, afgebroken bij de cesuur. Allitererende klinkers zijn bij voorkeur verschillende klinkers, maar mogen dus ook gelijk zijn.

Germaans stafdicht sluit nauw aan bij gedeclameerd proza, althans in een taal met sterke klemtonen. Het is ook mnemotechnisch veel sterker dan eindrijm, want om een vers te onthouden heeft men eigenlijk niets aan rijmende eindklanken.

Twee allitererende woorden ('De Kleppende Klipper' en vele andere lullige titels van Suske en Wiske) vormen geen vers, en zijn dus bij definitie geen stafrijm. Dat is nog minder het geval met mijn titel 'Vergeten versvorm' die niet eens allitereert. Het gaat immers niet om de beginletters maar om de klemtonen: ver-GE-ten VERS-vorm. (Deze dichtvorm is dus niet weggelegd voor de VRT-nieuwslezers met hun voorliefde voor kunstmatige klem-TO-nen type Luft-HAN-sa.)

De monumentale regel van Verschaeve

Hier liggen hun lijken als zaden in 't zand

moeten we helaas ook diskwalificeren. Er zijn wel twee halve verzen gescheiden door een cesuur, en elk half vers heeft twee allitererende heffingen (LIG LIJ / ZA ZAND) maar de derde heffing allitereert met geen van de eerste twee (fout), en wél met de vierde (ook fout). Volgende keer beter, Cyriel!

Jaap Bakker schrijft in zijn Rijmwijzer, blz. 49:  

"Echte stafrijmende verzen zijn de laatste duizend jaar nauwelijks meer gemaakt. Een van de weinige 'recente' navolgingen, die we dan ook in ieder literatuurboek terugvinden, is het drama Starkadd van Alfred Hegenscheidt:

Er barst uit mijn binnenst een bittere zang
En vlijmend doorflitst mij een vliegende vlam
Wanneer ik denk aan u, o Froth..."

Van de geciteerde regels is de eerste (BARST BIN // BIT ZANG) inderdaad volmaakt, maar de tweede (VLIJ FLITST // VLIE VLAM) niet, want VLIE allitereert met VLAM. De derde heeft zelfs niets met stafdicht meer te maken, want men kan niet eens van een vers na de cesuur spreken. Nieuwsgierig naar het vervolg heb ik € 6,00 geïnvesteerd, waarvoor ik in het Poëziecentrum van Gent een exemplaar van Starkadd gekocht heb, met de Gedichten van Prosper van Langendonck als bonus.



Voor de doler dorstig naar stafdicht viel het eerlijk gezegd wat tegen, want stafrijmen volgens de regels van de kunst komen er maar sporadisch in voor. De citaten van Bakker zijn atypisch omdat ze komen uit een passage waarin Starkadd, binnen het drama dus, een epische zang aanheft die met het citaat begint. (Blz. 290-292 in mijn uitgave.) Dit gezegd zijnde, vele verzen van die bepaalde zang zijn inderdaad volmaakt stafdicht, naast andere die het maar half, of helemaal niet, zijn. De meest voorkomende overtreding lijkt mij te zijn, dat er meer alliteraties staan dan toegelaten. Dat mogen er dus hoogstens drie zijn, als —wat niet hoeft— de derde heffing allitereert met de eerste én de tweede. 

Aan overdadige alliteratie bezondigt zich ook Richard Wagner, die behalve een groot componist ook een voortreffelijk dichter was (een combinatie die zelden voorkomt). Zijn Walküre begint met 

Weß Herd dies auch sei, hier muß ich rasten

Perfect. Twee halve verzen gescheiden door een cesuur, beklemtoonde lettergrepen HERD SEI // HIER RAS met de juiste alliteraties. Vaak echter loopt het mis, meestal door overdaad: te veel heffingen en/of te veel alliteraties. 

Voorbeelden van perfect Engels stafrijm vindt men op het prachtige blog Taaldacht. Het kan niet verbazen dat we in die context de gezegende naam van J.R.R. Tolkien (zie ook hier) ontmoeten, die in het genre excelleerde. In zijn Ring komt het volgende stafdicht voor (p. 517 in The Lord of the Rings, HarperCollinsPublishers 2007) :

Arise now, arise, Riders of Théoden!
Dire deeds awake, dark is it eastward.
Let horse be bridled, horn be sounded!
Forth Eorlingas!

(De vierde regel is te kort, maar Tolkien heeft zelf erkend dat zijn hele boek van 600000 woorden één groot tekort heeft: it is too short.) De Nederlandse vertaler Max Schuchart heeft de stafrijmen helaas verloren laten gaan, want hij vertaalt (In de Ban van de Ring, Het Spectrum 1997, blz.624)

Sta op nu, sta op, Ruiters van Theóden!
Dappere daden, ontwaak, donker is het oostwaarts.
Breidel de paarden, steek de hoorn!
Op weg, Eorlingas! 

Met geringe moeite had hij de stafrijmen kunnen behouden, bijvoorbeeld als

Rijs nu, verrijs nu, Ruiters van Theóden!
Dappere daden wekt, donker is ‘t oostwaarts.
Breidel de paarden, blaas op de hoorn!
Op weg, Eorlingas!

Kasper "Taaldacht" Nijsen heeft mijn amateurproef vakkundig opgewaardeerd tot

Verrijs nu, verrijs, ruiters van Théoden!
Vege daden ontwaken, donker is ‘t Oosten.
Breidel de paarden, blaas de hoornen!
Voort Eorlingas!

Het zal opvallen dat de meeste voorbeelden van stafdicht, oud en nieuw, episch van aard zijn. Het wachten is op een vakkundig dichter (type Drs. P) die het genre wat lyrischer of lichter maakt. Om in stijl te besluiten (tevens het eerste voorbeeld met alliterende klinkers):

Daarom nu met ijver, komaan, aan het werk!

P.S. Van klemtonen gesproken: het is wel degelijk TOL-kien, met de klemtoon vooraan, zoals het hoort bij een Duitse naam.
.
Toevoeging (8 oktober 2012). Vandaag pas heb ik mij gerealiseerd dat Ulysses van James Joyce ook (nep)stafrijmen bevat. Ik trof ze aan in Oxen of the Sun, een episode waarvan de stijl continu verandert, de evolutie van het Engels doorheen de tijden volgend. In volgorde citeer ik

In woman's womb word is made flesh

Let the lewd with faith and fervour worship

With will will we withstand, withsay

In Horne's house rest should reign

Loud at left Thor thundered:
in anger awful the hammerhurler.
Came now the storm that hist his heart. 


Joyce een beetje kennende: het zal wel geen toeval zijn dat enkel het eerste van de reeks deugdelijk stafrijm is. In de nieuwste vertaling, Ulixes, hebben Bindervoet en Henkes de hele episode zowaar omgezet in een Nederlands dat eveneens zijn historische evolutie volgt! Het volmaakte stafrijm hebben zij vreemd genoeg verloren laten gaan (in de vrouwenschoot wordt het woord vlees gemaakt), de andere behouden wél hun uitzicht van stafdicht. Hun mooiste exemplaar is: In Hornes huizinge heerse rust (HOR HUI // HEER RUST).

Toevoeging (22 mei 2015). In Het verhaal van een taal (Jan de Vries, Roland Willemyns en Peter Burger, Prometheus Amsterdam 2003) vinden we op blz. 16
Germaanse dichters maakten gebruik van die accentuering van de eerste lettergreep in de vorm van alliteratie of stafrijm. Drie van de vier beklemtoonde lettergrepen in een versregel beginnen met dezelfde klank en maken zo de regel tot een hecht geheel: 'Stafrijmen zijn gelijk Stapstenen, waarop men Steunt met de Stemme' (Gezelle).
Hoho! De definitie lijkt te zeggen dat het volstaat dat minstens drie van de vier heffingen allitereren, maar zo eenvoudig is het niet, zie hoger. En Gezelle met zijn vier allitererende heffingen valt, net als Verschaeve met zijn twee keer twee, buiten de correcte definitie.

*